Regeling tegemoetkoming in kosten nieuwjaarsbrand Volendam II

De raad van de gemeente Edam-Volendam;

Overwegende dat:

- op 1 januari 2001 in het pand gevestigd aan de Haven 154-156 in de gemeente Edam-Volendam brand is uitgebroken, waarbij meerdere personen om het leven zijn gekomen en een groot aantal personen lichamelijk en/of psychisch letsel heeft opgelopen;

- ten aanzien van deze gebeurtenis personen door letsel als gevolg van de ramp kosten hebben moeten maken;

- het in verband met de omvang van het aantal getroffenen en de jonge leeftijd van de getroffenen vanuit het oogpunt van maatschappelijke solidariteit wenselijk is dat de getroffenen deze nadelige financiële gevolgen niet geheel zelf dragen, voortvloeiend uit het Eindrapport `Advies ondersteuning en financiële tegemoetkomingen slachtoffers nieuwjaarsbrand Volendam' van de Commissie financiële afwikkeling nieuwjaarsbrand Volendam en het kabinetsbesluit terzake;

- de Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Nieuwjaarsbrand, opgericht op 31 december 2002, op 22 januari 2003 een Regeling tegemoetkoming in kosten nieuwjaarsbrand Volendam (`de Regeling') heeft vastgesteld;

- de Regeling door de Stichting bij besluit van 18 mei 2004 met ingang van 1 oktober 2004 is ingetrokken en de Stichting op 1 oktober 2004 zal worden ontbonden;

- overeenstemming bestaat tussen het bestuur en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam (`de Gemeente') over het feit dat de Gemeente de werkzaamheden van de Stichting zal overnemen, hetgeen is vastgelegd in de brief van 19 maart 2004 van de Stichting aan de Gemeente;

- de Gemeente vervolgens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (`Minister van BZK') bij brief van 26 maart 2004 hiervan op de hoogte heeft gesteld;

- de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna te noemen: `de Minister') het noodzakelijk acht om de eventuele rechten die getroffenen als bedoeld in de Regeling hebben ten aanzien van de Stichting, te waarborgen en met het oog daarop de gemeente Edam-Volendam bij brief van 3 mei 2004 met kenmerk EVIP 2004/59327 heeft aangewezen als rechtsopvolger van de Stichting;

- de raad van de gemeente Edam-Volendam in zijn vergadering van 13 september 2004 heeft besloten om in overeenstemming met de brief van de Minister van 3 mei 2004 met kenmerk EVIP 2004/59327, als rechtsopvolger van de Stichting de besluitvorming op basis van de Regeling op zich te nemen en te delegeren aan het college en overigens alle verplichtingen die op basis van de Regeling ten aanzien van de getroffenen als bedoeld in die Regeling op de Stichting rust(t)en, op zich te nemen en te delegeren aan het college;

- dat daartoe de onderhavige regeling wordt vastgesteld;

Besluit:

Vast te stellen de volgende

Regeling tegemoetkoming in kosten Nieuwjaarsbrand Volendam II

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) De ramp:

De brand die op 1 januari 2001 in het pand aan de Haven 154-156 in de gemeente Edam-Volendam heeft plaatsgevonden;

b) Getroffene:

Een nog in leven zijnde natuurlijke persoon die op het moment van het ontstaan van de ramp in het pand aan de Haven 154-156 in de gemeente Edam-Volendam aanwezig was en als direct gevolg van de ramp letsel heeft opgelopen;

c) Naaste:

Bloedverwante(n) in opgaande lijn in de eerste graad van de getroffene of de overleden getroffene, bloedverwante(n) in de zijlijn in de tweede graad van de getroffene of de overleden getroffene en de echtgenoot of (geregistreerd) partner van de getrof-fene of van de overleden getroffene;

d) Overleden Getroffene:

Natuurlijk persoon die ten gevolge van de ramp is overleden;

e) Aanvrager:

De onder b en c aangegeven personen of de rechtsopvolgers onder algemene titel van b tot en met d die op grond van deze regeling een aanvraag voor de toekenning van een tegemoetkoming indient/ indienen;

f) Letsel:

Een naar medische normen vast te stellen lichamelijke of psychische aandoening, aantasting of verwonding van een natuurlijke persoon;

g) Medische hulpmiddelen:

De hulpmiddelen zoals genoemd in de Regeling Hulpmiddelen 1996 van de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 november 2001 (Staatscourant 29 november 2001, nr. 232);

h) Voorzieningen:

De voorzieningen zoals genoemd in artikel 2 en 3 van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) van 7 oktober 1993, laatstelijk gewijzigd bij wet van 27 september 2001 (Staatsblad 2001, 481), alsmede de voorzieningen zoals genoemd in artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) van 14 december 1967, (laatstelijk gewijzigd bij wet van 18 april 2002 (Staatsblad 2002, 241);

i) Medisch beroepsbeoefenaar:

Een persoon die een medisch, paramedisch, psycho-sociaal, psychotherapeutisch, farmaceutisch of verplegend beroep uitoefent en is ingeschreven in de registers zoals genoemd in artikel 3 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG, laatstelijk gewijzigd bij wet van 18 april 2002 (Staatsblad 2002, 220), de beroepsbeoefenaren aangewezen op grond van artikel 34 van de Wet BIG, alsmede algemeen erkende therapeuten;

j) Medisch adviseur:

Een arts die de Gemeente in medische aangelegenheden adviseert;

k) Medisch deskundige:

Een medisch specialist die is ingeschreven in het register van de medisch specialisten registratiecommissie van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst;

l) Medische kosten:

Kosten van een (para)medische behandeling door een medisch beroepsbeoefenaar en/of een zorginstelling;

m) Medische indicatie:

De indicatie voor verpleging, onderzoek, behandeling, huishoudelijke hulp of kinderopvang volgens algemeen erkende medisch-wetenschappelijke overwegingen, door een daartoe als deskundig aan te merken persoon of instantie vastgesteld;

n) Studievertraging:

Vertraging van een studie van tenminste één volledig school- of studiejaar;

o) Uitkering:

een uitkering op grond van de sociale zekerheidswet- en regelgeving;

p) Zorginstelling

de in het kader van de AWBZ of Ziekenfondswet toegelaten instelling;

q) gezamenlijke huishouding:

Een leefeenheid, waarbij twee of meer personen hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en blijk geven zorg voor elkaar te dragen door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins. Een leefeenheid van één persoon wordt met een gezamenlijke huishouding gelijkgesteld;

r) De Stichting:

De Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Nieuwjaarsbrand Volendam;

s) Studie:

Een volledige opleiding als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, Wet op het Voortgezet Onderwijs of een opleiding in het voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de zin van de Wet op de Expertisecentra;

t) Studiekosten:

Uitgaven ten behoeve van een studie, anders dan school- of collegegeld;

u) Gemeente:

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam

Artikel 2 Gerechtigd tot een bijdrage

Voor een bijdrage op grond van deze regeling kunnen slechts in aanmerking komen:

getroffenen en naasten, die in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit of ten tijde van de ramp als vreemdeling op grond van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig in Nederland verbleven. Onder getroffenen en naasten wordt mede verstaan rechtsopvolgers onder algemene titel.

Artikel 3 Samenloop met andere uitkeringen en vergoedingen

Een gerechtigde in de zin van artikel 2 heeft recht op een bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 4 en 5, indien en voor zover hij daarop uit anderen hoofde geen aanspraken heeft of kan maken, respectievelijk hem ter zake geen voorzieningen (in natura) ter beschikking (kunnen) staan.

Artikel 4 Kosten ten gevolge van letsel getroffenen

1. De getroffene die aantoont dat hij op medische indicatie kosten heeft gemaakt in verband met (verzorging of behandeling van) zijn letsel ten gevolge van de ramp, ontvangt voor de kosten gemaakt vanaf 1 januari 2002 tot 1 januari 2007, een bijdrage in:

a. medische kosten in verband met behandelingen door medische beroepsbeoefenaren in Nederland, Duitsland en België volgens Nederlandse tarieven zoals bepaald op basis van de Wet Tarieven Gezondheidszorg;

b. medische kosten in verband met behandelingen in zorginstellingen in Nederland, Duitsland en België volgens Nederlandse tarieven zoals bepaald op basis van de Wet Tarieven Gezondheidszorg;

c. reiskosten van de getroffene in verband met bezoek aan de in dit lid onder a en b genoemde medische beroepsbeoefenaren en zorginstellingen. Voor de kosten van vervoer per openbaar vervoer of taxi wordt een bijdrage verstrekt tot de werkelijk gemaakte kosten. Voor vervoer per auto wordt een bijdrage verstrekt van € 0,20 per gereden kilometer. Rekening wordt gehouden met het vervoer waarvan de getroffene gezien de aard van zijn letsel in redelijkheid geacht moet worden gebruik te kunnen maken;

d. kosten, anders dan de medische kosten, in verband met opname in een zorginstelling in Nederland, Duitsland of België danwel in verband met een door het ziekenfonds of ziektekostenverzekeraar goedgekeurde behandeling in een zorginstelling buiten Nederland, Duitsland of Belgie, tot een forfaitair bedrag van € 23 per opnamedag;

e. kosten van medische hulpmiddelen;

f. kosten van de meest gangbare voorzieningen;

g. kosten van tandheelkundige behandeling;

h. een bijdrage in het eigen risico van de ziektekostenverzekering van € 50 per jaar;

i. kosten van huishoudelijke hulp en/of thuiszorg tot een maximum van € 8 per uur;

j. kosten van kinderopvang voor zover geboden door een professionele instantie;

k. verhoogde premie voor een af te sluiten particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering tot het bedrag van de verhoging;

2. De getroffene die aantoont dat hij in de periode vanaf 1 augustus 2001 tot 1 januari 2007 als gevolg van zijn door de ramp opgelopen letsel minimaal een jaar studievertraging heeft opgelopen bij een volledige opleiding als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek of de Wet op het Voortgezet onderwijs, dan wel van een volledige opleiding in het voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de zin van de Wet op de Expertisecentra, ontvangt:

a) een vergoeding van het school- of collegegeld van maximaal één jaar indien de opleiding binnen die periode niet is afgerond;

b) een vergoeding van het school- of collegegeld van de opgelopen studievertraging indien de opleiding binnen die periode is afgerond.

3. De getroffene die aantoont in de periode vanaf 1 augustus 2001 tot 1 januari 2007 extra studiekosten te hebben gemaakt die - in verband met zijn door de ramp opgelopen letsel- noodzakelijk zijn voor het kunnen volgen van een volledige opleiding als bedoeld in artikel 4 lid 2, ontvangt een forfaitaire bijdrage in deze kosten van € 200 per jaar. De getroffene die aantoont dat hij in verband met zijn letsel tengevolge van de ramp meer dan € 200 heeft moeten uitgeven aan deze kosten, ontvangt een bijdrage ter hoogte van de werkelijk gemaakte kosten voor zover deze gezien het opgelopen letsel redelijk zijn.

4. De getroffene ontvangt een bijdrage in de kosten zoals in het eerste, tweede en derde lid aangegeven indien en voor zover deze een bedrag van € 100 overstijgen en tot ten hoogste € 20.000, met dien verstande dat binnen dit bedrag van € 20.000 voor de kosten bedoeld in het eerste lid, onder d een maximum van € 4000 geldt en voor de kosten bedoeld in het eerste lid onder i een maximum van € 2.000 geldt.

Artikel 5 Kosten Naaste

1. De naaste die aantoont dat hij vanwege bezoeken aan de getroffene of de overleden getroffene in zorginstellingen of vanwege verzorging en begeleiding van de getroffene of overleden getroffene huishoudelijke hulp en of thuiszorg voor zichzelf heeft moeten inschakelen ontvangt een bijdrage in de kosten van huishoudelijke hulp of thuiszorg gemaakt in de periode vanaf 1 januari 2002 tot 1 januari 2007 tot een maximum van € 8 per uur;

2. De naaste die aantoont dat hij vanwege bezoeken aan de getroffene of de overleden getroffene in zorginstellingen of door verzorging en begeleiding van de getroffene of de overleden getroffene niet in staat is geweest zijn (overige) kinderen op adequate wijze op te vangen, ontvangt een bijdrage in de kosten van kinderopvang voor zover gemaakt in de periode vanaf 1 januari 2002 tot 1 januari 2007, mits geboden door een professionele instantie;

3. De naaste die aantoont dat hij in de periode vanaf 1 januari 2002 tot 1 januari 2007 medische kosten in verband met psychosociale behandeling(en) door medische beroepsbeoefenaren heeft gemaakt in verband met het door hem door de ramp opgelopen psychisch letsel ontvangt een bijdrage in deze kosten ter hoogte van de tarieven zoals bepaald op basis van de Wet Tarieven Gezondheidszorg;

4. De naaste die aantoont dat hij in de periode vanaf 1 januari 2002 tot 1 januari 2007 ten behoeve van begeleiding van de getroffene of de overleden getroffene bij bezoeken aan medisch beroepsbeoefenaren en zorginstellingen in Nederland, België of Duitsland reiskosten heeft gemaakt, ontvangt de door hem gemaakte kosten van vervoer per openbaar vervoer tot de werkelijk gemaakte kosten tot een maximum van één bezoek per dag. De kosten van openbaar vervoer wordt aan maximaal één naaste van een getroffene verstrekt. Voor vervoer per auto wordt een bijdrage verstrekt van € 0,20 per gereden kilometer tot een maximum van één bezoek per dag.

