Beleidsregel ontheffingverlening afgifte scheepsafval

Beleidsregel voor het verlenen van ontheffingen als bedoeld in artikel 35a van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Beleidsregel ontheffingverlening afgifte scheepsafval)

5 oktober 2004 IVW

DS-2004.0079

Divisie Scheepvaart

De inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 35a van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

Besluit:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. wet: Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

b. schip, pleziervaartuig, vissersvaartuig, scheepsafval, havenontvangstvoorziening: hetgeen daaronder wordt verstaan in de wet;

c. ontheffing: ontheffing als bedoeld in artikel 35a van de wet.

Artikel 2

Deze beleidsregel is niet van toepassing op vissersschepen en pleziervaartuigen waarmee niet meer dan 12 passagiers mogen worden vervoerd.

Artikel 3

Aan de exploitant van een schip wordt op een daartoe strekkende aanvraag een ontheffing verleend van de verplichtingen, neergelegd in de artikelen 6a, 12a en 12b van de wet, indien hij ten genoegen van de inspecteur-generaal aantoont dat:

1) een geëxploiteerd schip gedurende een bij die ontheffing bepaalde periode in het jaar ten minste eenmaal per 14 dagen,

a) dezelfde Nederlandse haven(s) aanloopt en

b) door hem een overeenkomst is gesloten met de houder van een in die haven gevestigde havenontvangstvoorziening met betrekking tot het tegen betaling afgeven van scheepsafval afkomstig van het schip in die haven , dan wel een dergelijke overeenkomst gesloten is met de houder van een havenontvangstvoorziening in een andere Nederlandse haven of een andere haven gelegen in de Europese Unie, Noorwegen, IJsland, of de Russische Federatie, die tijdens de vaart volgens de dienstregeling regelmatig wordt aangedaan.

2) een bewijs van de op grond van het onder b) genoemde contract verschuldigde betalingen kan worden getoond.

Artikel 4

1. Een ontheffing wordt aangevraagd bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Scheepvaart (IVW DS).

2. De aanvraag geschiedt met behulp van het bij deze beleidsregel als bijlage gevoegde formulier.

3. Alvorens te besluiten stelt de inspecteur-generaal de desbetreffende havenbeheerder in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 5

Aan een ontheffing worden in ieder geval de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

a. de houder stelt de inspecteur-generaal onverwijld op de hoogte van alle omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de geldigheid van de ontheffing;

b. de geldigheidsduur van de ontheffing bedraagt maximaal vijf jaar, gerekend vanaf de datum van afgifte.

Artikel 6

De ontheffing wordt ingetrokken indien:

a. de dienstregeling van het schip waarop de ontheffing betrekking heeft komt te vervallen of een ingrijpende wijziging heeft ondergaan;

b. indien de overeenkomst met de houder van de havenontvangstvoorziening wordt ontbonden;

c. indien het schip waarop de ontheffing betrekking heeft, zodanig is of wordt verbouwd dat de ruimte geschikt en bestemd voor de opslag van scheepsafval in volume of capaciteit afneemt.

Artikel 7

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 15 oktober 2004.

Artikel 8

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel ontheffingverlening afgifte scheepsafval.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De inspecteur-generaal Verkeer en Waterstaat,
F.J.H. Mertens.

Toelichting

De afgifteplicht

Ingevolge van artikel 12b van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (WVVS) betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen mogen schepen die een Nederlandse haven aandoen alleen dan naar zee vertrekken indien ze alle scheepsafval hebben afgegeven aan een daartoe bestemde voorziening in de haven. Dit is de afgifteplicht. Omdat schepen aan boord kunnen beschikken over voldoende opslagcapaciteit voor afvalstoffen, is in artikel 12b, tweede lid, van de WVVS voorzien in een uitzondering op de afgifteplicht. Indien een schip beschikt over voldoende afzonderlijke opslagcapaciteit om de soorten afval die het genereert aan boord te kunnen opslaan tot de volgende aanloophaven, behoeft niet te worden afgegeven.

Vissersvaartuigen en plezierschepen met meer dan 12 passagiers

Alle schepen die de zee bevaren genereren afvalstoffen en daarom is de afgifteplicht van toepassing op elk schip dat de haven aandoet, ongeacht het soort of type schip. Voor vissersvaartuigen en voor pleziervaartuigen waarmee meer dan 12 passagiers worden vervoerd worden ten aanzien van de andere verplichtingen wel afwijkende normen gehanteerd. Zo geldt voor deze schepen geen meldplicht, en behoeven deze schepen niet substantieel bij te dragen in de kosten van de voorzieningen ongeacht het gebruik ervan.

Voor de vissersvaartuigen volgt uit de artikelen 12a eerste, tweede, zesde en zevende lid, 12b eerste lid, 12d, eerste lid, en 6a eerste, tweede, derde, vierde en zevende lid, van de WVVS dat er wel een plicht tot afgifte bestaat maar geen meldplicht en dat een andere financieringswijze kan worden gekozen. Voor de pleziervaartuigen waarmee ten hoogste 12 passagiers mogen worden vervoerd, geldt evenals voor de visserij, dat de afgifteplicht van toepassing is, maar de meldplicht niet, en dat er voor een andere financieringswijze kan worden gekozen.

De ontheffing

Voor schepen die frequent en regelmatig bepaalde havens aandoen, kunnen de verplichtingen inzake aanmelding, afgifte van scheepsafval en betaling onevenredig bezwarend zijn. Artikel 35a maakt het mogelijk dat aan zulke schepen van een of meer van de bedoelde verplichtingen ontheffing wordt verleend. Hiervoor komen schepen in aanmerking die volgens een dienstregeling veelvuldig en regelmatig een bepaalde havens aandoen. Een dergelijke dienstregeling zal in de regel een bepaalde periode betreffen en van te voren bekend zijn gemaakt. Voorts moet ten genoegen van de Minister van Verkeer en Waterstaat zijn aangetoond dat er een regeling is getroffen voor afgifte van scheepsafval in een (of meer) volgens de dienstregeling aan te lopen haven (of havens). Ten slotte dienen voor die afgifte voldoende financiële bijdragen te zijn verschuldigd. Met de laatste voorwaarde wordt beoogd te verzekeren dat voor een schip te allen tijde voor de afgifte van scheepsafval dient te worden betaald, ook al wordt de ontheffing verleend van de betalingsplicht terzake van het aanlopen van één of meerdere havens. Om papieren constructies te voorkomen dient het te gaan om voldoende financiële bijdragen, opdat ook door de ontheffinghouders substantieel wordt bijgedragen aan de kosten van inzameling en verwerking. Ter beoordeling daarvan dienen recente bewijsstukken te worden overlegd van de verschuldigde betalingen.

De aanvraag voor de ontheffing

De ontheffing kan worden aangevraagd door of namens de exploitant van een schip. Deze is ook degene die de wettelijk verplichte bijdrage in de kosten van de ontvangstvoorziening is verschuldigd. De ontheffing wordt aangevraagd bij de Divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW DS). De ontheffing kan alleen worden verleend voor Nederlandse havens.

Voor het verlenen van de ontheffing wordt onder de tekst van artikel 35a eerste lid - volgens een dienstregeling veelvuldig en regelmatig - verstaan

• Dienstregeling: Het bedoelde schip heeft een gepubliceerde lijst, of het voornemen daartoe, met tijden van aankomst en vertrek tussen de genoemde havens.

• Regelmatig: Het schip maakt steeds reizen tussen de genoemde havens en geen andere (behalve in noodgevallen, onderhoud of om veiligheidsredenen)

• Veelvuldig: Het schip bezoekt de haven waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd en de haven waar de regeling is getroffen voor de afgifte van scheepsafval tenminste eenmaal in de veertien dagen.

Schepen die een ontheffing aanvragen bij Divisie Scheepvaart (DS), kunnen dat alleen doen voor Nederlandse havens. Voor de buitenlandse havens is het noodzakelijk om in elk land dat wordt aangelopen bij de autoriteiten een verzoek voor ontheffing in te dienen.

Een formulier voor de aanvraag van een ontheffing kan worden aangevraagd bij de IVW DS afdeling Certificering. De tarieven ter vergoeding van de kosten voor het aanvragen zijn bij een regeling van onze minister vastgesteld.

De beoordeling van de ontheffing

Voor het beoordelen of de dienstregeling veelvuldig en regelmatig wordt uitgevoerd zal de DS inzage moeten hebben in de lijst met te bezoeken havens inclusief data en tijden van vertrek en aankomst. Voor het beoordelen of een regeling is getroffen voor de afgifte van afval en of daar een substantiële financiële bijdrage voor is verschuldigd zal de DS inzage moeten hebben in de betreffende geldige documentatie en contracten.

Bij de beoordeling zal ook het commentaar van de havenbeheerder worden gevraagd. Omdat de havenbeheerder nauw betrokken is bij de melding, het ontvangen van het afval en de financiële afwikkeling is ook zijn oordeel van belang bij de afgifte van ontheffingen.

Beperkingen van de ontheffing

De ontheffing verliest zijn geldigheid wanneer aan de voorwaarden van de ontheffing niet meer wordt voldaan. Ook verliest de ontheffing zijn geldigheid als de ruimte aan boord geschikt en bestemd voor de opslag van scheepsafval afneemt en na een periode van maximaal vijf jaar.

De inspecteur-generaal Verkeer en Waterstaat,

F.J.H. Mertens.

stcrt-2004-197-p23-SC67018-1.gifstcrt-2004-197-p23-SC67018-2.gif
Naar boven