Wijziging Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 september 2004, nr. SV/F&W/04/63621, tot wijziging van de Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid, in verband met de verlaging van de leeftijdgrens in de dagloongarantieregeling

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 34, tweede, derde en zesde lid, van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid;

Besluit:

Artikel I

Wijziging Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid

De Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid1 worden als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, derde lid, wordt ‘57,5 jaar’ vervangen door: 55 jaar.

B

Het opschrift van Hoofdstuk IV komt te luiden: Overgangs- en slotbepalingen.

C

In Hoofdstuk IV wordt, voor artikel 19, een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18a

Artikel 17, derde lid, zoals die bepaling luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 september 2004, tot wijziging van de Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid, in verband met de verlaging van de leeftijdgrens in de dagloongarantieregeling (Stcrt. 184), blijft van toepassing op de persoon wiens recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet is ontstaan op of voor die dag, met betrekking tot dat recht.

Artikel II

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 september 2004.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

Algemeen

Met dit besluit wordt de bestaande dagloongarantieregeling van artikel 17 van de Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid (IWS) voor oudere werknemers verruimd. De doelstelling van deze regeling is te voorkomen dat een werknemer die binnen een relatief korte periode na het beëindigen van zijn dienstbetrekking werk aanvaardt tegen een lager loon, wordt ‘achtergesteld’ bij degene die langdurig werkloos blijft (en dus uitkering blijft ontvangen naar het hogere loon). De regeling garandeert het oude (hogere) dagloon indien de werknemer binnen 12 maanden na ontslag uit zijn dienstbetrekking lager betaalde arbeid aanvaardt, bij werkloosheid binnen 36 maanden na dit eerste ontslag. Voor de werknemer die op de datum van het primaire ontslag 57,5 jaar of ouder is, is de duur van de garantie tot het moment van het bereiken van de 65-jarige leeftijd.

Nu de leeftijd van 57,5 jaar geen bijzondere betekenis meer heeft in de Werkloosheidswet (door herinvoering van de sollicitatieplicht en afschaffing van de vervolguitkering) is besloten de leeftijdgrens te verlagen van 57,5 jaar naar 55 jaar. Dit betekent dat voor werknemers die op de datum van het primaire ontslag tussen 55 en 57,5 jaar oud zijn de duur van de garantie is verlengd tot het moment van het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Met deze maatregel wordt voor deze groep het risico van het aanvaarden van lager betaalde arbeid verder verkleind.

Bij de keuze voor een leeftijdgrens van 55 jaar wordt aangesloten bij andere maatregelen die ouderen moeten stimuleren aan het werk te gaan of te blijven. Zo wordt de leeftijdgrens van 55 jaar ook gehanteerd in de dagloonregeling bij loopbaanombuiging in de Werkloosheidswet en Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)1 . De leeftijdgrens sluit tevens aan bij de Wet premievrijstelling bij in dienst nemen en in dienst houden van oudere werknemers op grond waarvan de werkgever een vrijstelling krijgt van de WAO-basispremie voor 55-jarige werknemers die hij in dienst heeft.

Artikelsgewijs

Artikel I, Onderdeel C.

In dit onderdeel is een overgangsbepaling neergelegd. De verruiming van de garantieregeling van artikel 17, derde lid, van de dagloonregels IWS is niet van toepassing op uitkeringen die zijn ontstaan voor de dag van inwerkingtreding van deze regeling. Aldus wordt voorkomen dat met betrekking tot lopende uitkeringen tot herberekening van het dagloon zou moeten worden overgegaan.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

  • 1

    Stcrt 1987, 130; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 18 september 2003 (Stcrt. 185).

Naar boven