Wijziging Regeling handel levende dieren en levende producten en Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 september 2004, nr. TRCJZ/2004/1845, Directie Juridische Zaken, houdende wijziging van de Regeling handel levende dieren en levende producten en de Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren ter uitvoering van verordening (EG) nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (PbEU L 146);

Gelet op de artikelen 10, 11, 30, 94, eerste lid, onderdelen i, j en k, en 105 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 2 van het Besluit uitvoer dieren en producten van dierlijke oorsprong en artikel 5 van het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten;

Besluit:

Artikel I

De Regeling handel levende dieren en levende producten1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de begripsbepaling van ‘verordening 999/2001/EG’ een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

verordening (EG) nr. 998/2003: verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van richtlijn 92/65/EEG van de Raad (PbEU L 146);.

2. In het tweede lid wordt na het woord ‘katten’ ingevoegd: , fretten.

B

In artikel 2.1, eerste lid, tweede gedachtestreepje, en tweede lid, eerste gedachtestreepje, artikel 2.4, eerste lid, onderdeel a, zesde gedachtestreepje, artikel 2.5, onderdeel f, artikel 8.2, aanhef, artikel 8.3, eerste lid, onderdeel a en onderdeel b, artikel 8.5, tweede lid, onderdeel a, en in artikel 8.7, eerste en tweede lid, onderdeel a, wordt telkens na het woord ‘katten’ ingevoegd: , fretten.

C

In artikel 2.1, eerste lid, derde gedachtestreepje, en tweede lid, tweede gedachtestreepje, artikel 2.2, derde lid, onderdeel b, artikel 2.3, tweede lid, artikel 8.8, eerste, tweede en derde lid, artikel 8.9, derde lid, artikel 8.10, eerste lid en in artikel 8.11, vervalt telkens het woord ‘fretten’.

D

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

4. Onverminderd het tweede lid wordt van het verbod, bedoeld in artikel 2.1, eerste en tweede lid, vrijstelling verleend voor het zonder handelsoogmerk anders dan in doorvoer buiten Nederland en in Nederland brengen van honden, katten of fretten, bedoeld in verordening (EG) nr. 2160/2003, indien is voldaan aan afdeling 8 van hoofdstuk 8.

2. Het vijfde lid vervalt.

3. Het zesde en zevende lid worden vernummerd tot vijfde en zesde lid.

E

In artikel 2.3, eerste lid, wordt ‘Van artikel 77, tweede lid,’ vervangen door: Van artikel 77, tweede lid, van de wet.

F

Het opschrift van hoofdstuk 8, afdeling 6, komt te luiden:

Afdeling 6. Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van vogels, nertsen, vossen, lagomorfen en dieren als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn 92/65/EG.

G

Het opschrift van hoofdstuk 8, afdeling 7, komt te luiden:

Afdeling 7. Het brengen in Nederland van vogels, nertsen, vossen, lagomorfen en dieren als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn 92/65/EG.

H

Artikel 8.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e komt te luiden:

e. het paspoort en het certificaat, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van richtlijn 92/65/EEG, indien:

1°. het fretten betreft;

2°. het honden of katten betreft, bestemd voor andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk, Ierland of Zweden;

2. Na onderdeel e wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. het paspoort en het certificaat, bedoeld in artikel 10, derde lid, van richtlijn 92/65/EEG, indien het honden of katten betreft, bestemd voor het Verenigd Koninkrijk, Ierland of Zweden.

I

Artikel 8.3, tweede lid, onderdelen e, f en g, komen te luiden:

e. indien het fretten betreft voldaan is aan artikel 10, tweede lid, van richtlijn 92/65/EEG;

f. indien het honden of katten betreft, bestemd voor een andere lidstaat dan het Verenigd Koninkrijk, Ierland of Zweden, voldaan is aan artikel 10, tweede lid, van richtlijn 92/65/EEG;

g. indien het honden of katten betreft, bestemd voor het Verenigd Koninkrijk, Ierland of Zweden, voldaan is aan artikel 10, derde lid, van richtlijn 92/65/EEG.

J

Artikel 8.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt de puntkomma vervangen door: of.

2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘, of’ vervangen door een punt.

3. Het eerste lid, onderdeel e, vervalt.

4. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Indien fretten worden verzonden vanuit een lidstaat en bestemd zijn voor Nederland of een lidstaat, voldoen zij aan artikel 10, tweede lid, van richtlijn 92/65/EEG.

4. Indien honden of katten worden verzonden vanuit een lidstaat en bestemd zijn voor Nederland of een lidstaat, voldoen zij aan:

a. artikel 10, tweede lid, van richtlijn 92/65/EEG, indien het honden of katten betreft, bestemd voor andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk, Ierland of Zweden;

b. artikel 10, derde lid, van richtlijn 92/65/EEG is, indien het honden of katten betreft, bestemd voor het Verenigd Koninkrijk, Ierland of Zweden.

K

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 8.5, zesde lid, door een puntkomma wordt een lid toegevoegd, luidende:

7 Ten aanzien van honden, katten of fretten, wordt, onverminderd het eerste, tweede en vierde lid, voldaan aan artikel 16, tweede en derde alinea, van richtlijn 92/65/EEG.

L

Na hoofdstuk 8, afdeling 7, wordt een afdeling toegevoegd, luidende:

Afdeling 8

Het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten

Artikel 8.12

Indien honden, katten of fretten zonder handelsoogmerk anders dan in doorvoer buiten Nederland of in Nederland worden gebracht voldoen zij, voor zover van toepassing, aan:

a. artikel 4 van verordening (EG) 998/2003;

b. artikel 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 998/2003;

c. artikel 6, eerste en tweede lid, van verordening (EG) nr. 998/2003;

d. artikel 8, eerste en tweede lid, van verordening (EG) nr. 998/2003, tenzij is voldaan aan artikel 8, derde lid, onderdeel a, b of c van verordening (EG) nr. 998/2003 en, indien van toepassing, de vereisten vastgesteld door de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van artikel 8, derde lid, onderdeel a of c van verordening (EG) nr. 998/2003;

e. artikel 14 van verordening (EG) nr. 998/2003;

f. de vereisten vastgesteld door de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van artikel 17 van verordening (EG) nr. 998/2003, en

g. de vereisten vastgesteld door de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van artikel 18 van verordening (EG) nr. 998/2003.

Artikel 8.13

De minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, artikel 6, eerste en tweede lid, tweede gedachtestreepje, en artikel 14 van verordening (EG) 998/2003.

Artikel 8.14

1. Het in artikel 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 998/2003 bedoelde paspoort, dat in Nederland wordt uitgegeven, wordt door de minister erkend, indien het paspoort voldoet aan de vereisten die zijn vastgesteld door de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van artikel 17 van verordening (EG) nr. 998/2003.

2. De producent van het paspoort plaatst, overeenkomstig de op grond van artikel 17 van verordening (EG) nr. 998/2003 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde vereisten, op de omslag van het paspoort het door de minister verstrekte unieke nummer.

3. Een verzoek tot erkenning van een paspoort, bedoeld in het eerste lid, wordt aangevraagd bij de VWA.

4. De dierenarts, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, artikel 6, eerste lid, tweede gedachtestreepje, en in artikel 15 van verordening (EG) nr. 998/2003, is een dierenarts die overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 is geregistreerd.

Artikel 8.15

1. Indien honden, katten of fretten vanuit een lidstaat zonder handelsoogmerk in Nederland worden gebracht, jonger zijn dan drie maanden en niet zijn gevaccineerd, voldoen zij aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van verordening (EG) nr. 998/2003.

2. Op verzoek van de minister verklaart de eigenaar of houder van de honden, katten of fretten dat is voldaan aan het eerste lid.

K

Na artikel 13.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13.1a

Deze regeling berust mede op de artikelen 30 en 105 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

Artikel II

Punt 4, onderdeel b, van de bijlage bij de Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren2 komt te luiden:

b. de artikelen 2.50a, eerste lid, 2.50b, 2.63, 3.15, eerste en tweede lid, 4.10, 6.8, eerste lid, 7.9, 8.6, eerste lid, 8.6a, eerste lid, 8.14, eerste lid, 9.4a, eerste lid, 9.10, eerste lid, 9.11, eerste lid, 10.9, eerste lid, 10.10, eerste lid, en 10.11 van de Regeling handel levende dieren en levende producten;.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Algemeen

Op 13 juni 2003 is verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van richtlijn 92/65/EEG van de Raad (PbEU L 146) gepubliceerd (hierna: de verordening). In de verordening zijn voorschriften vastgesteld voor het verkeer van honden, katten en fretten, voor zover het niet-commercieel verkeer betreft (verkeer van gezelschapsdieren). Daarnaast is richtlijn 92/65/EEG, voor zover het betreft de voorschriften aan het commerciële verkeer van honden, katten en fretten, gewijzigd. Deze voorwaarden worden gesteld in verband met de preventie van rabiës (hondsdolheid). De Commissie van de Europese Gemeenschappen (verder: de Commissie) kan op basis van de verordening diverse uitvoeringsmaatregelen vaststellen. De verordening is vanaf 3 juli 2004 rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten, maar beschikking (EG) nr. 2004/539 stelt de uitvoering van de verordening uit tot 1 oktober 2004. De verordening geeft de Commissie tevens de bevoegdheid om, ter preventie van de verspreiding van dierziekten, voorwaarden te stellen aan het verkeer van andere gezelschapsdieren. Van deze bevoegdheid heeft de Commissie nog geen gebruik gemaakt.

De onderhavige wijziging van de Regeling handel levende dieren en levende producten en de Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren betreft de uitvoering van de verordening en toekomstige op de verordening gebaseerde uitvoeringsmaatregelen. Aangezien de verordening tevens richtlijn 92/65/EEG wijzigt, voor zover het gaat om het commerciële verkeer van honden, katten en fretten, is de Regeling handel levende dieren en levende producten overeenkomstig deze wijziging aangepast. In verband met de duidelijkheid wordt hieronder eerst de wijziging van de regelgeving ten aanzien van het commerciële verkeer van honden, katten en fretten nader toegelicht. Vervolgens worden de wijzigingen in verband met de uitvoering van de verordening voor zover het gaat om het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten toegelicht. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de bepalingen van de verordening rechtstreekse werking hebben.

Het commerciële verkeer van honden, katten en fretten

Indien honden, katten of fretten vanuit een lidstaat in het handelsverkeer worden gebracht is het noodzakelijk dat de dieren zijn geïdentificeerd en een paspoort hebben. De honden, katten en fretten moeten, overeenkomstig artikel 4 van de verordening, worden geïdentificeerd door middel van een tatoeage of een elektronische identificatiesysteem. Het paspoort dat de honden, katten of fretten vergezeld moet zijn afgegeven door een persoon die krachtens de Wet op het wetenschappelijk onderwijs de hoedanigheid van dierenarts heeft gekregen. In het paspoort moet door deze dierenarts zijn verklaard dat een geldig vaccin dan wel een nieuw vaccin tegen rabiës, overeenkomstig de aanbevelingen van het laboratorium van productie, is toegediend aan het betrokken dier. Het gaat hierbij om een geïnactiveerd vaccin met tenminste één antigeneenheid per dosis, overeenkomstig de norm van de World Health Organisation. Deze vereisten zijn neergelegd in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de verordening. Daarnaast moet het paspoort voldoen aan de vereisten die door de Commissie op grond van artikel 17 van de verordening worden vastgesteld. Voor het commerciële verkeer in honden, katten of fretten is het tevens vereist het paspoort een verklaring bevat van de dierenarts dat de honden, katten of fretten 24 uur voor verzending klinisch zijn onderzocht en dat daarbij is geconcludeerd dat zij in goede gezondheid verkeren en geschikt zijn om naar de bestemming te worden vervoerd (artikelen 8.2, onderdeel e, 8.3, vierde lid, onderdelen e en f, en 8.4, derde en vierde lid, onderdeel a van de Regeling handel levende dieren en levende producten).

Voor het in het handelsverkeer brengen van honden of katten vanuit een lidstaat met bestemming het Verenigd Koninkrijk, Ierland of Zweden, is tevens vereist dat de dieren voor vertrek door een dierenarts worden onderzocht op de aanwezigheid van antilichamen tegen rabiës. Hoe ver voor vertrek dit onderzoek plaats moet vinden wordt in de nationale regelgeving van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Zweden bepaald (artikelen 8.2, onderdeel f, 8.3, tweede lid, onderdeel g, en 8.4, vierde lid, onderdeel b, van de Regeling handel levende dieren en levende producten).

Naast bovenstaande voorwaarden kunnen alle lidstaten, na instemming van de Commissie, overgaan tot bijzondere voorschriften in verband met de controle op echinokokkose en teken. Tevens kunnen de lidstaten aparte eisen stellen voor het invoeren van honden, katten of fretten die jonger zijn dan drie maanden.

Voor het brengen in Nederland van honden, katten of fretten vanuit een andere lidstaat gelden nu geen bijzondere voorschriften voor de controle op echinokokkose en teken. Het brengen in Nederland van honden, katten of fretten jonger dan drie maanden, vanuit een lidstaat of een derde land is alleen toegestaan, indien de honden, katten of fretten vergezeld gaan van een paspoort en vanaf hun geboorte op de geboorteplek hebben geleefd zonder in contact te zijn gekomen met wilde dieren die blootgesteld kunnen zijn geweest aan infectie met rabiës, of dat de honden, katten of fretten vergezeld worden door de moeder waarvan zij nog afhankelijk zijn (artikel 8.15 van de Regeling handel levende dieren en levende producten). Daarnaast is ten aanzien van het derde land vereist dat het voorkomt op de lijst die door de Commissie is vastgesteld op grond van artikel 8, derde lid, onderdeel c, van de verordening.

Voor het commerciële verkeer van honden, katten of fretten vanuit een derde land naar een lidstaat gelden vergelijkbare vereisten. Afhankelijk van de status ten aanzien van de prevalentie van rabiës en de aan- of afwezigheid van een rabiës controleprogramma in het land van herkomst is het noodzakelijk om voor vertrek onderzoek te doen op de aanwezigheid van antilichamen tegen rabiës (artikel 8.5, zevende lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten).

Het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten

Ter uitvoering van de verordening en toekomstige op de verordening gebaseerde uitwerkingsmaatregelen is afdeling 8, Het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren, aan hoofdstuk 8 van de Regeling handel levende dieren en levende producten toegevoegd. De honden, katten of fretten moeten zijn geïdentificeerd en worden vergezeld door een paspoort, overeenkomstig de hierboven weergegeven vereisten voor het commerciële verkeer van honden, katten en fretten. Voor het brengen in Nederland van honden, katten of fretten jonger dan drie maanden, vanuit een lidstaat of een derde land gelden eveneens dezelfde vereisten als voor het commerciële verkeer van honden, katten en fretten.

Voor het in Nederland uitgeven van een paspoort, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de verordening is een erkenning vereist van het model van het paspoort door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (verder: de minister). Deze erkenning wordt verleend, indien het model van een paspoort aan de vereisten voldoet die door de Commissie op grond van artikel 17 van de verordening zijn vastgesteld. Een verzoek tot erkenning van het model van een paspoort wordt ingediend bij de Voedsel en Waren Autoriteit. Na de erkenning van het model verstrekt de minister een unieke nummerreeks aan de uitgever van dit paspoort. Dit unieke nummer wordt door de uitgever op de omslag van alle paspoorten die volgens dit model zijn opgemaakt, aangebracht. Alleen de door de minister aangewezen dierenarts is bevoegd de benodigde verklaringen ten aanzien van rabiës in een paspoort aan te brengen en in dit paspoort een stempel te zetten (artikel 8.14 van de Regeling handel levende dieren en levende producten). Voor het erkennen van het model van een paspoort kan de minister, op grond van artikel 4a, eerste lid, in samenhang met punt 6 van de bijlage, van de Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, een tarief in rekening brengen (artikel II).

Administratieve lasten

De onderhavige regeling leidt niet tot een verhoging van de administratieve lasten. Tot op heden stelden verschillende lidstaten verschillende eisen aan het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten. Deze verschillende eisen hadden voornamelijk betrekking op de identificatie van de honden, katten of fretten en de veterinaire certificaten die de honden, katten en fretten bij zich dienden te hebben. Door middel van de uniformering van de wijze van identificatie van de honden, katten of fretten (via een chip of een tatoeage), een paspoort en in een aantal gevallen de certificaten die de honden, katten of fretten moeten vergezellen worden de administratieve lasten verkleind. Wel zal de aanschaf van een paspoort, dat is voorzien van een uniek nummer, tot extra kosten voor de burger en de handelaar in honden, katten of fretten leiden.

