Instelling van de Commissie onderbouwing normatief uurtarief medisch specialisten

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 september 2004, nr. CZ/IZ/2512508, houdende de instelling van de commissie onderbouwing normatief uurtarief medisch specialisten

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

Artikel 1

Er is een Commissie onderbouwing normatief uurtarief medisch specialisten, hierna te noemen: commissie.

Artikel 2

De commissie heeft tot taak de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te adviseren over de hoogte van een onderbouwd normatief uurtarief voor de medisch specialisten vrije beroepsbeoefenaren

Artikel 3

1. De commissie is als volgt samengesteld

a. voorzitter, tevens lid:

– de heer mr. E. Korthals Altes;

b. leden:

– de heer prof. dr. mr. H.W.A. Sanders (aangewezen door de OMS);

– de heer H.J. Simons (aangewezen door VWS).

2. Als secretaris van de commissie zal optreden de heer mr. J.P. Kasdorp, die hiertoe wordt gedetacheerd vanuit de Raad voor Volksgezondheid en Zorg.

Artikel 4

De commissie zal medio 2005 advies uitbrengen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 5

De commissie zal openbaar verslag doen van haar werkzaamheden, waarbij ook alle gebruikte informatie openbaar wordt.

Artikel 6

Het beheer van de archiefbescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De archiefbescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgeborgen in het archief van dat ministerie.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Aanleiding

De Commissie onderbouwing normatief uurtarief is ingesteld om de Minister van VWS te adviseren over de hoogte van een normatief uurtarief voor medisch specialisten vrije beroepsbeoefenaren.

Samenstelling van de commissie

De commissie is samengesteld uit:

– de heer mr. E. Korthals Altes, voorzitter;

– de heer prof. dr. mr. H.W.A. Sanders (aangewezen door de OMS);

– de heer H.J. Simons (aangewezen door VWS).

Opdrachtverlening aan commissie

Per 1 januari 2005 worden diagnose behandeling combinaties ingevoerd voor de financiering en bekostiging van de medisch specialistische zorg in Nederland. De zorg wordt verdeeld in twee segmenten, segment A en segment B. In segment B wordt een uniform uurtarief gehanteerd voor alle medisch specialisten. Dit uurtarief zal aanvankelijk macroneutraal worden bepaald. Het macroneutrale uurtarief zal op een nader te bepalen moment worden vervangen door een onderbouwd normatief uurtarief, bijvoorbeeld per 1 juli 2005 of per 1 januari 2006. Om mij te adviseren over de hoogte van dit onderbouwde normatieve uurtarief stel ik een commissie in. De taakopdracht van de commissie en de samenstelling daarvan is in overleg tussen mij en de Orde van Medisch Specialisten (OMS) bepaald.

In mijn brief over het uurtarief aan de OMS van 30 oktober 2003 is het volgende opgenomen:

‘Als opdracht voor de commissie geldt dat de bestaande AMS uitgangspunt is voor de bepaling van de honorariumcomponent van het normatieve uurtarief. Dat wil zeggen dat een vrijgevestigd medisch specialist en een medisch specialist in dienst van een algemeen ziekenhuis voor een gelijke werkbelasting een zelfde honorarium verdienen.’

Daarenboven ben ik van mening dat het inkomen en daarmee ook het uurtarief van de medisch specialist maatschappelijk aanvaardbaar moet zijn.

Ook het volgende is in de brief van 30 oktober 2003 opgenomen:

‘Voor de overige kostencomponenten van het normatieve uurtarief geldt dat een realistische vertaling naar de omstandigheden van de vrijgevestigd medisch specialist dient plaats te vinden. Door de vrijgevestigd medisch specialist wordt dit totale honorarium (voor patiëntgebonden en niet patiëntgebonden uren) omgeslagen over en gedeclareerd via de aan de DBC’s gekoppelde patiëntgebonden declarabele uren.’

De commissie zal kennis nemen van de voor de commissie beschikbare achtergrondstukken die in deze opdrachtformulering worden genoemd en van eventuele aanvullende stukken die nog worden aangedragen door relevante betrokken partijen.

Belangrijk punt voor de commissie is de hoeveelheid patiëntgebonden uren die bij het normatieve honorarium hoort. De commissie zal kennis nemen van de beschikbare informatie over de werkelijk gewerkte uren. De commissie zal een standpunt innemen over de verschillende componenten van de praktijkkosten en de hoogte van deze kosten. Ook zal de commissie expliciet aandacht besteden aan de rol van de assistent geneeskundigen en aan inconveniënten.

Over het advies van de commissie zal overleg plaatsvinden tussen mij en de Orde van Medisch Specialisten. Daarna zal ik mijn standpunt bepalen en de procedure voor vaststelling van de onderbouwing bij het CTG/Zaio starten.

Werkwijze

De commissie bepaalt haar eigen werkwijze. Een aantal stukken is beschikbaar als achtergrondmateriaal voor de commissie.

– de AMS-regeling uit de CAO Ziekenhuizen;

– de beloningsregeling medisch specialisten uit de CAO academische ziekenhuizen (regeling 2003 en 2004);

– het advies van de door de Orde ingestelde commissie Ginjaar inclusief het standpunt van de Orde naar aanleiding van dit advies;

– CTG-stukken uit juli 2002 over de hoogte van het normatieve uurtarief en de bijbehorende honorarium en kostencomponenten;

– het aan de Orde uitgebrachte DTB-rapport uit 2003 over het macroneutrale uurtarief medisch specialisten;

– de resultaten van de door het departement opgestelde Europese benchmark inkomens huisartsen en medisch specialisten (beschikbaar als deze studie is afgerond);

– het nog te verschijnen CTG/Zaio-advies over het macroneutrale uurtarief.

Ook andere relevante stukken kunnen door zowel VWS als de Orde van Medisch specialisten onder de aandacht van de commissie worden gebracht.

De commissie heeft de mogelijkheid zelf onderzoek te laten verrichten als men van mening is dat bestaande informatie tekort schiet of onvolledig is.

De commissie zal kennis nemen van de standpunten van de relevante veldpartijen, met name NVZ, VAZ en ZN. Ook zal de commissie kennis nemen van het standpunt van CTG/Zaio.

Secretariaat

Als secretaris van de commissie zal optreden de heer mr. J.P. Kasdorp, die hiertoe wordt gedetacheerd vanuit de Raad voor Volksgezondheid en Zorg.

Planning

De commissie zal 1 oktober 2004 van start gaan en medio 2005 advies uitbrengen aan de Minister van VWS.

Kosten

Vacatiegelden en reiskosten commissieleden: afhankelijk van onder andere vergaderfrequentie, op basis van goedgekeurde begroting te betalen door VWS volgens de gebruikelijke regelingen.

Eventueel extern advies, bijvoorbeeld voor berekeningen van praktijkkosten: het budget hiervoor is maximaal 50.000 euro, te betalen door VWS op basis van goedgekeurde begroting.

Kosten van vergaderzalen: VWS stelt vergaderfaciliteiten ter beschikking, overige kosten worden niet betaald.

Secretariaat: nog nader te bepalen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven