Wijziging Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001

Regeling tot wijziging van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 in verband met onder meer het vervallen van het RPL(G) en het RPL(FB) en met enkele wijzigingen van JAR-FCL

24 september 2004

Nr. HDJZ/LUV/2004-2359

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 5, 8, eerste lid, 9, en 10, tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

Artikel I

De Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 20011 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a .In onderdeel a vervalt ‘en FNPT(G)’.

b. De onderdelen b en c respectievelijk d tot en met j worden geletterd c en d respectievelijk f tot en met l.

c. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

b. gasballon: vrije ballon die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door het inbrengen, in de ballon, van een gas dat lichter is dan lucht;

e. heteluchtballon: vrije ballon die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door het verwarmen van de lucht in de ballon;.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel d vervalt.

b. Onderdeel e wordt geletterd d.

B

Artikel 3 vervalt.

C

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. Voor houders van een CPL(H) die de geïntegreerde opleiding, bedoeld in artikel 9, onderdeel a1, hebben gevolgd en tegelijkertijd met de afgifte van het CPL(H) in aanmerking komen voor een eerste MP typebevoegdverklaring, worden, als zij minder dan 70 uur ervaring hebben als eerste bestuurder van helikopters, de bevoegdheden die behoren bij de MP typebevoegdverklaring beperkt tot die van tweede bestuurder.

3. De beperking, bedoeld in het tweede lid, wordt opgeheven indien de houder van de MP typebevoegdverklaring voldoet aan de volgende eisen:

a. tenminste 70 uur ervaring opbouwen als eerste bestuurder, of eerste bestuurder onder supervisie, van helikopters, en

b. de eisen, bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling, als eerste bestuurder.

D

Artikel 5 vervalt.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d vervalt.

2. Onderdeel e wordt geletterd d.

3. Voor de gewijzigde tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De geldigheidsduur, bedoeld in de onderdelen a tot en met d van het eerste lid, wordt indien de bevoegdverklaring niet is afgegeven per de eerste dag van de maand van afgifte, berekend vanaf de eerste dag van de maand, volgend op de maand van afgifte.

F

Artikel 8, eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

f. de aanvrager:

1°. is houder van een in een JAA-land zoals bedoeld in de Regeling aanwijzing JAA-landen en in overeenstemming met JAR-FCL afgegeven geldig CPL(A) respectievelijk CPL(H),

2°. is houder van een geldige bevoegdverklaring IR-ME voor de categorie vliegtuigen respectievelijk een geldige bevoegdverklaring IR voor de categorie helikopters, en

3°. heeft een opleiding voor MCC gevolgd.

G

In artikel 9, onderdeel a, 4°, vervalt ‘(gedeeltelijk)’.

H

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

CPL(FB)

De eisen voor de afgifte van een CPL(FB) zijn:

a. kennis en bedrevenheid algemeen: met goed gevolg de theorie- en praktijkexamens voor een CPL(FB) hebben behaald, waarbij het gehele theorie-examen binnen 18 maanden is afgerond en het praktijkexamen is afgerond binnen 36 maanden vanaf de datum waarop de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen;

b. kennis: de theoretische vakken, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling;

c. bedrevenheid: de kandidaat bezit voldoende bedrevenheid op de onderdelen, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling, hetgeen wordt aangetoond tijdens een examen, dat mag worden afgenomen wanneer de kandidaat voldoet aan de desbetreffende eisen inzake kennis en ervaring;

d. ervaring: de eisen, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling;

e. de eisen voor afgifte van een bijzondere klassebevoegdverklaring heteluchtballonnen of gasballonnen; en

f. de eisen voor afgifte van een bevoegdverklaring RT.

I

Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. In afwijking van het eerste lid, onder b, dienen houders van een CPL(FB) voor afgifte van een PPL(A) dan wel PPL(H) te voldoen aan de volgende kenniseisen, bedoeld in bijlage 7 behorende bij deze regeling:

a. algemene kennis van het luchtvaartuig;

b. uitvoering en planning van de vlucht;

c. navigatie;

d. operationele procedures;

e. beginselen van het vliegen.

J

De artikelen 12 en 13 vervallen.

K

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Onderdeel c van het eerste lid komt te luiden:

c. bedrevenheid: de eisen, bedoeld in bijlage 2 bij JAR-FCL 4.240;.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De eisen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gelden niet voor de houder van een in een ICAO-staat volgens de ICAO-eisen afgegeven geldig CFEL, die beschikt over:

a. ten minste 1500 uur ervaring als boordwerktuigkundige van vliegtuigen tijdens verkeersvluchten, en

b. een volgens de ICAO-eisen elders in een ICAO-staat afgegeven geldige bevoegdverklaring in het CFEL voor het type vliegtuig waarop aan de bedrevenheidseisen, bedoeld in het eerste lid onder c, wordt voldaan.

L

In artikel 15, tweede lid, onderdeel b, vervalt ‘(gedeeltelijk)’.

M

Artikel 20, eerste lid, onderdeel d, 4°, komt te luiden:

4°. voor SFI(A), SFI(H) respectievelijk SFI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.410 (a)(3) en (a)(7), 2.410 (a)(3) en (a)(7) respectievelijk 4.410 (a)(3) en (a)(7);.

N

Na artikel 20 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20a

MCCI(A)

1. Voor afgifte van de instructeursbevoegdverklaring MCCI(A) voldoet de aanvrager aan de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.417(a).

2. Voor uitbreiding van de bevoegdheden van een MCCI naar andere typen vliegtuigen voldoet de houder aan de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.417(b).

O

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

FI(FB)

1. De eisen voor afgifte van de bevoegdverklaring FI(FB) zijn:

a. tenminste twee jaar houder zijn van een CPL(FB); indien voor 1 oktober 2004 de houder van een CPL(FB) aansluitend aan die CPL(FB) tevoren houder was van een RPL(FB), geldt de termijn van het houderschap van die RPL(FB) mee voor de termijn van twee jaar;

b. tenminste 100 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder op een vrije ballon waarbij de totale vluchttijd meer dan 100 uren bedraagt;

c. in de 12 maanden voorafgaande aan de dag waarop de bevoegdverklaring FI(FB) wordt aangevraagd een door de minister goedgekeurde cursus gericht op FI(FB) hebben gevolgd;

d. drie uren instructie hebben gegeven onder toezicht van een FI(FB).

2. De in het eerste lid, onder c en d, bedoelde eisen gelden niet voor zover de bevoegdverklaring FI(FB) wordt aangevraagd voor 1 oktober 2005.

3. De FI(FB) is beperkt tot de klasse van vrije ballonnen voor welke aan de houder ervan een klassebevoegdverklaring is afgegeven, onverminderd het bepaalde in artikel 28, tweede lid.

4. De minister kan houders van een FI(FB) aanwijzen die bevoegd zijn om klassebevoegdverklaringen van derden te verlengen dan wel te hernieuwen door daarvan namens de minister aantekening te maken op het document, waarop bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen worden weergegeven.

P

Aan artikel 22 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. voor CPL(FB): ten minste twee vluchten van tenminste twee uur bij nacht hebben uitgevoerd met een FI(FB).

Q

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. De aanvrager van een eerste High Performance (HPA) typebevoegdverklaring in de categorie vliegtuigen, bedoeld in bijlage 5 bij deze regeling, heeft voor aanvang van het opleidingstraject voldaan aan de volgende toelatingseisen:

a. tenminste 200 uur vliegervaring,

b. de eisen, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder c, subonderdeel 2° voor een SP-ME typebevoegdverklaring respectievelijk onder c, subonderdeel 3° voor een SP-ME klassebevoegdverklaring, en

c. de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.251.

3. De aanvrager van een eerste SP-ME typebevoegdverklaring in de categorie helikopters, zoals bedoeld in bijlage 5 bij deze regeling, heeft voor aanvang van het opleidingstraject voldaan aan de volgende toelatingseisen:

a. tenminste 70 uur vliegervaring als eerste bestuurder van helikopters, en

b. met goed gevolg bij een gekwalificeerde opleidingsinstelling een opleiding voor een eerste ME typebevoegdverklaring in de categorie helikopters hebben gevolgd; of

c. voldaan hebben aan de theorie-eisen voor een CPL(H), bedoeld in artikel 9, onderdeel b.

R

Artikel 25, tweede lid, komt te luiden:

2. De eisen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c en in artikel 24, voor de afgifte van een multi-pilot typebevoegdverklaring voor vliegers in de categorie vliegtuigen of helikopters, respectievelijk voor een typebevoegdverklaring voor boordwerktuigkundigen, gelden niet voor de houder van een in een ICAO-staat volgens de ICAO-eisen afgegeven geldige bevoegdverklaring voor een gelijk type als waarvoor de typebevoegdverklaring wordt aangevraagd, die:

a. ten minste 500 uur vliegervaring heeft op het desbetreffende type, en

b. in de drie maanden voorafgaand aan de maand van aanvraag van de typebevoegdverklaring op een luchtvaartuig van het desbetreffende type heeft gevlogen.

S

Artikel 27 vervalt.

T

Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28

Klassebevoegdverklaring CPL(FB)

1. De eisen voor een klassebevoegdverklaring in een CPL(FB) zijn:

a. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(A): tenminste 12 vluchten hebben uitgevoerd op een vrije ballon van de klasse A, met een FI(FB);

b. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(B):

1°. meer dan 75 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder op een vrije ballon, waarbij de totale vluchttijd meer dan 75 uren bedraagt;

2°. tenminste vijf vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van tenminste vijf uren hebben uitgevoerd op een heteluchtballon van de klasse B, met een FI(FB);

3°. een verklaring van de instructeur, bedoeld onder 2°, dat voldaan wordt aan de bedrevenheideisen, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling;

c. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(C):

1°. meer dan 150 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder waarbij de totale vluchttijd meer dan 150 uren bedraagt;

2°. tenminste vijf vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van tenminste vijf uren hebben uitgevoerd op een heteluchtballon van de klasse C, met een FI(FB);

3°. een verklaring van de instructeur, bedoeld onder 2°, dat voldaan wordt aan de bedrevenheideisen, bedoel in bijlage 7 bij deze regeling;

d. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(D):

1°. meer dan 225 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder waarbij de totale vluchttijd meer dan 225 uren bedraagt;

2°. tenminste vijf vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van tenminste vijf uren hebben uitgevoerd op een heteluchtballon van de klasse D, met een FI(FB);

3°. een verklaring van de instructeur, bedoeld onder 2°, dat voldaan wordt aan de bedrevenheideisen, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling;

e. voor de klassebevoegdverklaring gasballon: de eisen bedoeld onder a.

2. De houder van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in het eerste lid, onder b tot en met d, is bevoegd om ook de bevoegdheden van een lagere klassebevoegdverklaring, genoemd in het eerste lid, in CPL(FB) uit te oefenen.

U

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. voor FI(A) respectievelijk FI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.355 (a) en (b), respectievelijk 2.355 (a) en (b);.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. voor MCCI(A): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.418(a).

V

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. Voor FI(A) respectievelijk FI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.355 (c), respectievelijk 2.355 (c);.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. voor MCCI(A): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.418(b).

W

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

FI(FB) verlenging

1. De bevoegdverklaring FI(FB) kan worden verlengd indien wordt voldaan aan twee van de volgende eisen:

a. gedurende de drie voorafgaande jaren 9 uren instructie hebben gegeven op grond van de bevoegdverklaring FI(FB);

b. een door de minister goedgekeurde cursus gericht op FI(FB) hebben gevolgd, of

c. een vlucht van tenminste één uur instructie hebben gegeven onder toezicht van een andere FI(FB).

2. Aan de eisen genoemd in de onderdelen b en c van het eerste lid dient te worden voldaan in de 12 maanden voorafgaande aan de dag waarop de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring FI(FB)verstrijkt.

X

Artikel 36 komt te luiden:

Artikel 36

Voor de hernieuwde afgifte van een verlopen bevoegdverklaring FI(FB), moet binnen de laatste 12 maanden voor de hernieuwde afgifte zijn voldaan aan de eisen, genoemd in artikel 35, onderdelen b en c.

Y

Artikel 37, derde lid, komt te luiden:

3. Houders van zowel een geldige klassebevoegdverklaring SEP als een geldige klassebevoegdverklaring TMG kunnen voor beide klassebevoegdverklaringen voldoen aan de bepalingen, bedoeld in het eerste lid, onder d, 2, hetzij binnen een van de beide klassebevoegdverklaringen, hetzij door middel van een combinatie van de beide klassebevoegdverklaringen.

Z

In artikel 38, tweede lid, wordt ‘4.245(c)’ vervangen door: 4.245(e).

AA

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Onderdeel b van het eerste lid komt te luiden:

b. binnen 12 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring per klasse luchtvaartuig voltooien van ten minste 12 vlieguren, waaronder begrepen:

1°. 6 uur als gezagvoerder,

2°. ten minste 12 starts en 12 landingen, en

3°. een trainingsvlucht van ten minste 1 uur met een bevoegde instructeur dan wel een proeve van bekwaamheid of een praktijkexamen voor een klasse-, respectievelijk typebevoegdverklaring.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Houders van zowel een geldige klassebevoegdverklaring SEP als een geldige klassebevoegdverklaring TMG kunnen voor beide klassebevoegdverklaringen voldoen aan de bepalingen, bedoeld in het eerste lid, onder b, hetzij binnen een van de beide klassebevoegdverklaringen, hetzij door middel van een combinatie van de beide klassebevoegdverklaringen.

AB

Artikel 41 komt te luiden:

Artikel 41

Klassebevoegdverklaring CPL(FB) verlenging

1. De eisen voor verlenging van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdelen b tot en met d zijn:

a. gedurende de geldigheidsduur, bedoeld in artikel 7, onderdeel e, tenminste 12 vluchten als gezagvoerder hebben uitgevoerd waarbij de totale vluchttijd tenminste 12 uren bedraagt;

b. in de 12 maanden voorafgaande aan de dag waarop de geldigheidsduur van de klassebevoegdverklaring verstrijkt tenminste zes vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van zes uren hebben uitgevoerd op een vrije ballon van de klasse waarvoor de bevoegdverklaring is verleend, waarvan één vlucht van tenminste één uur met een FI(FB);

c. een verklaring van de instructeur, bedoeld onder b, dat voldaan wordt aan de bedrevenheidseisen, bedoel in bijlage 7 behorende bij deze regeling;

d. in de 24 maanden voorafgaande aan de dag waarop de verlenging wordt aangevraagd twee door de minister goedgekeurde cursussen hebben gevolgd die betrekking hebben op de volgende kenniseisen, bedoeld in bijlage 7 behorende bij deze regeling:

1°. luchtvaartvoorschriften;

2°. menselijke prestaties en beperkingen;

3°. meteorologie;

4°. navigatie;

5°. communicatie;

6°. ballonvaren en materialen,

met dien verstande, dat telkens binnen een termijn van zes jaren een cursus met betrekking tot elk der kenniseisen moet zijn gevolgd.

2. De eisen voor verlenging van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder a en e, zijn gelijk aan die genoemd in het eerste lid, onder a, c en d, met dien verstande dat van de 12 vluchten, bedoeld in het eerste lid onder a, één vlucht van tenminste één uur moet zijn uitgevoerd onder toezicht van een FI(FB).

3. Indien de houder van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder b tot en met d, gedurende de geldigheidsduur, bedoeld in artikel 7, onderdeel e, niet heeft voldaan aan de in het eerste lid, onder b, bedoelde eis kan aan hem een bevoegdverklaring voor een vrije ballon in een lagere klasse worden afgegeven.

AC

Artikel 42 komt te luiden:

Artikel 42

Klassebevoegdverklaring CPL(FB) verlenging

De eisen voor hernieuwde afgifte na het verlopen van een bijzondere klassebevoegdverklaring in een CPL(FB) zijn:

a. tot 12 maanden na de dag waarop de geldigheidsduur van de klassebevoegdverklaring is verstreken: de eisen, bedoeld in artikel 41, eerste en tweede lid, of

b. tot 36 maanden na de dag waarop de geldigheidsduur van de klassebevoegdverklaring is verstreken: de eis, bedoeld in artikel 9a, onder c.

AD

De artikelen 43, 44 en 45 vervallen.

AE

In het opschrift van bijlage 2 wordt ‘, 37 en 44’ vervangen door: en 37.

AF

In Bijlage 2 vervalt in de zesde kolom van het onderdeel Bedrevenheidseisen voor Vliegtuigen het opschrift ‘MP(E)’.

AG

Bijlage 3 wordt vastgesteld zoals opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

AH

Bijlage 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de lijsten 1 en 2 wordt telkens onder 3 in kolom 2 na ‘Alle Micro Light Aeroplanes’ toegevoegd: met uitzondering van scherm- en zeilvliegtuigen in combinatie met een motor.

2. Lijst 3 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het gestelde onder ‘Agusta-Bell’, komt te luiden:

Agusta-Bell

   

– SE Piston –

Agusta Bell 47G-2

Agusta Bell 47G-2A-1

Agusta Bell 47G-3B-1

Agusta Bell 47G-4

Agusta Bell 47G-4A

Agusta Bell 47J

Agusta Bell 47J-2

Agusta Bell 47J-3

 

Bell47

    

– SE Turbine –

Agusta Bell 206 A

Agusta Bell 206 B

(V)

Bell206/206L

 

Agusta Bell 206 L

  
 

Agusta Bell 204

(V)

Bell204/205/UH-1D

 

Agusta Bell 205

  
    

– ME Turbine –

Agusta Bell 212

(V)

Bell212/412

 

Agusta Bell 412

  
 

Agusta Bell 412 SP

  

b. Het gestelde onder ‘Eurocopter’, komt te luiden:

Eurocopter

   

– SE Turbine –

AS 350 B

AS 350 B 1

AS 350 B 2

AS 350 D

AS 350 B A

AS 350 BB

(V)

AS350/350B3

 

AS 350 B 3

  
 

EC 130 B 4

 

EC130B4

 

EC 120

 

EC120

 

SA 341 G

SA 342 J

 

SA341/342

 

SA 3180

SA 318 B

SA 318 C

 

SA318/SE313

 

SE 3130

SE 313 B

  
 

SE 3160

SA 316 B

SA 316 C

(V)

SA316/319/315

 

SA 319 B

  
 

SA 315 B

  
 

SA 360

 

SA360

 

SO 1221

 

SO1221

    

– ME Turbine –

AS 332 C

AS 332 C 1

AS 332 L

AS 332 L 1

(V)

AS332/332L2

 

AS 332 L 2

  
 

EC 225 LP

 

EC 225LP

 

AS 355 E

AS 355 F

AS 355 F 1

AS 355 F 2

(V)

AS355/355N

 

AS 355 N

  
 

BO 105 A

BO 105 C

BO 105 D

BO 105 LS A-1

BO 105 LS A-3

BO 105 S

BO 105 CBS

 

BO105/105LS/105CBS

 

EC 135 T1 CDS

EC 135 P1 CDS

(V)

EC 135

 

EC 135 T1 CPDS

EC 135 P1 CPDS

EC 135 T2 CPDS

EC 135 P2 CPDS

 

MBB-BK 117 A-1

MBB-BK 117 A-3

MBB-BK 117 A-4

MBB-BK 117 B-1

MBB-BK 117 B-2

(V)

BK117

 

MBB-BK 117 C-1

 

MBB-BK 117 C-2

 

SA 330 F

SA 330 G

SA 330 J

 

SA330

 

SA 365

SA 365 C 1

SA 365 C 2

SA 365 C 3

(V)

SA365/365N

 

SA 365 N

SA 365 N 1

SA 365 N 2

  
 

SA 365 N 3

  
 

EC 155

 

EC155

3. Lijst 6 komt te luiden:

6. Lijst van klassebevoegdverklaringen zoals toegestaan in een CPL voor de categorie Vrije Ballonnen

Fabrikant

Vrije Ballonnen

Cate-

gorie

Inhoud/kubieke voet

Bevoegdverklaring

Alle

Heteluchtballon

A

<= 105.000

(max. 3 passagiers)

Heteluchtballon (A)

Alle

Heteluchtballon

B

>=105.000 en <=140.000

Heteluchtballon (B)

Alle

Heteluchtballon

C

>140.000 en

<=210.000

Heteluchtballon (C)

Alle

Heteluchtballon

D

>210.000

Heteluchtballon (D)

Alle

Gasballon

  

Gasballon

AI

Bijlage 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tekst van de bijlage wordt ‘de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst’ telkens vervangen door: de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat.

2. In de paragraaf RPL(A)SE piston(land), Eisen inzake ervaring, komt het derde lid te luiden:

3. Indien de aanvrager houder is van een bewijs van bevoegdheid met een bevoegdverklaring voor een andere categorie van vliegtuigen kunnen de in het eerste en tweede lid genoemde aantallen van 40 en 30 uren door de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat worden verminderd met ten hoogste tien uren.

3. In de paragraaf PPL(A), Eisen inzake ervaring, komt het derde lid te luiden:

3. Indien de aanvrager van een PPL(A) houder is van een bewijs van bevoegdheid met een bevoegdverklaring voor een andere categorie van luchtvaartuigen dan vliegtuigen kunnen de in het eerste en tweede lid genoemde aantallen van 55 en 45 uren door de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat worden verminderd met ten hoogste tien uren.

4. In de paragraaf PPL(H), Eisen inzake ervaring, komt het derde lid te luiden:

3. Indien de aanvrager van een PPL(H) houder is van een bewijs van bevoegdheid met een bevoegdverklaring voor een andere categorie van luchtvaartuigen dan helikopters kunnen de in het eerste en tweede lid genoemde aantallen van 40 en 30 uren door de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat worden verminderd met ten hoogste tien uren. In dat geval bedraagt de gezamenlijke vliegtijd van de vluchten, gedurende welke de aanvrager als enige inzittende een helikopter moet hebben bestuurd, tenminste drie uren, waaronder geen overlandvluchten behoeven te zijn begrepen.

AJ

De bijlagen 7a en 7b vervallen.

AK

Bijlage 7 wordt vastgesteld zoals opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

AL

Bijlage 8 vervalt.

Artikel II

Met ingang van 1 oktober 2006 dient

a. iedere houder wiens RPL(FB) met ingang van 1 oktober 2004 wordt aangemerkt als een CPL(FB); en

b. ieder, die voor 1 oktober 2004 een opleiding is aangevangen ter verkrijging van het RPL(FB) en deze opleiding uiterlijk 1 januari 2006 heeft afgerond;

te beschikken over een bevoegdverklaring RT.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2004. Indien de Staatscourant, waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 29 september 2004, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen.

Toelichting

Algemeen

Bij brief van 19 januari 2004 (Kamerstukken II 2003/04, 29 200, Hoofdstuk XII, nr. 105) is aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal medegedeeld, dat voor het ongemotoriseerde luchtverkeer de verplichting tot het hebben van een door de Minister van Verkeer en Waterstaat afgegeven bewijs van bevoegdheid zal worden afgeschaft. Het betreft het RPL(G) en het RPL(FB). Tevens is in die brief medegedeeld, dat voor de MLA-categorie scherm- en zeilvliegtuigen in combinatie met een motor een dergelijke verplichting niet zal worden ingevoerd.

Het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart is met ingang van 1 oktober 2004 aangepast conform deze mededeling, zodat met ingang van die datum het RPL(G) en het RPL(FB) zijn geschrapt. Tevens is in het besluit opgenomen, dat voor het besturen van ongemotoriseerd luchtverkeer en van MLA’s in de categorie scherm- en zeilvliegtuigen in combinatie met een motor geen bewijs van bevoegdheid meer nodig is. Verwezen zij naar de toelichting bij dit besluit.

Voorts ontbrak tot nu toe de bevoegdverklaring (FB) voor CPL. Op grond van artikel 38, eerste lid, onderdeel o, is de houder van een RPL(FB) gerechtigd tot 1 januari 2005 de bevoegdheden van CPL(FB) uit te oefenen. Het is derhalve noodzakelijk de in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart opgenomen basis voor het CPL(FB) in de onderliggende regelgeving uit te werken.

Daarnaast wordt op 1 oktober 2004 Amendement 3 van de Joint Aviation Requirements-Flight Crew Licensing (JAR-FCL), zoals dit is vastgesteld tussen de luchtvaartautoriteiten die zijn aangesloten bij de Joint Aviation Authorities (JAA), in Nederland ingevoerd.

Een en ander leidt er toe, dat de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 dient te worden aangepast. Bijgaande regeling strekt daartoe. Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele onvolkomenheden te herstellen. Voor zover nodig wordt hierna in het artikelsgewijze deel van de toelichting nader op een en ander ingegaan.

Artikelsgewijs

Artikel I, A

Met de introductie van een CPL(FB) worden aparte bevoegdverklaringen voor gasballonnen en heteluchtballonnen ingevoerd (zie ook artikel I, AH, derde lid). Een definitie van beide als ondercategorie van vrije ballon wordt hierbij ingevoerd.

Artikel I, B

Met het vervallen van de vlieg- en navigatieprocedures trainer voor zweefvliegtuigen (FNTP(G)) vervalt ook de vrijstelling met betrekking tot ervaringseisen voor PPL(A) en IR(A).

Artikel I, C

De twee nieuwe leden van artikel 4 vormen een nadere uitwerking van het gewijzigde JAR-FCL 2.250 (a)(1), dat in deze regeling is geïmplementeerd via artikel 23. Normaliter wordt vereist dat een kandidaat voor een multi pilot (MP) typebevoegdverklaring in de categorie helikopters voor aanvang van de opleiding al 70 uur vliegervaring heeft als eerste bestuurder van helikopters. Het gewijzigde JAR-FCL 2.250 (a)(1) geeft kandidaten die een geïntegreerde CPL(H) opleiding volgen nu de mogelijkheid om, als zij nog geen 70 uur ervaring hebben als eerste bestuurder, toch tegelijk met de afgifte van het CPL(H) in aanmerking te komen voor een MP typebevoegdverklaring. De bepaling stelt wel dat de bevoegdheden van de MP typebevoegdverklaring in dat geval beperkt moeten worden tot die van tweede bestuurder.

Onderhavige toevoeging aan artikel 4 implementeert deze beperking in de Nederlandse regelgeving. De beperking kan worden opgeheven door te voldoen aan een aantal in de gewijzigde bepaling opgenomen eisen (ervaring en praktijkexamen als eerste bestuurder).

Artikel I, E

Het schrappen van onderdeel d van artikel 7 vloeit voort uit het vervallen van artikel 5 en hangt samen met het vervallen van de verplichting tot het hebben van een door de Minister van Verkeer en Waterstaat afgegeven bewijs van bevoegdheid voor onder meer zweefvliegen.

Het nieuwe tweede lid geeft een vereenvoudiging voor het vaststellen van de datum, waarop de desbetreffende bevoegdverklaring vervalt, en hangt samen met het nieuwe JAR-FCL 1.-/ 2.-/4.025(b).

Artikel I, F

Met de wijziging van artikel 8 wordt het gewijzigde JAR-FCL 1.-/2.290 in Nederland geïmplementeerd. Deze wijziging houdt in dat voor afgifte van een ATPL in plaats van een CPL met JAA-status, voortaan een CPL met ICAO-status voldoende is.

Voorts wordt aangegeven, dat de aanvrager van een ATPL(A) in het bezit dient te zijn van een IR-ME. Tot nu toe was de toevoeging ‘ME’ abusievelijk niet opgenomen.

Artikel I, G, L

Met deze wijziging is in navolging van FAR-FCL de mogelijkheid van gedeeltelijk slagen voor een theorie-examen niet meer mogelijk (zie JAR-FCL 1.-/2.490/5).

Artikel I, H

Dit artikel vloeit voort uit de introductie van het CPL(FB) en geeft aan over welke kennis, bedrevenheid en ervaring de houder van een dergelijk bewijs van bevoegdheid dient te beschikken. Het artikel is vrijwel gelijkluidend aan het te schrappen artikel 13 (zie artikel I, J), de essentiële wijzigingen zitten in de nieuw vastgestelde bijlage 7 (zie artikel I, AK) en de verplichting tot het hebben voldaan aan de eisen voor de afgifte van een bevoegdverklaring RT.

Artikel I, K, AF

In het eerste lid wordt de wijziging van JAR-FCL met betrekking tot de afgifte van het bewijs van bevoegdheid voor boordwerktuigkundige geïmplementeerd door verwijzing naar de bijlage 2 bij JAR-FCL 4.240. Dit betekent, dat de verwijzing MP(E) in bijlage 2 bij de regeling kan vervallen (artikel I, AF)

Het nieuwe tweede lid van artikel 14 is de uitwerking van JAR-FCL 4.016 (b) op basis waarvan de houder van een in een andere ICAO-staat dan Nederland volgens de ICAO-eisen afgegeven CFEL onder bepaalde voorwaarden kan worden ontheven van het volgen van een opleiding. De voorwaarden uit JAR-FCL zijn verwerkt in het onderhavige artikel.

Artikel I, M

De afgifte-eisen voor de bevoegdverklaring SFI in JAR-FCL 1.-/2.-/4.410 zijn iets versoepeld. Onderhavige wijziging van artikel 20 strekt ertoe deze verruiming in Nederland door te voeren.

Artikel I, N

In artikel 3 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid is per 1 oktober 2004 op basis van het nieuwe JAR-FCL 1.416 de bevoegdverklaring Multi Crew Co-ordination Instructor (MCCI) opgenomen. In het nieuwe artikel 20a van onderhavige regeling worden, op basis van het nieuwe JAR-FCL 1.417, afgifte-eisen voor de bevoegdverklaring MCCI vastgesteld.

Artikel I, O

Het bestaande artikel 21 inzake RFI(G) kan met het afschaffen van de verplichting tot het hebben van een door de Minister van Verkeer en Waterstaat afgegeven bewijs van bevoegdheid vervallen. Het nieuwe artikel 21 bevat de eisen voor het FI(FB), nodig geworden met de introductie van het CPL(FB).

Artikel I, P

Evenals bij geautoriseerde examinatoren, die de bevoegdheid om bevoegdverklaringen te verlengen dan wel te vernieuwen qualitate qua mogen uitoefenen, kan voor de toekenning van deze bevoegdheid aan houders van een FI(FB) het aantal reeds hiertoe bevoegdverklaarde FI(FB)’s, hun specifieke deskundigheid en de spreiding van hen over het land in relatie tot de regionale of plaatselijke behoefte in aanmerking worden genomen.

Artikel I, Q

Het nieuwe artikel 23, tweede lid, is de uitwerking van een wijziging in JAR-FCL 1.240 en het nieuwe JAR-FCL 1.251. Op basis van deze bepalingen worden er aan de afgifte-eisen voor een eerste zogeheten high performance single pilot type- of klassebevoegdverklaring (in Bijlage 5 bij deze regeling aangeduid met ‘HPA’) eisen toegevoegd waaraan moet worden voldaan voorafgaand aan het volgen van de vereiste opleiding. Het gaat in deze om ervaringseisen, alsmede de eis dat men hetzij een speciale opleiding moet hebben gevolgd, hetzij met goed gevolg het ATPL theorie-examen moet hebben afgelegd.

Het nieuwe derde lid is de uitwerking van het gewijzigde JAR-FCL 2.255. Deze bepaling voegt aan de afgifte-eisen voor een eerste single pilot-multi engine (SP-ME) typebevoegdverklaring in de categorie helikopters pre-opleidingseisen toe. Het gaat in deze om ervarings- en theorie-eisen.

Artikel I, R

De wijziging van artikel 25, tweede lid, dient ertoe JAR-FCL 4.240 (a)(4) in te voeren voor boordwerktuigkundigen. Voor een verdere toelichting op deze wijziging wordt verwezen naar de toelichting die bij de eerste invoering van onderhavige bepaling is gegeven (het ging hier om de invoering van JAR-FCL 1.-/2.240, regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 29 mei 2002, Stcrt. 100).

Artikel I, U

Met de wijziging van artikel 33, onderdeel a, wordt het nieuwe JAR-FCL 1.-/2.355 (b) ingevoerd. Volgens JAR-FCL 1/2.355 (b) dient voor elke tweede verlenging van de bevoegdverklaring FI in ieder geval een proeve van bekwaamheid te worden afgelegd.

Voorts wordt een nieuw onderdeel g ingevoerd, dat op basis van JAR-FCL 1.418(a) verlengingseisen introduceert voor de bevoegdverklaring MCCI(A).

Artikel I, V

De bepaling met betrekking tot hernieuwde afgifte van de bevoegdverklaring FI die voorheen was opgenomen in JAR-FCL 1.-/2.355 (b), is verplaatst naar JAR-FCL 1.-/2.355 (c). Dit betekent dat de verwijzing in artikel 34, onderdeel a, moet worden gewijzigd.

Daarnaast worden er in het nieuwe onderdeel g op basis van JAR-FCL 1.418(b) hernieuwde afgifte eisen geïntroduceerd voor de bevoegdverklaring MCCI.

Artikel I, W, X

De bestaande artikelen 35 en 36 inzake RFI(G) kunnen met het afschaffen van de verplichting tot het hebben van een door de Minister van Verkeer en Waterstaat afgegeven bewijs van bevoegdheid vervallen. De nieuwe artikelen 35 en 36 bevatten soortgelijke bepalingen, maar dan met betrekking tot het FI(FB).

Artikel I, Y

Het nieuwe derde lid van artikel 37 is een uitwerking van het nieuwe JAR-FCL 1.245 (c)(1)(iii). Volgens deze bepaling is voor wat betreft de verlengingseisen het vliegen in een vliegtuig van de klasse SEP en van de klasse TMG uitwisselbaar.

Overigens is de bepaling die voorheen in het derde lid van artikel 37 werd verwoord geschrapt. Deze bepaling stelde dat een proeve van bekwaamheid of praktijkexamen, zoals bedoeld in artikel 37, tweede lid, niet valt onder de 12 vlieguren, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, 2°, van dezelfde bepaling. De reden voor het schrappen is dat in de huidige versie van JAR-FCL de proeve van bekwaamheid of het praktijkexamen wel onder de 12 bedoelde vlieguren mag vallen.

Artikel I, Z

In de regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 29 mei 2002, Stcrt. 100, is in artikel 38, tweede lid, abusievelijk verwezen naar JAR-FCL 4.245(c) in plaats van naar JAR- FCL 4.245(e). De wijziging herstelt deze verschrijving.

Artikel I, AA

Bij de regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 29 mei 2002, Stcrt. 100, is onder meer artikel 37, handelende onder meer over de verlenging van klassebevoegdverklaringen SP-SE voor PPL, aangepast in die zin, dat de duur van de trainingsvlucht onderdeel is van het totaal ten minste te voltooien vlieguren. Verzuimd is toen artikel 39 voor RPL(A)(H) hieraan aan te passen. De wijziging van het eerste lid, onderdeel b, herstelt dit verzuim.

Het nieuwe tweede lid van artikel 39 strekt ertoe, de verlengingseisen voor de mogelijke klassebevoegdverklaringen in RPL(A) (Single Engine Piston (SEP)en/of Touring Motor Glider (TMG)) gelijk te trekken met de op JAR-FCL 1.245 (c)(1)(iii) gebaseerde nieuwe verlengingseisen voor de klassebevoegdverklaringen SEP en TMG, zoals opgenomen in het gewijzigde artikel 37, derde lid (zie artikel I, Y).

Artikel I, AH

De wijziging van bijlage 5 strekt tot aanpassing van deze bijlage aan JAR-FCL 2.220.

In het slotformulier van de regeling is bepaald, dat de bijlage wordt bekendgemaakt door terinzagelegging. De terinzagelegging vindt plaats bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Hoofddirectie Juridische Zaken, Koningskade 4 te Den Haag. Tevens vindt terinzagelegging plaats bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Luchtvaart. Deze is gevestigd aan de Saturnusstraat 50 te Hoofddorp.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

  • 1

    Stcrt 2001, 208; gewijzigd bij ministeriële regeling van 29 mei 2002, Stcrt. 100.

Naar boven