Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004

Regeling tot vaststelling van een nieuwe regeling voor examinatoren voor luchtvarenden (Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004)

24 september 2004

Nr. HDJZ/LUV/2004-2360

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 14, vierde lid, en 15, tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

Hoofdstuk 1

Definities

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. acceptatietest: de vaardigheidstest voor examinatoren, bedoeld in artikel 8, eerste lid, alsmede JAR-FCL 1.425 (a)(3), JAR-FCL 2.425 (a)(3), of JAR-FCL 4.425(a)(3);

b. CRE: examinator voor de bevoegdverklaring voor een klasse vliegtuig en een éénvlieger gecertificeerd type vliegtuig (Class Rating Examiner);

c. examenkandidaat: persoon die om aan te tonen dat hij voldoet aan de bedrevenheideisen voor afgifte of verlenging van een bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring een praktijkexamen of proeve van bekwaamheid aflegt, op de wijze als bedoeld in het Examenreglement voor luchtvarenden 2004;

d. FE: vliegexaminator (Flight Examiner);

e. FIE: examinator voor de bevoegdverklaring tot vlieginstructeur (Flight Instructor Examiner);

f. IRE: examinator voor de bevoegdverklaring instrumentvliegen (Instrument Rating Examiner);

g. minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

h. praktijkexamen: het onderzoek naar de mate waarin een kandidaat voldoet aan de bedrevenheideisen, bedoeld in de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, ten behoeve van de afgifte van een bewijs van bevoegdheid of een bevoegdverklaring;

i. proeve van bekwaamheid: het onderzoek naar de mate waarin een kandidaat voldoet aan de bedrevenheideisen, bedoeld in de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, ten behoeve van de verlenging of de hernieuwde afgifte van een bevoegdverklaring;

j. RFE: examinator recreatief vlieger (Recreational Flight Examiner);

k. RFIE: examinator voor de bevoegdverklaring tot recreatief vlieginstructeur (Recreational Flight Instructor Examiner);

l. SFE: examinator vluchtnabootser (Synthetic Flight Examiner);

m. TRE: examinator voor de bevoegdverklaring voor een meervlieger gecertificeerd type vliegtuig respectievelijk een type helikopter (Type Rating Examiner);

n. wet: Wet luchtvaart.

2. In deze regeling wordt met de volgende toevoegingen bedoeld:

a. A: de categorie vliegtuigen (Aeroplanes);

b. H: de categorie helikopters (Helicopters);

c. FB: de categorie vrije ballonnen (Free Balloons);

d. E: boordwerktuigkundige (Cockpit Flight Engineer).

Hoofdstuk 2

Geautoriseerde examinatoren

§ 2.1

Algemeen

Artikel 2

1. De volgende autorisaties tot examinator kunnen worden afgegeven:

a. Voor vliegers in de categorie vliegtuigen:

1°. FE(A), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 1.435;

2°. FIE(A), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 1.460;

3°. CRE(A), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 1.445;

4°. TRE(A), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 1.440;

5°. SFE(A), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 1.455;

6°. IRE(A), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 1.450;

7°. RFE(A), die de bevoegdheid geeft tot het afnemen van praktijkexamens en proeven van bekwaamheid voor de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van een RPL(A) inclusief de daarbij behorende bijzondere bevoegdverklaringen;

8°. RFIE(A), die de bevoegdheid geeft tot het afnemen van praktijkexamens en proeven van bekwaamheid voor de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van een RFI(A) voor de desbetreffende bijzondere bevoegdverklaring.

b. Voor vliegers in de categorie helikopters:

1°. FE(H), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 2.435;

2°. FIE(H), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 2.460;

3°. TRE(H), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 2.440;

4°. SFE(H), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 2.455;

5°. IRE(H), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 2.450;

6°. RFE(H), die de bevoegdheid geeft tot het afnemen van praktijkexamens en proeven van bekwaamheid voor de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van een RPL(H) inclusief de daarbij behorende bijzondere bevoegdverklaringen;

7°. RFIE(H), die de bevoegdheid geeft tot het afnemen van praktijkexamens en proeven van bekwaamheid voor de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van een RFI(H) voor de desbetreffende bijzondere bevoegdverklaring.

c. Voor boordwerktuigkundigen: TRE(E), die de bevoegdheid geeft, bedoeld in JAR-FCL 4.440.

d. Voor ballonvaarders: FE(FB), die de bevoegdheid geeft tot het afnemen van praktijkexamens voor de afgifte van een CPL(FB).

2. De in het eerste lid bedoelde autorisaties zijn beperkt tot het bewijs van bevoegdheid en de bevoegdverklaringen, waarvan de examinator houder is en waarvoor hij bevoegd is om instructie te geven.

3. Een examinator neemt slechts een praktijkexamen of een proeve van bekwaamheid af op luchtvaartuigen waarop hij bevoegd is als eerste bestuurder dienst te doen.

Artikel 3

Een geautoriseerde examinator is bevoegd om, indien een kandidaat aan alle voorwaarden heeft voldaan, de desbetreffende bevoegdverklaring te verlengen dan wel hernieuwd af te geven door daarvan namens de minister aantekening te maken op het document, waarop bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen worden weergegeven, en dit document af te tekenen.

Artikel 4

1. Een geautoriseerde examinator, niet zijnde een RFE of RFIE, kan een vergoeding voor een afgenomen praktijkexamen of proeve van bekwaamheid declareren bij:

a. een protocolhouder als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 indien de kandidaat de toedeling van de examinator door deze opleidingsinstelling heeft laten plaatsvinden;

b. het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, indien de kandidaat de toedeling van de examinator door de minister heeft laten plaatsvinden.

2. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit:

a. het honorarium van ten hoogste € 91,– per afgenomen praktijkexamen of proeve van bekwaamheid, en

b. de ten behoeve van het afnemen van het praktijkexamen of de proeve van bekwaamheid gemaakte reis- en verblijfkosten volgens het Reisbesluit binnenland, met dien verstande dat de totale vergoeding ten hoogste € 182,– bedraagt.

§ 2.2

Afgifte en verlenging

Artikel 5

1. Een autorisatie tot examinator kan worden afgegeven op voordracht van een geregistreerde dan wel gekwalificeerde opleidingsinstelling of van een luchtvaartmaatschappij en na het Nationaal Expert Team-Praktijk te hebben gehoord.

2. Een voordracht, als bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan op een daartoe door de minister verstrekt formulier.

Artikel 6

1. De geldigheidsduur van een autorisatie is ten hoogste drie jaar.

2. De minister verlengt op aanvraag de autorisatie telkens voor ten hoogste drie jaar indien de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 9.

Artikel 7

Een autorisatie is ongeldig gedurende de periode dat de examinator niet voldoet aan een of meer eisen als bedoeld in artikel 8. Indien een dergelijke situatie zich voordoet, is de examinator verplicht dit onverwijld te melden aan de minister.

§ 2.3

Inhoudelijke eisen

Artikel 8

1. Aan vliegers in de categorie vliegtuigen worden de hierna genoemde autorisaties afgegeven als voldaan is aan de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.425 en:

a. JAR-FCL 1.435: FE(A);

b. JAR-FCL 1.460: FIE(A);

c. JAR-FCL 1.445: CRE(A);

d. JAR-FCL 1.440: TRE(A);

e. JAR-FCL 1.455: SFE(A);

f. JAR-FCL 1.450: IRE(A);

g. aan de eis van ten minste 500 vlieguren op vliegtuigen, waaronder ten minste 100 uren vliegonderricht voor de afgifte van een RPL(A) in de desbetreffende bijzondere bevoegdverklaring: RFE(A);

h. aan de eis van ten minste 50 uren vliegonderricht voor de afgifte van een RFI(A): RFIE(A).

2. Aan vliegers in de categorie helikopters worden de hierna genoemde autorisaties afgegeven als voldaan is aan de eisen, bedoeld in JAR-FCL 2.425 en:

a. JAR-FCL 2.435: FE(H);

b. JAR-FCL 2.460: FIE(H);

c. JAR-FCL 2.440: TRE(H);

d. JAR-FCL 2.455: SFE(H);

e. JAR-FCL 2.450: IRE(H);

f. aan de eis van ten minste 500 vlieguren op helikopters, waaronder ten minste 100 uren vlieg-onderricht voor de afgifte van een RPL(H) in de desbetreffende bijzondere bevoegdverklaring: RFE(H);

g. aan de eis van ten minste 50 uren vliegonderricht voor de afgifte van een RFI(H): RFIE(H).

3. Aan boordwerktuigkundigen wordt de autorisatie tot TRE(E) afgegeven als voldaan is aan de eisen, bedoeld in JAR-FCL 4.425 en JAR‑FCL 4.440.

4. Voor ballonvaarders is voor het verkrijgen van de autorisatie tot FE(FB) de eisen, genoemd in onderdeel b van het eerste lid van overeenkomstige toepassing en moet zijn voldaan aan de eis van ten minste 500 vaaruren op een vrije ballon, waaronder ten minste 100 uren vaaronderricht voor de afgifte van een CPL(FB).

5. In het geval van een aanvraag tot afgifte van een autorisatie tot RFE of RFIE vervult een senior-examinator bij de test, bedoeld in JAR‑FCL 1.425(a)(3) respectievelijk JAR‑FCL 2.425(a)(3), de rol van kandidaat.

Artikel 9

Om voor verlenging van een autorisatie in aanmerking te komen heeft een examinator ten minste twee praktijkexamens of proeven van bekwaamheid per jaar afgenomen, waarbij één daarvan in de laatste 12 maanden positief is beoordeeld door een toezichthoudend ambtenaar, als bedoeld in het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren voor examinatoren voor luchtvarenden, of een senior-examinator, als bedoeld in artikel 10.

Hoofdstuk 3

Senior-examinatoren

Artikel 10

Per categorie luchtvaartuigen kunnen senior-examinatoren worden benoemd met betrekking tot de volgende autorisaties tot examinator als bedoeld in artikel 2:

a. FE;

b. FIE;

c. CRE;

d. TRE;

e. IRE;

f. RFE;

g. RFIE.

Artikel 11

1. Een senior-examinator heeft de volgende taken:

a. het uitoefenen van supervisie met betrekking tot acceptatietesten, zoals uitgevoerd door een kandidaat-examinator ter verkrijging van een autorisatie tot examinator als bedoeld in artikel 2;

b. tijdens het uitoefenen van supervisie met betrekking tot acceptatietesten als bedoeld in onderdeel a, uitoefenen van de bevoegdheden van een examinator ten opzichte van de examenkandidaat;

c. het beoordelen van het afnemen van praktijkexamens en proeven van bekwaamheid door een examinator, in het kader van een verlenging van een autorisatie tot examinator als bedoeld in artikel 2;

d. het leveren van een bijdrage aan de standaardisatie van praktijkexamens en proeven van bekwaamheid;

e. het leveren van een bijdrage aan de waarborging van de kwaliteit van praktijkexamens, proeven van bekwaamheid en praktijkexaminatoren;

f. het leveren van ondersteuning aan werkzaamheden ten behoeve van praktijkexamens en proeven van bekwaamheid.

2. De taken, bedoeld in het eerste lid, worden slechts uitgeoefend ten aanzien van de autorisatie tot examinator met betrekking waartoe de seniorexaminator is benoemd en met betrekking tot de categorie luchtvaartuigen waarvoor de senior-examinator is benoemd.

Artikel 12

1. Een senior-examinator die hetzij niet meer in het bezit is van de autorisatie tot examinator met betrekking waartoe deze als senior-examinator is benoemd, hetzij niet gerechtigd is de bij deze autorisatie behorende bevoegdheden uit te oefenen, oefent geen supervisie uit met betrekking tot acceptatietesten ter verkrijging van een autorisatie tot examinator.

2. Een senior-examinator oefent geen supervisie uit met betrekking tot acceptatietesten respectievelijk beoordeelt niet het afnemen van examens of proeven van bekwaamheid als deze een acceptatietest respectievelijk een examen of proeve van bekwaamheid voor een type- of klassebevoegdheid inhouden en de senior-examinator binnen de relevante autorisatie niet de bevoegdheid heeft tot het examineren voor tenminste één type- of klassebevoegdverklaring.

Artikel 13

Een senior-examinator, die in dienst is van een luchtvaartmaatschappij of opleidingsinstelling, oefent geen supervisie uit met betrekking tot een acceptatietest als deze wordt uitgevoerd door een kandidaat‑examinator die in dienst is van dezelfde luchtvaartmaatschappij of opleidingsinstelling.

Artikel 14

1. Een senior-examinator, niet zijnde een senior-examinator met betrekking tot de autorisatie tot RFE of RFIE, kan indien deze een taak uitoefent als bedoeld in artikel 3, hiervoor een vergoeding declareren bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

2. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit:

a. een honorarium dat € 200,– per dag bedraagt, en

b. de ten behoeve van het uitoefenen van de taak gemaakte reis- en verblijfkosten, die volgens het Reisbesluit binnenland worden vergoed.

3. Reis- en verblijfkosten die een senior-examinator in het buitenland maakt worden niet vergoed door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Een senior-examinator, die in dienst is van een luchtvaartmaatschappij of opleidingsinstelling, declareert geen vergoeding bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wanneer hij in het kader van een verlenging van een autorisatie tot examinator, het afnemen van een praktijkexamen of proeve van bekwaamheid door een examinator in dienst van dezelfde luchtvaartmaatschappij of opleidingsinstelling beoordeelt.

Artikel 15

1. Senior-examinatoren worden voor een periode van ten hoogste drie jaren benoemd. Na afloop van deze termijn kunnen zij telkens voor ten hoogste drie jaren worden herbenoemd

2. Een benoeming tot senior-examinator vervalt van rechtswege:

a. als de autorisatie tot examinator met betrekking waartoe de seniorexaminator is benoemd op grond van artikel 2.6, derde lid, van de wet is ingetrokken;

b. op de eerste dag van de maand nadat de senior-examinator drie jaar hetzij niet meer in het bezit is van de autorisatie tot examinator met betrekking waartoe deze is benoemd, hetzij niet meer gerechtigd is de bij deze autorisatie behorende bevoegdheden uit te oefenen.

2. Een benoeming tot senior-examinator vervalt op schriftelijk verzoek van de senior-examinator.

3. Een benoeming tot senior-examinator is geschorst gedurende de periode waarin de autorisatie tot examinator met betrekking waartoe de seniorexaminator is benoemd op grond van artikel 2.5, zesde lid, van de wet is geschorst.

4. Herbenoeming tot senior-examinator vindt niet plaats als de betrokkene de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.

Artikel 16

1. Om in aanmerking te kunnen komen voor een benoeming tot senior-examinator met betrekking tot een bepaalde autorisatie tot examinator:

a. is de betrokkene binnen de vijf jaar voorafgaand aan de eventuele benoeming tenminste drie jaar werkzaam geweest als examinator binnen de desbetreffende autorisatie, en

b. heeft de betrokkene minimaal 1000 uur instructie gegeven binnen de instructeurbevoegdverklaring, benodigd voor de afgifte van de desbetreffende autorisatie.

2. Om in aanmerking te kunnen komen voor een benoeming tot senior-examinator met betrekking tot de autorisatie tot FE, CRE, IRE of FIE heeft de betrokkene voldaan aan het bepaalde in het eerste lid en aan de eis van tenminste 1500 uur vliegervaring als houder van een CPL of ATPL binnen de categorie luchtvaartuigen, waarvoor de benoeming tot senior-examinator zal gaan gelden.

3. Om in aanmerking te kunnen komen voor een benoeming tot senior-examinator met betrekking tot de autorisatie tot TRE heeft de betrokkene voldaan aan het bepaalde in het eerste lid en aan de eis van tenminste 1500 uur vliegervaring als eerste bestuurder en als houder van een ATPL, respectievelijk als boordwerktuigkundige en als houder van een CFEL, binnen de categorie luchtvaartuigen waarvoor de benoeming tot seniorexaminator zal gaan gelden.

4. De in het eerste lid, onder b, en het tweede lid genoemde eisen zijn niet van toepassing op een benoeming tot senior-examinator voor de categorie vrije ballonnen.

Hoofdstuk 4

Slotbepalingen

Artikel 17

De volgende regelingen worden ingetrokken:

a. Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2001,

b. Regeling senior-examinatoren voor luchtvarenden.

Artikel 18

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2004. Indien de Staatscourant, waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 29 september 2004, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 oktober 2004.

Artikel 19

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen.

Toelichting

Algemeen

Deze ministeriële regeling voor examinatoren en senior-examinatoren voor luchtvarenden dient ter uitvoering van de artikelen 14, vierde lid, en 15, tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart. Het is het resultaat van de herziening en herstructurering van de Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2001 en de Regeling senior-examinatoren voor luchtvarenden. Herziening van deze regelingen werd noodzakelijk in verband met de invoering van het commerciële ballonvaardersbrevet, het CPL(FB), en de afschaffing van het zweefvliegbrevet, het RPL(G) en met de aanpassing van enkele bij de toepassing van die regelingen geconstateerde omissies. De herstructurering van vorengenoemde regelingen, die uiteindelijk geleid heeft tot de voorliggende regeling, heeft plaatsgevonden met het oog op het bevorderen van de praktische uitvoerbaarheid en de gebruiksvriendelijkheid van de regelgeving.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Een acceptatietest, praktijkexamen en proeve van bekwaamheid betreffen alle een vaardigheidstest. In JAR-FCL, waarnaar de regeling deels verwijst, wordt een vaardigheidstest omschreven als een demonstratie van vaardigheid ten behoeve van de afgifte van een bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring, waarbij enig mondeling examen is inbegrepen voorzover de examinator dit verlangt.

De acceptatietest ziet op een vaardigheidstest uitgevoerd door een kandidaat-examinator ter verkrijging van een autorisatie tot examinator. Het praktijkexamen of ‘skilltest’ respectievelijk de proeve van bekwaamheid of ‘profcheck’ hebben betrekking op de afgifte respectievelijk de verlenging dan wel de hernieuwde afgifte van een bewijs van bevoegdheid of een bevoegdverklaring.

Artikel 2

Examinatoren worden benoemd per categorie en type/klasse luchtvaartuig waarop praktijkexamens en proeven van bekwaamheid worden afgenomen. De bevoegdverklaring als examinator voor de categorie vrije ballonnen houdt verband met de introductie in 2004 van het bewijs van bevoegdheid CPL(FB) – het commerciële ballonvaardersbrevet.

Een basiseis om tot examinator geautoriseerd te kunnen worden, is de eis dat de aanvrager in het bezit moet zijn van een bewijs van bevoegdheid en bevoegdverklaring, tenminste gelijkwaardig aan het bewijs van bevoegdheid of de bevoegdverklaring waarvoor hij praktijkexamens en proeven van bekwaamheid zal afnemen. Bovendien moet men in het bezit zijn van een bevoegdverklaring tot instructeur voor dit bewijs van bevoegdheid of deze bevoegdverklaring.

Artikel 3

Geautoriseerde examinatoren kunnen krachtens dit artikel namens de Minister van Verkeer en Waterstaat (hierna te noemen: de minister) bevoegdverklaringen verlengen dan wel hernieuwd afgeven door het desbetreffende document af te tekenen indien een brevethouder een proeve van bekwaamheid met goed gevolg heeft afgerond en heeft voldaan aan eventuele overige eisen. Wat betreft de laatste zinsnede kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het vliegen van een aantal routesectoren voor de verlenging van een typebevoegdverklaring.

Artikel 4

Bij wie de examinator een vergoeding kan declareren, is afhankelijk van de keus die de examenkandidaat heeft gemaakt. In het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 wordt de kandidaat de mogelijkheid geboden om zich een examinator te laten toedelen door een geregistreerde dan wel gekwalificeerde opleidingsinstelling of een luchtvaartmaatschappij die een protocol heeft gesloten met de minister (protocolhouder) of door de minister.

Een garantie om de onafhankelijkheid van examinatoren te waarborgen is gelegen in het volgende in JAR-FCL opgenomen stelsel van maatregelen:

– het toezicht dat door senior-examinatoren wordt uitgeoefend,

– examinatoren tekenen een verklaring dat zij zich als goed examinator gedragen,

– examinatoren zijn gebonden aan een maximum aantal examens dat zij bij eenzelfde opleidingsinstelling mogen afnemen, en

– een examinator is niet bevoegd een kandidaat te examineren bij wiens opleiding hij betrokken is of is geweest.

De in het tweede lid, bedoelde totale vergoeding betreft de som van het honorarium en het totale vergoedingsbedrag van de reis- en verblijfkosten. Een RFE en een RFIE mogen geen vergoeding declareren. Om de kosten zo laag mogelijk te houden in de recreatieve gemotoriseerde luchtvaart, is ervoor gekozen om examinering in deze sector niet onder het vergoedingenregime te brengen. Uiteraard kunnen RFE’s en RFIE’s hun feitelijke reis- en verblijfkosten, gemaakt ten behoeve van het afnemen van het praktijkexamen of de proeve van bekwaamheid, wel in rekening brengen bij de kandidaat. Dit wordt evenwel aan de sector overgelaten.

Artikel 5

Niet een ieder komt in aanmerking voor een autorisatie tot examinator. In beginsel wordt een autorisatie tot examinator afgegeven aan de hand van een voordracht van een geregistreerde dan wel gekwalificeerde opleidingsinstelling of van een luchtvaartmaatschappij. Een kandidaat-examinator moet, wil deze in aanmerking komen voor een autorisatie, ook voldoen aan een profielschets. Of de kandidaat-examinator daadwerkelijk hieraan voldoet, wordt overgelaten aan het oordeel van het Nationaal Expert Team-Praktijk. Daarbij komt dat bij de beslissing omtrent de voordracht ook de behoefte aan examinatoren in aanmerking wordt genomen. In dezen wordt gewezen op artikel 2.3, zevende lid, van de Wet luchtvaart, waar is bepaald dat de minister bij het besluit tot autorisatie het aantal reeds geautoriseerde examinatoren, hun specifieke deskundigheid en de spreiding van examinatoren over het land in relatie tot de regionale of plaatselijke behoefte in aanmerking kan nemen.

Door de Divisie Luchtvaart van de Inspectie Verkeer en waterstaat zijn regio’s vastgesteld met het doel het verkrijgen van een evenwichtige spreiding van examinatoren per autorisatie in deze regio’s. Een examinator moet een minimaal aantal examens of proeven van bekwaamheid kunnen afnemen. Bij de bepaling van de behoefte aan uitbreiding van het aantal examinatoren voor een bepaalde autorisatie binnen een regio zal het aantal afgenomen examens of proeven van bekwaamheid per type/klasse vergeleken worden met het aantal geautoriseerde examinatoren voor dezelfde type/klasse. Het maximaal aantal examinatoren per regio wordt aan de hand hiervan bepaald. Geen uitbreiding is noodzakelijk indien het gemiddeld aantal afgenomen examens of proeven van bekwaamheid minder is dan het minimaal vereiste aantal examens of proeven van bekwaamheid dat een examinator moet kunnen afnemen.

Artikel 7

Tijdelijke ongeldigheid van de autorisatie kan zich bijvoorbeeld voordoen indien de examinator niet tijdig verlenging van zijn instructeursbevoegdverklaring heeft aangevraagd dan wel medisch ongeschikt is. Zodra de instructeursbevoegdverklaring opnieuw is afgegeven of de medische ongeschiktheid is opgeheven, is de tijdelijke ongeldigheid van de autorisatie automatisch opgeheven. Melding van een dergelijke situatie aan de minister is van belang, aangezien de examinator gedurende een dergelijke periode niet kan worden ingedeeld voor het afnemen van examens of proeven van bekwaamheid. De mogelijkheid van schorsing en intrekking van de autorisatie is geregeld in de artikelen 2.5 en 2.6 van de Wet luchtvaart.

Artikelen 8 en 9

Zowel voor de afgifte als voor de verlenging van een autorisatie moet de (aspirant-) examinator een praktijkexamen respectievelijk proeve van bekwaamheid afnemen, bijgewoond door een toezichthoudend ambtenaar, aangewezen door de minister, of een seniorexaminator, benoemd door de minister. Bij besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat zijn de personen aangewezen die bevoegd zijn deze rol van toezichthoudend ambtenaar te vervullen.

Het hier bedoelde toezicht dient als garantie om de onafhankelijkheid van examinatoren te waarborgen.

Artikel 11

Het belang van senior-examinatoren komt tot uiting bij de acceptatietesten die een kandidaat-examinator moet uitvoeren ter verkrijging van een autorisatie tot examinator.

Tijdens de acceptatietest neemt de kandidaat-examinator feitelijk een praktijkexamen of proeve van bekwaamheid af van een examenkandidaat. Het afnemen van het praktijkexamen of de proeve van bekwaamheid wordt dan door de senior-examinator die supervisie uitoefent beoordeeld. Aangezien de kandidaat-examinator formeel tijdens de acceptatietest (nog) geen examinator is, wordt het praktijkexamen afgenomen onder de volledige verantwoordelijkheid van de senior-examinator. De senior-examinator heeft tevens alle verantwoordelijkheden van een examinator ten opzichte van de examenkandidaat. Een van de eisen voor een al geautoriseerde examinator om in aanmerking te komen voor een verlenging van zijn of haar autorisatie is het laten beoordelen door een senior-examinator van een door hem of haar af te nemen praktijkexamen of proeve van bekwaamheid. In dit geval vindt het praktijkexamen of de proeve van bekwaamheid plaats onder de volledige verantwoordelijkheid van de examinator zelf. De rol van de seniorexaminator beperkt zich in dit geval slechts tot het beoordelen van de examinator. Naast de duidelijk operationele taken wordt aan senior-examinatoren nog een aantal meer beleidsmatige en controlerende taken toegekend. Deze taken, die kunnen worden uitgeoefend op verzoek van de minister, hangen samen met de bij de senior-examinatoren aanwezige expertise op het gebied van praktijkexamens.

Artikel 12

Aangezien een senior-examinator die een acceptatietest ter verkrijging van een autorisatie tot examinator supervisie uitoefent en hierbij ten opzichte van de examenkandidaat de eigenlijke bevoegdheden van een examinator uitoefent, is het noodzakelijk dat de superviserende seniorexaminator in het bezit is van de relevante onderliggende autorisatie tot examinator.

Voorts is het noodzakelijk dat de senior-examinator ook daadwerkelijk de bevoegdheden, behorend bij de autorisatie tot examinator, mag uitoefenen.

Een examinator heeft enkel de bevoegdheid tot het afnemen van een examenvlucht of proeve van bekwaamheid voor een type- of klassebevoegdverklaring als hij ook in het bezit is van de instructiebevoegdheid voor precies de desbetreffende type- of klassebevoegdverklaring. Het wordt echter niet noodzakelijk geacht dat een senior-examinator die een supervisie uitoefent met betrekking tot een acceptatietest, dan wel het afnemen van een praktijkexamen of een proeve van bekwaamheid beoordeelt, in het bezit is van de precieze bevoegdverklaring en examineringsbevoegdheid voor het in concreto gebruikte type of klasse luchtvaartuig. Het is in dezen voldoende als de senior-examinator in het bezit is van de examineringsbevoegdheid voor tenminste één type respectievelijk klasse. Dit betekent dat hij naast de autorisatie tot examinator in het bezit is van in ieder geval één type- of klassebevoegdverklaring, gecombineerd met de instructiebevoegdheid voor hetzelfde type of dezelfde klasse luchtvaartuig.

Artikel 14

Als een senior-examinator op een enkele dag meerdere malen een supervisie uitoefent met betrekking tot een acceptatietest of het afnemen van een praktijkexamen of proeve van bekwaamheid beoordeelt, wordt hiervoor in totaal niet meer dan eenmaal het in dit artikel genoemde honorarium per dag vergoed. De hoogte van het honorarium is gelijk aan de vergoeding van die een lid van de Adviescommissie Examens-Praktijk, bedoeld in artikel 29 van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004, en waarvan een senior-examinator qualitate qua lid is.

Artikel 15

De benoemingsperiode van ten hoogste drie jaren voor een senior-examinatoren houdt verband met de verlengingsperiode (drie jaar) van de (onderliggende) autorisatie.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Naar boven