De uniformering van de voor het commerciële verkeer van honden en katten in de EU geldende veterinairrechtelijke voorwaarden brengt voor de handelaar in honden en katten een administratieve lastenverlichting met zich mee . De vereisten omtrent identificatie en het bezit van een paspoort waren voorheen voor verschillende lidstaten eveneens verplicht, de uniformering van deze vereisten levert echter een besparing van een half uur op. Dit betekent voor de handelaar dat de administratieve last van ongeveer € 30,36 wordt verminderd tot ongeveer € 15,18 per hond of kat. Per jaar worden ongeveer 9.600 honden en katten geëxporteerd. Dit betekent in totaal een administratieve lasten daling van ongeveer € 145.728,–. Wel is het mogelijk dat de aanschaf van een nieuw paspoort per nog niet geëxporteerde hond of kat tot extra kosten leidt. De kosten van de aanschaf van een nieuw paspoort bedragen ongeveer € 3,– . De prijs van het paspoort wordt door de markt bepaald en staat niet vast. De uitgever van een paspoort is verplicht dit paspoort door de minister te laten erkennen. Dit brengt voor de uitgever een administratieve last van ongeveer € 55,77 met zich mee. Naar verwachting zullen ongeveer 4 uitgevers hun paspoorten laten erkennen. Dit betekent een administratieve last voor deze sector van € 223,08.

De administratieve lasten voor het commerciële verkeer van fretten gaan omhoog. Voorheen was uitsluitend een verklaring als bedoeld in artikel 4, vierde gedachtestreepje, van richtlijn 92/65/EEG verplicht. Nu moeten de fretten worden geïdentificeerd en worden vergezeld van een paspoort. De identificatie brengt extra administratieve lasten met zich mee. De administratieve lasten verbonden aan de verklaring zijn gelijk aan de administratieve lasten voor een nieuw paspoort. De verplichting tot registratie van het bedrijf of de handelszaak, overeenkomstig artikel 8.7 van de Regeling handel levende dieren en levende producten, blijft in stand.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Uitvoeringstabel

Verordening (EG) nr. 998/2003

Nationale regelgeving

Artikel 1

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 2

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 3

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 4, eerste en tweede lid

Artikel 8.12, onderdeel a, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 4, derde en vierde lid

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 5, eerste lid

Artikelen 8.12, onderdeel b, 8.13 en 8.14, derde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 5, tweede lid

Artikel 8.15 van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 6, eerste lid

Artikelen 8.12, onderdeel b, 8.13 en 8.14, vijfde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 6, tweede lid

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 6, derde lid

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 7

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 8

Artikelen 8.12, onderdeel c, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 9

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 10

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 11

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 12

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 13

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 14

Artikelen 8.12, onderdeel e, en 8.13 van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 15

Artikel 8.14, vierde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 16

Behoeft geen uitwerking

Artikel 17

Artikel 8.12, onderdeel f, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 18

Artikelen 8.12, onderdeel g, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 19

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 20

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 21

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 22

Artikelen 1.1, tweede lid, 2.1, eerste lid, tweede en derde gedachtestreepje, tweede lid, eerste en tweede gedachtestreepje, 2.2, derde, vierde en vijfde lid, 2.3, tweede lid, 2.4, eerste lid, onderdeel a, zesde gedachtestreepje, 2.5, onderdeel f, 8.2, aanhef en onderdelen e en f, 8.3, onderdelen a, b, e, f en g, 8.4, 8.5, tweede en zevende lid, 8.7, eerste en tweede lid, onderdeel a, 8.8, eerste, tweede en derde lid, 8.9, derde lid, 8.10, eerste lid en 8.11, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 23

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 24

Behoeft geen nadere uitwerking

Artikel 25

Behoeft geen nadere uitwerking

Bijlage I

Behoeft geen nadere uitwerking

Bijlage II

Behoeft geen nadere uitwerking

  • 1

    Stcrt. 1994, 250; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 juli 2004 (Stcrt. 149).

  • 2

    Stcrt. 1994, 113; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 30 juli 2004 (Stcrt. 146).

Naar boven