Memorandum van overeenstemming tussen Nederland en Litouwen inzake stroomlijning en intensivering wederzijdse bijstand op het gebied van directe belastingen

Memorandum van overeenstemming tussen de Staatsbelastinginspectie van het Ministerie van Financiën van de Republiek Litouwen, het directoraat-generaal belastingdienst van Nederland en het directoraat-generaal Fiscale Zaken van Nederland inzake de stroomlijning en intensivering van wederzijdse bijstand op het gebied van de directe belastingen van 24 september 2003

Kennisgeving van 5 oktober 2004,

nr. DGB2004/4746M, Stcrt. nr. 194

Directoraat-generaal Belastingdienst, team Internationaal

De directeur-generaal Belastingdienst geeft namens de Staatssecretaris van Financiën kennis van het volgende.

In het kader van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Litouwen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen van 16 juni 1999 hebben Nederland en Litouwen een Memorandum van overeenstemming getekend ten behoeve van de stroomlijning en intensivering van wederzijdse bijstand op het gebied van de directe belastingen. Het Memorandum geeft richtlijnen voor de aanwezigheid van een ambtenaar van de ene Staat op het grondgebied van de andere staat ten behoeve van een boekenonderzoek. In de bijlage is een procedurebeschrijving opgenomen van een gelijktijdige controle.

Verder geeft het Memorandum categorieën weer voor de automatische uitwisseling van inlichtingen, onder andere dividend, interest en royalty's en in het Memorandum worden categorieën genoemd voor de intensivering van spontane uitwisseling van inlichtingen met name met het oog op voorkoming en bestrijding van fraude.

Memorandum van Overeenstemming tussen de Staatsbelastinginspectie van het Ministerie van Financiën van de Republiek Litouwen, het directoraat-generaal Belastingdienst van Nederland en het directoraat-generaal Fiscale Zaken van Nederland inzake de stroomlijning en intensivering van wederzijdse bijstand op het gebied van de directe belastingen van 24 september 2003, nr. DGB2004-4746M.

De Staatsbelastinginspectie van het ministerie van Financiën van de Republiek Litouwen, het Directoraat-generaal Belastingdienst van Nederland en het Directoraat-generaal Fiscale Zaken van Nederland,

in aansluiting op de bepalingen van Richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977, zoals gewijzigd bij Richtlijn 79/1070/EEG van de Raad van 6 december 1979 en Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992, betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe en de indirecte belastingen (hierna te noemen `Richtlijn 77/799/EEG'),

en het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Litouwen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen, dat is getekend op 16 juni 1999, en van kracht werd op 29 juni 2000 (hierna te noemen (`het Verdrag'),

en gelet op de wens van beide Staten de wederzijdse bijstand tussen Litouwen en Nederland te verbeteren en te intensiveren,

Zijn het volgende overeengekomen:

Hoofdstuk I. Bevoegde autoriteiten

Paragraaf I.1

Voor de toepassing van dit Memorandum van Overeenstemming zijn de bevoegde autoriteiten:

in Litouwen:

De Staatsbelastinginspectie van het ministerie van Financiën van de Republiek Litouwen,

Vasario 16-osios street 15,

LT-2600 Vilnius

Litouwen

in Nederland:

De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst/Economische Controle Dienst,

Belastingdienst/FIOD-ECD/Haarlem/Internationaal,

Postbus 1603

2003 BR Haarlem

Nederland

Hoofdstuk II. De aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene staat op het grondgebied van de andere staat

Algemene bepalingen

Paragraaf II.1

Dit hoofdstuk is gebaseerd op artikel 6 van Richtlijn 77/799/EEG.

Paragraaf II.2

Een verzoek om de aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat bij een onderzoek op het grondgebied van de andere Staat toe te staan, wordt in bijzondere gevallen gedaan. Het gaat hierbij met name om:

a. gevallen waarin indicaties bestaan van grensoverschrijdende onregelmatigheden of het ontgaan van belasting;

b. complexe gevallen die de aanwezigheid van de belastingambtenaren wenselijk maken;

c. gevallen waarin termijnoverschrijding dreigt en waarin de aanwezigheid van de belastingambtenaren het onderzoek kan bespoedigen;

d. onderzoeken in het kader van een overeengekomen bilateraal of multilateraal onderzoek, met inbegrip van gelijktijdige belastingcontroles. De procedures voor gelijktijdige belastingcontroles zijn beschreven in de bijlage bij dit Memorandum van Overeenstemming.

Paragraaf II.3

De bevoegde autoriteiten kunnen de aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat toestaan in andere gevallen dan bedoeld in paragraaf II.2.

Paragraaf II.4

Indien een verzoek wordt ingewilligd, geschiedt dit met dien verstande dat de verzoekende Staat in soortgelijke omstandigheden belastingambtenaren van de aangezochte Staat zou toelaten.

Voorwaarden voor het indienen van een verzoek

Paragraaf II.5

Een verzoek tot aanwezigheid van belastingambtenaren wordt schriftelijk ingediend door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat en maakt deel uit van een verzoek om inlichtingen. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat neemt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek, een beslissing over het verzoek.

De aangezochte Staat kan het verzoek slechts afwijzen na overleg met de verzoekende Staat en onder opgave van de redenen voor deze beslissing.

Paragraaf II.6

Het verzoek dient een motivering voor de noodzaak van de aanwezigheid van de belastingambtenaren alsmede een korte omschrijving van de zaak te bevatten.

Het onderzoek en het verstrekken van inlichtingen

Paragraaf II.7

Indien het verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de plaats van het onderzoek en de autoriteit of de ambtenaar (ambtenaren) die is (zijn) aangewezen om het onderzoek uit te voeren.

Paragraaf II.8

Het onderzoek wordt uitsluitend verricht door belastingambtenaren van de aangezochte Staat. De bezoekende ambtenaren zijn bevoegd aanwezig te zijn bij een onderzoek ingesteld overeenkomstig het verzoek om inlichtingen. De bezoekende ambtenaren dienen daarbij de wetgeving van de aangezochte Staat te eerbiedigen.

Paragraaf II.9

De bezoekende belastingambtenaren mogen slechts aanwezig zijn bij die onderdelen van het onderzoek in de aangezochte Staat die voor het onderzoek in de verzoekende Staat van belang zijn.

Paragraaf II.10

De bezoekende belastingambtenaren mogen geen beslissingen nemen over kwesties aangaande het onderzoek in de aangezochte Staat, maar zij kunnen met betrekking tot dergelijke kwesties voorstellen doen aan de autoriteit of ambtenaar die is aangewezen voor de uitvoering van het onderzoek. Een beslissing over deze voorstellen wordt genomen door de autoriteit of ambtenaar van de aangezochte Staat.

Paragraaf II.11

De tijdens het onderzoek verkregen inlichtingen moeten worden uitgewisseld door de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met de bepalingen inzake de uitwisseling van inlichtingen van artikel 28 van het Verdrag.

Hoofdstuk III. De automatische uitwisseling van inlichtingen en de intensivering van de spontane uitwisseling van inlichtingen

Algemene bepalingen

Paragraaf III.1

De bevoegde autoriteiten van Litouwen en Nederland verstrekken elkaar automatisch de beschikbare inlichtingen als genoemd in paragraaf III.2 op grond van de artikelen 3 en 9 van Richtlijn 77/799/EEG, artikel 28 van het Verdrag en in overeenstemming met het volgende.

De bevoegde autoriteiten intensiveren de spontane uitwisseling van inlichtingen als genoemd in paragraaf III.3 op grond van de artikelen 4 en 9 van Richtlijn 77/799/EEG en artikel 28 van het Verdrag.

