Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdragen, uitgezonderd die met België, Frankrijk, Verenigde Staten van Amerika en Zwitserland

28 september 2004

Nr. IFZ 2004/687M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Internationale Fiscale Zaken

De Staatssecretaris van Financiën,

Besluit vast te stellen de navolgende regeling met bijlage I en bijlage II.

De Staatssecretaris van Financiën,

Ter uitvoering van het dividendartikel (en het interestartikel) in de verdragen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (en naar het vermogen), (met Protocol), die Nederland heeft gesloten met Argentinië, Armenië, Australië, Bangladesh, Belarus, Brazilië, Bulgarije, Canada, China, Denemarken, Bondsrepubliek Duitsland, Egypte, Estland, Filippijnen, Finland, Georgië, Griekenland, Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Hongarije, Ierland, IJsland, India, Indonesië, Israël, Italië, Japan, Joegoslavië (voormalig), Kazachstan, Koeweit, Korea, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Maleisië, Malta, Marokko, Mexico, Moldavië, Mongolië, Nieuw-Zeeland, Nigeria, Noorwegen, Oekraïne, Oezbekistan, Oostenrijk, Pakistan, Polen, Portugal, Roemenië, Russische Federatie, Singapore, Sovjet-Unie (voormalig), Spanje, Sri Lanka, Suriname, Thailand, Tsjechoslowakije (voormalig), Tunesië, Turkije, Venezuela, Vietnam, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika en Zweden, alsmede ter uitvoering van het dividendartikel en het interestartikel in de tussen het Taipei Representative Office in Nederland en het Netherlands Trade and Investment Office in Taipei gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol, en ter uitvoering van het dividendartikel in het verdrag ter vermijding van dubbele belasting en ter voorkoming van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen van inkomsten dat Nederland op 15 oktober 1948 heeft gesloten met Groot-Brittannië en Noord-Ierland en welk verdrag op grond van de notawisseling tussen Nederland en Malawi van 7 en 18 juni 1969 in de relatie tussen beide landen van toepassing is.

Besluit:

Algemeen

Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:

1. Verdrag: elk van de verdragen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (en naar het vermogen), (met Protocol), die Nederland heeft gesloten met de in de aanhef van deze regeling genoemde landen.

2. Verdragsland: elk van de in de aanhef van deze regeling genoemde landen waarmee Nederland een verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (en naar het vermogen), (met Protocol), heeft gesloten.

3. Dividenden: hetgeen daaromtrent is bepaald in elk van de in het eerste lid bedoelde verdragen.

4. Interest: hetgeen daaromtrent is bepaald in elk van de in het eerste lid bedoelde verdragen.

5. Het bepaalde in het eerste, tweede, derde en vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de tussen het Taipei Representative Office in Nederland en het Netherlands Trade and Investment Office in Taipei gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol.

6. Onze Minister: Onze Minister van Financiën.

Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (vrijstellingsprocedure)

Artikel 2

1. Een inwoner van een verdragsland, niet zijnde een inwoner als bedoeld in artikel 4, die ingevolge het dividendartikel (en het interestartikel) van het Verdrag aanspraak heeft op gehele of gedeeltelijke vermindering van dividendbelasting, levert voor het geldend maken van die aanspraak bij de fiscale autoriteit over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in de bijlage I opgenomen model (formulier ‘IB 92 Universeel’)1 . Nadat hij een exemplaar van de verklaring voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats heeft terugontvangen van vorenbedoelde autoriteit, legt hij dit over bij het innen van de dividenden.

2. De vennootschap die dividend verschuldigd is, degene bij wie de opbrengst betaalbaar is gesteld, het administratiekantoor dat de opbrengst doorbetaalt aan certificaathouders, en degene tot wiens beroep het kopen of innen van dividendbewijzen gewoonlijk behoort, zijn bevoegd die opbrengst uit te betalen zonder aftrek van dividendbelasting of onder aftrek van 10 of 15 percent dividendbelasting of een ander toepasselijk verdragspercentage indien de gerechtigde tot de opbrengst is gerechtigd tot een vermindering van dividendbelasting in overeenstemming met het dividendartikel (en het interestartikel) van het Verdrag en voorts het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring heeft overgelegd.

3. Voorzover dividendbelasting door de vennootschap is ingehouden en door haar is afgedragen aan de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst, onder wie zij ressorteert, maar zij bij de uitbetaling van de opbrengst aan de gerechtigde tot die opbrengst geen rekening heeft gehouden met de aftrek, bedoeld in het tweede lid, wordt de te veel afgedragen belasting aan de vennootschap teruggegeven na indiening van een verzoek bij de inspecteur onder overlegging van het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (teruggaafprocedure)

Artikel 3

1. Een inwoner van een verdragsland, niet zijnde een inwoner als bedoeld in artikel 4, die ingevolge het dividendartikel (en het interestartikel) van het Verdrag aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting en die zijn aanspraak niet op de voet van artikel 2 geldend heeft kunnen maken, heeft recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting op grond van het Verdrag te veel is ingehouden.

2. Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert de belanghebbende bij de fiscale autoriteit over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage I opgenomen model (formulier ‘IB 92 Universeel’)2 .

Nadat hij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats heeft terugontvangen van vorenbedoelde autoriteit, handelt hij overeenkomstig het derde of het vierde lid.

3. Indien de opbrengst is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon die de in artikel 9 van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde dividendnota, waaruit van de betaling van de terug te geven belasting door de belanghebbende blijkt, heeft uitgereikt, levert de belanghebbende het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring in bij de hierboven bedoelde persoon, onder bijvoeging van de dividendnota. Is dit laatste niet mogelijk, dan voegt de persoon die de dividendnota heeft uitgereikt, bij de verklaring een door hem gewaarmerkt afschrift van de dividendnota. Degene die de dividendnota heeft uitgereikt, zendt, met een begeleidende brief waaruit blijkt dat hij voor de belanghebbende optreedt, de bij hem ingeleverde verklaring tezamen met de dividendnota of het afschrift daarvan aan de inspecteur van de Belasting-dienst/Limburg/kantoor Buitenland, Postbus 2865, 6401 DJ Heerlen, die op het verzoek beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de Belastingdienst/Limburg/ kantoor Buitenland ten behoeve van de belanghebbende overgemaakt aan degene die de dividendnota heeft uitgereikt.

4. Indien de opbrengst niet is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon en de belanghebbende dientengevolge niet in het bezit is van een in het derde lid bedoelde dividendnota, zendt hij het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring rechtstreeks toe aan de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland, onder bijvoeging van een dividendnota of ander bewijsstuk, waaruit blijken:

a) de desbetreffende opbrengst en

b) het feit dat de terug te geven belasting door de belanghebbende is betaald.

De inspecteur van de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland aan de belanghebbende overgemaakt.

Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (bijzondere teruggaafprocedure)

Artikel 4

1. Een inwoner van een verdragsland, die ingevolge het dividendartikel (en het interestartikel) van het Verdrag aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting, maar wiens aanspraak ingevolge de ‘remittance base’-bepaling in het Verdrag slechts betrekking heeft op dat gedeelte van de opbrengst, dat is overgemaakt naar of ontvangen in het verdragsland, heeft recht op teruggaaf van dividendbelasting, ingehouden op het gedeelte van de opbrengst, dat is overgemaakt naar of ontvangen in het verdragsland. De teruggaaf is gelijk aan het bedrag dat aan dividendbelasting op grond van het Verdrag te veel is ingehouden.

2. Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert de belanghebbende bij de fiscale autoriteit over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage II opgenomen model (formulier ‘IB 93 Universeel’)3 . Nadat hij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats heeft terugontvangen van vorenbedoelde autoriteit, zendt hij dit toe aan de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland, Postbus 2865, 6401 DJ Heerlen, die op het verzoek beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking.

3. Bij het exemplaar van de verklaring dat de verzoeker aan de inspecteur van de Belasting-dienst/Limburg/kantoor Buitenland zendt, legt hij een dividendnota over, of een afschrift daarvan, gewaarmerkt door degene die de dividendnota heeft uitgereikt, of enig ander bewijsstuk waaruit de opbrengst waarop de verklaring betrekking heeft, en het bedrag van de daarop ingehouden dividendbelasting blijken. Indien de overmaking van dividend niet het gehele bedrag van het dividend betreft, behoeft voor dit dividend het bewijsstuk als bovenbedoeld slechts te worden overgelegd bij het eerste verzoek om teruggaaf.

4. Het terug te geven bedrag wordt door de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland aan de belanghebbende overgemaakt.

Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (vrijstellingsprocedure)

Artikel 5

1. Een Nederlandse vennootschap die dividenden betaalt aan een lichaam dat inwoner is van een verdragsland en dat een deelneming bezit in die Nederlandse vennootschap, welke voldoet aan de voorwaarden in het Verdrag, kan bij de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie zij ressorteert, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting om de op de grond van het Verdrag niet-verschuldigde dividendbelasting in te houden.

2. In het verzoek wordt opgaaf verstrekt van:

a) de naam, het adres en de vestigingsplaats van het in het eerste lid bedoelde buitenlandse lichaam;

b) het bedrag van het geplaatste en gestorte kapitaal van de Nederlandse vennootschap;

c) het gedeelte van het kapitaal van de Nederlandse vennootschap dat het in het eerste lid bedoelde buitenlandse lichaam onmiddellijk of middellijk bezit;

d) dat het kapitaal van het buitenlandse lichaam geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld indien dit in het Verdrag mede als voorwaarde wordt gesteld;

e) dat het buitenlandse lichaam geen maatschap of vennootschap onder firma is indien dit in het Verdrag mede als voorwaarde wordt gesteld;

f) dat de dividenden naar het vestigingsland (verdragsland) van het buitenlandse lichaam worden overgemaakt en op grond daarvan aldaar aan belasting worden onderworpen indien dit in het Verdrag mede als voorwaarde wordt gesteld;

g) de gegevens met betrekking tot de overige niet hiervoor vermelde voorwaarden indien deze in het Verdrag mede als voorwaarde worden gesteld.

3. Indien de inspecteur gunstig op het verzoek beslist, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam zolang:

– het buitenlandse lichaam inwoner van het verdragsland blijft, en

– het buitenlandse lichaam een deelneming blijft bezitten in die Nederlandse vennootschap, welke voldoet aan de voorwaarden in het Verdrag.

De bestuurder van de Nederlandse vennootschap, aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden daarvan aan vorenbedoelde inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.

Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (teruggaafprocedure)

Artikel 6

1. Indien dividendbelasting is ingehouden van dividenden, betaald door een Nederlandse vennootschap aan een lichaam dat inwoner is van een verdragsland en dat een deelneming bezit in die Nederlandse vennootschap, welke voldoet aan de voorwaarden in het Verdrag, terwijl ingevolge het Verdrag te veel dividendbelasting is ingehouden, kan dat buitenlandse lichaam een verzoek om teruggaaf van hetgeen te veel aan dividendbelasting is ingehouden, richten tot de inspecteur onder wie de Nederlandse vennootschap ressorteert.

2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingeleverd bij het lichaam dat de dividenden heeft betaald. Dit zendt het verzoek aan de inspecteur, nadat het daaraan de in artikel 5, tweede lid, bedoelde gegevens heeft toegevoegd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

3. Het terug te geven bedrag wordt door de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst, onder wie de in de eerste lid bedoelde Nederlandse vennootschap ressorteert, ten behoeve van het belanghebbende buitenlandse lichaam aan de Nederlandse vennootschap overgemaakt.

Formele bepaling

Artikel 7

De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen moeten duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan of verstrekt.

Verjaringstermijn

Artikel 8

Verzoeken om teruggaaf van belasting, als bedoeld in de artikelen 3, 4 en 6, moeten bij de bevoegde inspecteur zijn ingediend binnen een termijn van vijf jaren na het verstrijken van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven of, indien in het Verdrag een kortere of langere termijn is gesteld, binnen deze kortere respectievelijk langere termijn.

Formulieren

Artikel 9

Het in de artikelen 2, eerste lid, en 3, tweede lid, bedoelde formulier IB 92 Universeel en het in artikel 4, tweede lid, bedoelde formulier IB 93 Universeel worden van rijkswege verstrekt. De formulieren zijn op aanvraag kosteloos verkrijgbaar in Nederland bij de Belastingdienst/Centrum voor facilitaire dienstverlening, Afdeling Logistiek reprografisch centrum, Postbus 1314, 7301 BN Apeldoorn. Het e-mailadres daarvan luidt: Lrc.apeldoorn@tiscali.nl. Deze formulieren kunnen ook worden gedownload via de website www.belastingdienst.nl.

Intrekking

Artikel 10

1. De navolgende regelingen van de Staatssecretaris van Financiën worden ingetrokken:

1. Regeling van 1 augustus 1990, nr. IFZ90/1230, Stcrt. 1990, 147, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel I van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Australië);

2. Regeling van 12 januari 1994, nr. IFZ94/17, Stcrt. 1994, 11, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel III van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland-Brazilië);

3. Regeling van 28 juli 1994, nr. IFZ94/828, Stcrt. 1994, 142, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de Regeling van 22 januari 1999, nr. IFZ99/20M, Stcrt. 1999, 26 (Nederlandse uitvoerings-voorschriften belastingovereenkomst Nederland-Canada);

4. Regeling van 21 juni 1999, nr. IFZ/1999/92U, Stcrt. 1999, 128 (Nederlandse uitvoerings-voorschriften belastingverdrag Nederland-Denemarken 1996);

5. Regeling van 31 juli 1990, nr. IFZ90/1066, Stcrt. 1990, 146, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel IV van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Bondsrepubliek Duitsland);

6. Regeling van 16 december 1997, nr. IFZ97/1522M, Stcrt. 1997, 250 (Nederlandse uitvoerings-voorschriften belastingverdrag Nederland-Finland 1995);

