Wijziging Beschikking Sponsor Loterij

Beschikking van de Minister van Justitie van 31 augustus 2004, nr. L.O. 730/0002/0452313, tot wijziging van de Beschikking Sponsor Loterij (Stcrt. 1997, 248)

De Minister van Justitie,

Overwegende dat in verband met de wijziging van de afdrachtpercentages het Kansspelenbesluit bij besluit van 22 juli 2004 (Stb. 2004, 375) is gewijzigd;

Overwegende dat in verband hiermee de Beschikking Sponsor Loterij wijziging behoeft;

Gelet op de artikelen 3, 5 en 34 van de Wet op de kansspelen, en artikel 2 van het Kansspelenbesluit;

Gezien het advies van het College van toezicht op de kansspelen van 26 augustus 2004, nr. C.646/04;

Besluit:

Artikel I

De Beschikking Sponsor Loterij (Stcrt. 1997, 248) wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, onder g, wordt de verwijzing naar artikel 16 gewijzigd in artikel 13.

2. In artikel 2, derde lid, wordt de verwijzing naar artikel 18 gewijzigd in artikel 15.

3. Artikel 5, tweede lid, sub b, komt te luiden:

b. de bestemming van de afdracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, eerste lid.

4. Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Alle houders van een sponsorcertificaat als bedoeld in artikel 1, onder i, hebben recht op restitutie van de volledige inleg. De vennootschap houdt een reserve aan om claims op nog niet ingeloste sponsorcertificaten te kunnen honoreren.

5. De artikelen 9, 10 en 15 vervallen. In verband hiermede worden de artikelen 10 tot en met 24 vernummerd.

6. In (nieuw) artikel 10 komt de zinsnede ‘en de Wet op de inkomstenbelasting 1964’ te vervallen.

7. Nieuw artikel 12 (artikel 14 oud) komt te luiden:

Artikel 12

1. Gerekend over een kalenderjaar bedraagt de afdracht ten minste 50% van de nominale waarde van de verkochte deelnemingsbewijzen.

2. Als noodzakelijke kosten van de vennootschap worden uitsluitend aangemerkt die kosten die rechtsreeks verband houden met het organiseren van de kansspelen krachtens deze vergunning en die gerekend kunnen worden tot de normale bedrijfskosten.

3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kan ten behoeve van de continuïteit van de exploitatie een reservering worden gevormd. De omvang van deze reservering mag aan het einde van een kalenderjaar, ongeacht de periode waarin deze is opgebouwd, ten hoogste 2,5% bedragen van de nominale waarde van de in dat kalenderjaar verkochte deelnemingsbewijzen. De minister kan in bijzondere gevallen de omvang van de reservering op een hoger bedrag bepalen.

8. Nieuw artikel 13 (artikel 16 oud) komt te luiden:

Artikel 13

1. De afdracht wordt aangewend ter verwezenlijking van doeleinden van algemeen belang, gelegen op het terrein van de cultuur, het maatschappelijk welzijn, de volksgezondheid, de sport en de lichamelijke vorming, de humanitaire hulpverlening en het natuurbehoud.

2. Van de inleg dient 50% ten goede te komen aan de door de deelnemers aangegeven begunstigden, dan wel indien de deelnemer niet voor een begunstigde of begunstigden kiest, aan door de vennootschap aangewezen begunstigden.

3. Als begunstigden worden door de vennootschap slechts toegelaten instellingen die hun aandeel in de opbrengst aanwenden in overeenstemming met het bepaalde in het eerste lid.

4. Uiterlijk binnen drie maanden na afloop van een kalenderjaar vindt door de vennootschap de afdracht over dat kalenderjaar plaats aan de in het tweede lid genoemde instellingen. Daarvan wordt verslag gedaan in de in artikel 14, eerste lid, bedoelde jaarrekening.

9. In nieuw artikel 16 (artikel 19 oud), worden de verwijzingen naar de artikelen 11, 13, en 18, gewijzigd in 9, 11, en 15.

Artikel II

Deze Beschikking treedt in werking met ingang van 1 september 2004 en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Den Haag, 31 augustus 2004.
De Minister van Justitie,
namens deze:de directeur Sancties, Reclassering en Slachtofferzorg,
M.C.A. Blom.

Naar boven