A. Automatische uitwisseling van inlichtingen

Paragraaf III.2

1. De bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar automatisch inlichtingen met betrekking tot de volgende inkomsten en/of gegevens:

a. dividenden uitgekeerd door ondernemingen als bedoeld in artikel 10 van het Verdrag;

b. interest als bedoeld in de Richtlijn van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetalingen (Richtlijn 2003/48/EU);

c. royalty's als bedoeld in artikel 12 van het Verdrag;

d. inkomen bestaande uit salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen als bedoeld in artikel 15 van het Verdrag;

e. directeursbeloningen en andere beloningen als bedoeld in artikel 16 van het Verdrag;

f. pensioenen en lijfrenten als bedoeld in artikel 18 van het Verdrag.

B. Intensivering van de spontane uitwisseling van inlichtingen

Paragraaf III.3

In het kader van dit hoofdstuk wordt tevens overeengekomen dat de spontane uitwisseling van inlichtingen inzake directe belastingen wordt geïntensiveerd. Spontane uitwisseling heeft betrekking op inlichtingen die worden verkregen tijdens de normale bestuurlijke gang van zaken in een Verdragsluitende Staat en die geacht worden van belang te zijn voor de andere Verdragsluitende Staat, zoals:

a. commissies;

b. honoraria en andere beloningen betaald aan natuurlijke personen of lichamen;

c. het bezit van onroerende zaken als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag.

Voorwaarden voor de uitwisseling van inlichtingen

Paragraaf III.4

Indien mocht blijken dat de verstrekte inlichtingen onjuist of onvolledig zijn, dient de bevoegde autoriteit dit zo spoedig mogelijk kenbaar te maken. Hetzelfde geldt voor technische fouten of problemen bij het converteren van de verstrekte inlichtingen.

Paragraaf III.5

De in paragraaf III.2 bedoelde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk periodiek verstrekt en bij voorkeur aan het einde van elk kalenderjaar volgend op het jaar waarin het inkomen ontstond.

Paragraaf III.6

De inlichtingen als bedoeld in paragraaf III.2 van dit Memorandum van Overeenstemming worden bij voorkeur elektronisch, in het standaard OESO-opmaakformaat (meest recente versie), of op papier verstrekt. De uit te wisselen inlichtingen omvatten tevens, indien beschikbaar, fiscale nummers en/of geboortedata. Dit heeft betrekking op nummers die afkomstig zijn uit beide Staten.

Hoofdstuk IV. Voorwaarden

Paragraaf IV.1

De bepalingen van Richtlijn 77/799/EEG en het Verdrag zijn van toepassing met betrekking tot geheimhouding en de beperkingen die worden gesteld aan de uitwisseling van inlichtingen.

Paragraaf IV.2

Verzoeken om bijstand en de uit te wisselen inlichtingen dienen te worden verzonden aan de bevoegde autoriteiten.

Paragraaf IV.3

Verzoeken om bijstand worden waar mogelijk binnen zes maanden beantwoord door de aangezochte Staat. Indien een verzoek niet kan worden beantwoord of indien niet aan een verzoek kan worden voldaan binnen de genoemde termijn, dient de verzoekende Staat daarvan vóór afloop van de termijn in kennis te worden gesteld.

Paragraaf IV.4

Verzoeken om bijstand dienen te worden opgesteld in de Engelse taal of in de taal van de aangezochte Staat, gevolgd door een versie in de Engelse taal. In spoedeisende gevallen mag een verzoek geheel of gedeeltelijk worden opgesteld in de taal van de verzoekende Staat, na overleg tussen de bevoegde autoriteiten.

Hoofstuk V. Toepassing en titel

Paragraaf V.1

Dit Memorandum van Overeenstemming treedt in werking op 1 mei 2004. Hoofdstuk III is van toepassing op inlichtingen betreffende inkomsten en vermogensbestanddelen vanaf het kalenderjaar 2003.

De Staten zorgen voor de vereiste bekendmaking van dit Memorandum.

Paragraaf V.2

De ondertekenaars komen overeen bijeen te komen om dit Memorandum van Overeenstemming te herzien na het verstrijken van een periode van drie jaar gerekend vanaf de datum van zijn inwerkingtreding, tenzij zij elkaar schriftelijk mededelen dat herziening niet noodzakelijk is. Vragen betreffende herziening kunnen echter te allen tijde op verzoek van een van de ondertekenaars in behandeling worden genomen.

Paragraaf V.3

Dit Memorandum van Overeenstemming kan worden beëindigd door schriftelijke kennisgeving door een van de ondertekenaars en houdt op van kracht te zijn zes maanden na ontvangst van een dergelijke kennisgeving. In geen geval blijft dit Memorandum van Overeenstemming langer van kracht dan het Verdrag.

Paragraaf V.4

Dit Memorandum van Overeenstemming kan worden aangehaald als het `Memorandum van Overeenstemming tussen Nederland en Litouwen inzake de stroomlijning en intensivering van wederzijdse bijstand ten behoeve van directe belastingen'.

Getekend in tweevoud, in de Engelse taal.

Den Haag, 15-9-2003.
Voor het directoraat-generaal Belastingdienst van Nederland:
mw. Helma Neppérus, lid Managementteam Belastingdienst.
Voor het directoraat-generaal Fiscale Zaken van Nederland:
dhr. Paul Vlaanderen, directeur Internationale Fiscale Zaken.
Vilnius, 24-9-2003.
Voor de Staatsbelastinginspectie van het Ministerie van Financiën van de Republiek Litouwen:
mw. Violeta Latviene, hoofd.

Bijlage

bij paragraaf II.2 van het Memorandum van Overeenstemming tussen de Staatsbelastinginspectie van het ministerie van Financiën van de Republiek Litouwen, het Directoraat-generaal Belastingdienst van Nederland en het Directoraat-generaal Fiscale Zaken van Nederland inzake de stroomlijning en intensivering van wederzijdse bijstand op het gebied van de directe belastingen, waarin de procedure voor gelijktijdige belastingcontroles wordt beschreven.

Teneinde de uitwisseling van inlichtingen tussen Nederland en Litouwen doelmatiger te maken en gevallen van belastingontduiking of -ontwijking doeltreffender aan te pakken, hebben de bevoegde autoriteiten van deze Staten besloten een procedure in te stellen voor het uitvoeren van gelijktijdige belastingcontroles met betrekking tot geselecteerde belastingplichtigen of groepen belastingplichtigen die in zowel Nederland als Litouwen activiteiten verrichten.

Selectie van zaken en onderzoeksprocedure

De selectieprocedure verloopt als volgt:

1. De belastingautoriteiten van elke Staat wijzen zelfstandig de belastingplichtigen aan voor gelijktijdige belastingcontroles.

2. De bevoegde autoriteit van elke Staat stelt de andere bevoegde autoriteit in kennis van de door haar gekozen zaken die mogelijk in aanmerking komen aan de hand van de in het volgende omschreven selectiecriteria. In een formeel verzoek om uitwisseling van inlichtingen stellen de bevoegde autoriteiten elkaar in kennis van relevante terreinen betreffende deze zaken.

3. Elke Staat bepaalt of hij wenst deel te nemen aan een specifieke gelijktijdige belastingcontrole. Geen van de Staten is echter verplicht mee te werken aan een door de andere Staat voorgestelde controle.

