Subsidieregeling opleiding tot physician assistant

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 september 2004, nr. IBE/BO-2500128, houdende nadere aanduiding van activiteiten waarvoor op grond van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies subsidie wordt verleend, alsmede nadere regels dienaangaande (Subsidieregeling opleiding tot physician assistant)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. bevoegd gezag: het college van bestuur van een hogeschool die van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een goedkeuring heeft verkregen om een opleiding tot physician assistant aan te bieden en die door genoemd ministerie hiervoor wordt bekostigd;

c. opleiding tot physician assistant: een HBO-zorgmasteropleiding in de gezondheidszorg;

d. buitenschoolse kosten: kosten die gemaakt worden door de zorgwerkgever in het kader van de HBO-zorgmasteropleiding physician assistant;

e. duur van de opleiding: 30 maanden.

Artikel 2

1. De minister verstrekt in 2004 en in 2005 op aanvraag van het bevoegd gezag voor maximaal de duur van de opleiding subsidie ten behoeve van de buitenschoolse kosten van de opleiding tot physician assistant.

2. De subsidie per student bedraagt een vast normatief bedrag van € 1750,– per maand voor maximaal de duur van de opleiding. Het bevoegd gezag dient de subsidie door te geven aan de zorgwerkgever.

3. De subsidie wordt vastgesteld door vermenigvuldiging van de som van het aantal maanden per student dat de opleiding daadwerkelijk is gevolgd met het bedrag, genoemd in het tweede lid.

Artikel 3

1. Voor het studiejaar 2004 dient het bevoegd gezag binnen 4 weken na publicatie van deze regeling in de Staatscourant de subsidieaanvraag in. Voor het studiejaar 2005 dient deze aanvraag voor 1 augustus 2005 te worden ingediend.

2. De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een opgave van het aantal op te leiden studenten.

Artikel 4

1. De bevoorschotting vindt plaats in gelijke maandelijkse termijnen tot 90% van het verleende subsidiebedrag.

2. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag voor de subsidievaststelling worden de voorschotten verhoogd tot het bedrag berekend op basis van artikel 6, tweede lid.

Artikel 5

1. Voor het cohort studenten waarvoor subsidie is verleend, dat is ingestroomd in 2004, dient het bevoegd gezag voor 1 november 2007 een aanvraag in voor de subsidievaststelling. Voor het cohort studenten dat in 2005 instroomt, dient dit voor 1 november 2008 te geschieden.

2. De aanvraag voor de subsidievaststelling bestaat uit een opgave waarin het totaal aantal maanden dat een student is opgeleid vermeld wordt. Tevens zal hierin melding worden gemaakt van het totaal aantal afgegeven diploma’s ten behoeve van de zorgmasteropleiding tot physician assistant. De vorengemelde opgave gaat vergezeld van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat de gegevens van de opgave juist zijn.

Artikel 6

1. Het bevoegd gezag verstrekt aan de door de minister aangewezen personen op hun verzoek alle bescheiden en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor een juiste vervulling van hun taak. De bescheiden worden op één adres getoond en de inlichtingen, op verzoek, schriftelijk verstrekt.

2. Het bevoegd gezag werkt mee aan de door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop zijn gericht de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het subsidiebeleid.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2004. Zij vervalt met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling opleiding tot physician assistant.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

In het kabinetsstandpunt op het rapport ‘De zorg van morgen’ (Commissie Implementatie Opleidingscontinuüm en Taakherschikking, 2003) is aan de Tweede Kamer medegedeeld dat de HBO-zorgmasteropleidingen tot nurse practitioner (advanced nursing practice) en physician assistant gefinancierd gaan worden.

In dit kader starten per 1 september 2004 genoemde HBO-zorgmasteropleidingen door middel van een gezamenlijke financiering door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en dit ministerie. Beide opleidingen betreffen een duaal traject: werken–leren. Uitgangspunt bij de financiering is dat het Ministerie van OCW de binnenschoolse kosten ad € 15.000,– per student per jaar voor zijn rekening neemt en dat dit ministerie de buitenschoolse kosten zal financieren. Dit betreft een vast normatief bedrag ad € 21.000,– per jaar, oftewel € 1750,– per student per maand, ter dekking van de kosten van de zorgwerkgever.

Studenten die in de zorgmasteropleiding instromen dienen:

a. in het bezit te zijn van een getuigschrift van een opleiding in de gezondheidszorg op HBO-niveau;

b. minimaal twee jaar relevante werkervaring te hebben met de directe zorg voor patiënten;

c. een leer-/arbeidsovereenkomst te sluiten voor de duur van de opleiding met de zorgwerkgever.

Deze gegevens dienen door de student te worden overhandigd aan de hogeschool waar hij/zij zijn opleiding zal volgen.

De subsidiëring zal lopen via de hogescholen aan wie door het Ministerie van OCW opleidingsplaatsen ANP en PA zijn toebedeeld. Daartoe zal door de hogescholen een aanvraag voor subsidie worden ingediend bij VWS voor een jaarlijkse instroom van het door OCenW maximaal toegekende contingent in 2004 en maximaal toegekende contingent in 2005. In totaal betreft het 8 Hogescholen met een gezamenlijk jaarlijks maximum van 250 opleidingsplaatsen PA/ANP. In verband met de voorgenomen start van het Opleidingsfonds per 1 januari 2006, is er geen nieuwe instroom per 1 september 2006 opgenomen in deze subsidieregeling. De maximale vergoeding van de totale opleiding per student voor een cohort ANP zal aldus € 42.000,– (24 × € 1750,–) bedragen en voor PA € 52.500,– (30 × € 1750,–). Indien een student eerder dan de maximale duur van de opleiding uitstroomt, zullen de hogescholen geen subsidie ontvangen voor de maanden waarin geen opleiding is gevolgd door de desbetreffende student. Zo zal er wanneer een student besluit om na 18 maanden te stoppen met de opleiding tot physician assistant een subsidievaststelling volgen voor 18 × € 1750,–. Voor de opleiding tot physician assistant dient de hogeschool voor 1 november 2007 voor het cohort studenten dat in 2004 instroomt, en voor 1 november 2008 voor het cohort studenten dat in 2005 instroomt waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag in voor subsidievaststelling. Voor de opleiding tot advanced nurse practitioner is dit respectievelijk 1 mei 2007 en 1 mei 2008. Deze aanvraag zal vergezeld gaan van een accountantsverklaring, en een opgave van het aantal studenten dat de opleiding met goed gevolg heeft afgerond. De toebedeelde opleidingplaatsen worden de komende periode bekostigd op grond van de onderhavige subsidieregeling.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven