Wijziging Regeling arbeidsinpassing en begeleiding sociale werkvoorziening

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 september 2004, Directie Arbeidsmarktbeleid Bijzondere Groepen, nr. ABG/GA/04/66338, tot wijziging Regeling arbeidsinpassing en begeleiding sociale werkvoorziening in verband met de aanpassing van het percentage voorrangsruimte begeleid werken voor het jaar 2005

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 2 van het Besluit arbeidsinpassing en begeleiding sociale werkvoorziening;

Besluit:

Artikel I

In artikel 2, derde lid, van de Regeling arbeidsinpassing en begeleiding sociale werkvoorziening1 wordt ‘Voor de jaren 2002, 2003 en 2004’ vervangen door: Voor de jaren 2002, 2003, 2004 en 2005.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 september 2004.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Toelichting

In artikel 2 van het Besluit arbeidsinpassing en begeleiding sociale werkvoorziening, is aangegeven dat bij ministeriële regeling jaarlijks wordt bepaald welk deel van de door het gemeentebestuur op te vullen ruimte voor het aangaan van nieuwe WSW-dienstbetrekkingen of arbeidsovereenkomsten, bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de Wet sociale werkvoorziening, ten minste wordt gebruikt voor het bij voorrang aangaan van arbeidsovereenkomsten voor zover hiervoor betrokkenen beschikbaar zijn. Dit percentage wordt voor het jaar 2005 gehandhaafd op 25. Het aantal plaatsingen in begeleid werken moet voor het jaar 2005 (net als in voorgaande jaren) ten minste 25% bedragen van de som van het aantal plaatsingen vanaf de wachtlijst en het aantal arbeidsovereenkomsten (begeleid werken) dat is aangegaan vanuit dienstbetrekkingen. Hiermee kunnen gemeenten sneller voldoen aan de gestelde norm van 25%. Bovendien wordt hiermee de plaatsing vanuit een (eventueel tijdelijke) Wsw-dienstbetrekking in begeleid werken gestimuleerd.

Ten aanzien van het realiseren van dit percentage geldt verder nog het volgende. Bij het toezicht op de uitvoering zullen uitdrukkelijk specifieke omstandigheden van de gemeente worden meegewogen in het geval het percentage van 25 onverhoopt niet wordt gerealiseerd. Hierbij wordt gedacht aan het niet halen van genoemd percentage in het geval er, ondanks de aantoonbare inspanning van de gemeenten, niet genoeg arbeidsplaatsen voor begeleid werkers kunnen worden gevonden en het geval dat zich onvoldoende begeleidingsorganisaties aandienen om genoemd percentage te halen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

  • 1

    Stcrt. 1997, 215; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 24 september 2003 (Stcrt. 186).

Naar boven