5. De naaste die aantoont dat hij in de periode vanaf 1 januari 2002 tot 1 januari 2007 vanwege bezoeken aan de in een zorginstelling in Nederland opgenomen getroffene of overleden getroffene reiskosten heeft gemaakt, ontvangt de kosten van vervoer per openbaar vervoer tot de werkelijk gemaakte kosten tot een maximum van twee bezoeken per dag. De kosten van openbaar vervoer worden aan maximaal vier naasten van één getroffene verstrekt. Voor vervoer per auto wordt een bijdrage verstrekt van € 0,20 per gereden kilometer tot een maximum van twee bezoeken per dag.

6. De naaste die aantoont dat hij in de periode vanaf 1 januari 2002 tot 1 januari 2007 vanwege bezoeken aan de in een zorginstelling in België of Duitsland opgenomen getroffene of overleden getroffene reiskosten heeft gemaakt, ontvangt de door hem gemaakte kosten van vervoer per openbaar vervoer tot de werkelijk gemaakte kosten tot een maximum van één bezoek per dag. De kosten van openbaar vervoer worden aan maximaal vier naasten van één getroffene verstrekt. Voor vervoer per auto wordt een bijdrage verstrekt van € 0,20 per gereden kilometer tot een maximum van één bezoek per dag.

7. De naaste die aantoont dat hij in de periode vanaf 1 januari 2002 tot 1 januari 2007 vanwege bezoeken aan de in een zorginstelling in Nederland, Duitsland of België opgenomen getroffene of overleden getroffene genoodzaakt is geweest verblijfskosten te maken, ontvangt een bijdrage van maximaal € 70 per overnachting.

8. De naaste ontvangt een bijdrage in de kosten zoals aangegeven in het eerste tot en met het zevende lid indien en voor zover deze een bedrag van € 100 overstijgen en tot ten hoogste € 7.500 met dien verstande dat binnen dit bedrag voor de kosten bedoeld in het eerste lid per gezamenlijke huishouding van de getroffene of de overleden getroffene een maximum van € 2.000 geldt.

9. De naaste heeft geen aanspraak op een bijdrage als bedoeld in het achtste lid van dit artikel indien en voor zover de kosten als genoemd in de leden 1, 2, 4, 5 en 6 van dit artikel reeds uit hoofde van artikel 4 voor tegemoetkoming in aanmerking komen c.q. zijn gekomen, of indien de reiskosten uit hoofde van artikel 5 vijfde en zesde lid reeds uit hoofde van artikel 5 vierde lid zijn of worden vergoed.

Artikel 6 De aanvraag

1. De gerechtigde in de zin van artikel 2 die voor een bijdrage in aanmerking wenst te komen, dient daartoe een aanvraag in bij de Gemeente. De aanvraag wordt ingediend door middel van een door de Gemeente vastgesteld aanvraagformulier dat op verzoek aan de aanvrager wordt verstrekt.

2. Het aanvraagformulier dient uiterlijk op 31 januari 2007 ingevuld, gedagtekend en door de aanvrager ondertekend door de Gemeente te zijn ontvangen.

3. Binnen twee weken na ontvangst van het aanvraagformulier, bevestigt de Gemeente schriftelijk de ontvangst daarvan.

Artikel 7 Verplichtingen aanvrager

1. De aanvrager is verplicht:

a. bij de aanvraag in ieder geval inlichtingen en bewijsstukken aan de Gemeente te verstrekken die ter vaststelling van het als gevolg van de ramp opgelopen letsel van belang zijn;

b. bij de aanvraag in ieder geval inlichtingen en bewijsstukken te ver-strekken, die noodzakelijk zijn ter beoordeling van de aanspraken op een bijdrage in de kosten zoals genoemd in artikel 4, 5 en 10;

c. de medisch adviseur een machtiging te verstrekken om gegevens bij de behandelend medisch beroepsbeoefenaren en uitvoeringsinstellingen op te vragen die volgens de medisch adviseur noodzakelijk zijn om advies aan de Gemeente uit te brengen;

d. de Gemeente een machtiging te verstrekken om relevante gegevens bij overige instanties op te vragen die volgens de Gemeente noodzakelijk zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen;

e. in geval hij de getroffene of naaste is, medewerking te verlenen aan (medische) onderzoeken door de medisch adviseur die naar diens oordeel noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

2. Naast het bepaalde in het eerste lid is de aanvrager verplicht aan te geven of en tot welk bedrag hij uit anderen hoofde aanspraken in de vorm van vergoedingen, voorzieningen of uitkeringen heeft ontvangen.

3. Een derde die een aanvraag namens een gerechtigde indient, moet aantonen daartoe door de gerechtigde gemachtigd te zijn. De in lid 1 en 2 genoemde verplichtingen rusten op de gerechtigde.

Artikel 8 Nader medisch onderzoek

Indien de medisch adviseur op grond van de verkregen medische gegevens onvoldoende inzicht heeft in de aard en de ernst van het letsel en/of het verband tussen de ramp en het letsel om de Gemeente te kunnen adviseren, is de getroffene en/of de naaste verplicht een aanvullend onderzoek te ondergaan om het recht op aanspraak uit hoofde van deze regeling nader te onderzoeken.

Artikel 9 Beslissing op de aanvraag

1. De Gemeente beslist binnen dertien weken op de aanvraag en stelt de aanvrager schriftelijk van haar besluit in kennis.

2. Indien een nader medisch onderzoek als bedoeld in artikel 8 plaatsvindt, bepaalt de Gemeente een nadere redelijke termijn waarbinnen het besluit op de aanvraag zal worden genomen. Deze termijn is gerelateerd aan de inhoud en het soort onderzoek dat de getroffene en/of de naaste zal moeten ondergaan. De aanvrager wordt schriftelijk in kennis gesteld van deze termijn.

3. In geval de aanvrager een verklaring als bedoeld in artikel 7 tweede lid heeft gegeven, is de Gemeente bevoegd de behandeling van dat deel van de aanvraag op te schorten totdat onherroepelijk vaststaat welke aanspraken de aanvrager uit anderen hoofde heeft of geldend kan maken.

Artikel 10 Kosten aanvraag

Redelijke kosten van medische indicatiestelling en van overige bij instanties op te vragen documenten die verband houden met de aanvraag, alsmede de reiskosten die de getroffene of de naaste maakt in verband met het in artikel 8 genoemde nader medisch onderzoek, worden door de Gemeente vergoed. Bij het bepalen van de hoogte van de reiskosten wordt rekening gehouden met een bedrag per kilometer zoals genoemd in artikel 4 eerste lid sub c.

Artikel 11 De uitbetaling

Een bijdrage wordt uitgekeerd binnen drie weken nadat een toekenningsbesluit is genomen, op het aan de Gemeente opgegeven rekeningnummer van de aanvrager.

Artikel 12 Herziening of intrekking

De Gemeente kan een besluit tot toekenning van een bijdrage herzien of intrekken indien:

a) de aanvrager aan wie een bijdrage is toegekend onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft, waardoor hem ten onrechte een bijdrage is toegekend of deze tot een te hoog bedrag is toegekend;

b) het besluit tot toekenning van de bijdrage anderszins onjuist was en degene die de bijdrage heeft ontvangen dat wist of behoorde te weten;

c) de aanvrager na toekenning van een bijdrage alsnog een betaling heeft ontvangen, waarmee rekening zou zijn gehouden, indien die betaling toen het besluit tot toekenning van de bijdrage werd genomen, bij de Gemeente bekend zou zijn geweest;

d) de aanvrager niet langer de benodigde informatie verstrekt.

Artikel 13 Hardheidsclausule

De Gemeente kan in bijzondere gevallen tegemoetkomen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich, naar het oordeel van de Gemeente, bij toepassing van deze regeling ten aanzien van een getroffene of naaste voordoen.

Artikel 14 Overgangsbepaling

1. De Gemeente beslist op alle voor 12 augustus 2004 bij de Stichting op basis van de Regeling tegemoetkoming in kosten nieuwjaarsbrand Volendam ingediende aanvragen waarop op 12 augustus 2004 geen onherroepelijk geworden besluit was genomen.

2. De Gemeente beslist op aanvragen als bedoeld in lid 1 op basis van deze regeling.

3. Met aanvragen als bedoeld in lid 1 worden gelijkgesteld bezwaarschriften als bedoeld in de zin van artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 15 Slotbepaling

De Gemeente is belast met de uitvoering van deze regeling. In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet, neemt de Gemeente een beslissing.

Artikel 16 Citeertitel inwerkingtreding en duur

Deze regeling kan worden aangehaald als de `Regeling tegemoetkoming in kosten nieuwjaarsbrand Volendam II'. Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2004 c.q. de dag na publicatie in de Staatscourant

Aldus besloten door de raad van de gemeente Edam- Volendam in zijn openbare vergadering gehouden op 13 september 2004.'

Naar boven