7. Regeling van 16 juli 1990, nr. IFZ90/1010, Stcrt. 1990, 135, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel IX van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Verenigd Koninkrijk);

8. Regeling van 22 oktober 1990, nr. IFZ90/1581, Stcrt. 1990, 206, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel X van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Ierland);

9. Regeling van 9 oktober 1990, nr. IFZ90/1342, Stcrt. 1990, 196 en 213, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XI van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-India);

10. Regeling van 4 mei 1994, nr. IFZ94/514, Stcrt. 1994, 99, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XII van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Indonesië);

11. Regeling van 9 december 1997, nr. IFZ97/1488M, Stcrt. 1997, 240 (Nederlandse uitvoerings-voorschriften belastingovereenkomst Nederland-Israël);

12. Regeling van 28 maart 1994, nr. IFZ94/336, Stcrt. 1994, 68, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XIV van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland-Italië 1990);

13. Regeling van 15 januari 1993, nr. IFZ93/1598, Stcrt. 1993, 13, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XV van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Japan);

14. Regeling van 30 juli 1990, nr. IFZ90/1133, Stcrt. 1990, 145, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XVI van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Luxemburg), met uitzondering van de artikelen 4, 5, 6, 7, 8 en 10;

15. Regeling van 18 maart 1997, nr. IFZ97/244M, Stcrt. 1997, 57 (Nederlandse uitvoerings-voorschriften belastingverdrag Nederland-Mexico);

16. Regeling van 1 augustus 1990, nr. IFZ90/1233, Stcrt. 1990, 147, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XVII van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Nieuw-Zeeland);

17. Regeling van 28 december 1990, nr. IFZ90/2127, Stcrt. 1990, 253, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XVIII van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Noorwegen 1990);

18. Regeling van 14 januari 1991, nr. IFZ90/1970, Stcrt. 1991, 9, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XIX van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland-Oostenrijk);

19. Regeling van 14 november 1990, nr. IFZ90/1804, Stcrt. 1990, 222, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XX van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Singapore), met uitzondering van de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 9;

20. Regeling van 14 november 1990, nr. IFZ90/1833, Stcrt. 1990, 222, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XXI van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Spanje);

21. Regeling van 9 november 1990, nr. IFZ90/1811, Stcrt. 1990, 219, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XXII van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Suriname);

22. Regeling van 26 maart 1999, nr. IFZ/1999/370M, Stcrt. 1999, 66 (Nederlandse uitvoerings-voorschriften belastingverdrag Nederland-Venezuela);

23. Regeling van 21 november 1990, nr. IFZ90/1873, Stcrt. 1990, 227, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XXIV van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Zuid-Afrika);

24. Regeling van 2 oktober 1992, nr. IFZ92/1201, Stcrt. 1992, 191, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij artikel XXV van de Regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630M, Stcrt. 1996, 250 (Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Zweden 1991).

2. De bepalingen van de in het eerste lid vermelde regelingen blijven evenwel van toepassing met betrekking tot dividenden die zijn betaald of betaalbaar zijn gesteld vóór 1 oktober 2004.

3. De bij deze regeling vastgestelde formulieren IB 92 Universeel en IB 93 Universeel mogen worden gebruikt in de plaats van de formulieren die bij de in het eerste lid vermelde regelingen zijn vastgesteld.

Delegatiebepaling

Artikel 11

Onze Minister kan, in afwijking van deze regeling, onder nadere voorwaarden bijzondere regelingen treffen of kan, in afwijking van deze regeling, binnen de door hem gestelde kaders de Belastingdienst machtigen bijzondere regelingen te treffen.

Inwerkingtreding

Artikel 12

1. Deze regeling wordt aangehaald als: Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdragen, uitgezonderd die met België, Frankrijk, Verenigde Staten van Amerika en Zwitserland.

2. Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen I en II, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Financiën, directie Internationale Fiscale Zaken.

3. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

4. Deze regeling vindt toepassing met betrekking tot dividenden die betaald zijn of betaalbaar zijn gesteld op of na 1 oktober 2004.

De Staatssecretaris van Financiën, J.G. Wijn.

  • 1

    Een model van het formulier IB 92 Universeel (in het Nederlands, Engels en Duits) is hier niet opgenomen, maar ligt ter inzage op het Ministerie van Financiën, directie Internationale Fiscale Zaken.

  • 2

    Een model van het formulier IB 92 Universeel (in het Nederlands, Engels en Duits) is hier niet opgenomen, maar ligt ter inzage op het Ministerie van Financiën, directie Internationale Fiscale Zaken.

  • 3

    Een model van het formulier IB 93 Universeel (in het Nederlands en Engels) is hier niet opgenomen, maar ligt ter inzage op het Ministerie van Financiën, directie Internationale Fiscale Zaken.

Naar boven