4. Indien een bevoegde autoriteit ingaat op het voorstel van de andere bevoegde autoriteit een gelijktijdige belastingcontrole uit te voeren, bevestigt de eerstgenoemde bevoegde autoriteit schriftelijk de selectie van de zaak en geeft zij aan welke vertegenwoordiger uit hoofde van zijn functie verantwoordelijk is voor de aansturing van de controle. Na ontvangst van de bevestiging maakt ook de bevoegde autoriteit die de controle voorstelt schriftelijk de aangewezen vertegenwoordiger kenbaar. In het geval er overeenstemming bestaat om een gelijktijdige belastingcontrole uit te voeren, dient de bevoegde autoriteit van elke Staat - indien nodig - een aanvullend verzoek om inlichtingen in bij de andere bevoegde autoriteit.

5. De aangewezen vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten besluiten welke terreinen en tijdvakken onderzocht worden met betrekking tot de geselecteerde zaak, alsmede het tijdschema voor de controle en de te hanteren aanpak. Zij nemen het initiatief tot het uitwisselen van specifieke inlichtingen in overeenstemming met de formele schriftelijke verzoeken.

6. De bevoegde autoriteit van elke Staat kan, bij verklaring gericht aan de bevoegde autoriteit van de andere Staat, aangeven dat zij overeenkomstig haar nationale wetgeving haar ingezetenen in kennis zal stellen alvorens de desbetreffende inlichtingen te verzenden.

Selectiecriteria

Elke zaak die geselecteerd wordt voor een gelijktijdige belastingcontrole betreft een belastingplichtige of belastingplichtigen met gezamenlijke of elkaar aanvullende activiteiten in beide Staten. De factoren die in aanmerking worden genomen bij de eventuele selectie van een zaak omvatten hoofdzakelijk, maar zijn niet beperkt tot:

• indicatie van belastingontduiking en -ontwijking;

• indicatie van substantiële niet-naleving van de belastingwetgeving in beide Staten;

• bestaan van transacties waarbij `belastingparadijzen' betrokken zijn;

• situaties waarin de bevoegde autoriteiten menen dat een controle in het belang van de betrokken belastingautoriteiten is teneinde de internationale naleving van belastingwetgeving te bevorderen.

Personeel

De controles zullen binnen het kader van de nationale wetgeving en praktijk afzonderlijk worden uitgevoerd door uitsluitend functionarissen van de belastingautoriteiten van beide Staten.

Planning van controles

Alvorens met de controle te beginnen bestuderen de belastingambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de zaak tezamen met hun collega's van de andere Staat de onderzoeksplannen van elke Staat, mogelijke kwesties die dienen te worden uitgewerkt en streefdata. Het kan dienstig zijn coördinatievergaderingen te beleggen ten behoeve van de planning en het nauwgezet volgen van het verloop van de gelijktijdige belastingcontrole.

Uitvoering van een controle

Deze procedure vereist samenwerking tussen medewerkers - onder leiding van de aangewezen vertegenwoordigers - gevestigd in beide Staten die tegelijkertijd maar onafhankelijk de belastingplichtige(n) binnen hun rechtsgebied onderzoeken. De primaire verantwoordelijkheid voor de coördinatie van het onderzoek en de uitwisseling van inlichtingen over een geselecteerde belastingplichtige berust bij de Staat die de bevoegde autoriteiten overeenkomen. Bij het uitwisselen van inlichtingen moeten de bevoegde autoriteiten de bepalingen van het Verdrag in acht nemen.

Staken van een gelijktijdige belastingcontrole

Indien een van de Staten vaststelt dat een gelijktijdige belastingcontrole niet langer nuttig is, kan hij zich terugtrekken door de andere Staat daarvan in kennis te stellen.

Afronding van een controle

De controle wordt afgerond na afstemming en overleg tussen de twee Staten in overeenstemming met de bestaande procedures van elke Staat. Gelijktijdige belastingcontroles zijn niet bedoeld ter vervanging van de regeling voor onderling overleg voorzien in artikel 27 van het Verdrag. Op kwesties op het gebied van dubbele belasting die rijzen naar aanleiding van de controle is uitsluitend de regeling voor onderling overleg van toepassing.

Naar boven