Reglement van Orde gerechtshof Arnhem

Gelet op artikel 4.3 van het bestuursreglement van het gerechtshof te Arnhem, besluit het bestuur het navolgende Reglement van Orde vast te stellen.

§ 1 Algemeen

Artikel 1.1 Openingstijden griffies

1. De griffies van de sector belastingrecht, de sector civiel recht en de sector strafrecht zijn geopend op werkdagen van 8.30 uur tot 17.00 uur, of zoveel langer als naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is voor een goed verloop van de rechtspleging.

2. De griffies zijn gesloten op de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet genoemde algemeen erkende feestdagen en de bij of krachtens dat artikel daarmee gelijk gestelde dagen, tenzij op één van genoemde dagen een zitting wordt gehouden. Alsdan zijn de griffies slechts ten dienste van die zitting geopend.

Artikel 1.2 Inzage in dossiers

Inzage in dossiers betreffende bij het gerechtshof aanhangige strafzaken, burgerlijke zaken en belastingzaken, is voor degenen die daartoe gerechtigd zijn mogelijk tijdens de openingstijden van de griffie. Daartoe dient tevoren (telefonisch) contact te worden opgenomen met de desbetreffende griffie.

Artikel 1.3 De wrakingskamer

1. Binnen het hof is een - meervoudige - kamer, onder de benaming `wrakingskamer', belast met de behandeling van verzoeken tot wraking van één of meer leden van het gerechtshof in een bij het gerechtshof aanhangige zaak alsmede met de behandeling van een verzoek tot verschoning door één of meer leden van het gerechtshof in een bij het gerechtshof aanhangige zaak.

2. Bij de behandeling van een wrakingsverzoek of verschoningsverzoek wordt de kamer zoveel mogelijk samengesteld uit leden van iedere sector van het hof.

§ 2 De sector strafrecht

Artikel 2.1 Enkelvoudige en meervoudige kamers

1. Binnen de sector strafrecht zijn meervoudige en enkelvoudige kamers belast met de behandeling van strafzaken, bij de wet opgedragen aan het gerechtshof.

2. De enkelvoudige kamers zijn uitsluitend belast met de behandeling van strafzaken als bedoeld in artikel 411 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 2.2 De penitentiaire kamer

1. Binnen de sector strafrecht is een - meervoudige - kamer, onder de benaming `penitentiaire kamer', belast met de behandeling van zaken als bedoeld in de artikelen 15a en 15c van het Wetboek van Strafrecht (vorderingen tot het uitstellen of achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling) en de artikelen 502 en 509v van het Wetboek van Strafvordering (hoger beroep tegen beslissingen op vorderingen tot verlenging van de terbeschikkingstelling respectievelijk hoger beroep tegen beslissingen inzake de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege).

2. De penitentiaire kamer is tevens belast met het verstrekken van adviezen ingevolge artikel 43, derde lid, van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen.

3. Met ingang van 2003 is de penitentiaire kamer eveneens belast met SOV-zaken (Strafrechtelijke Opvang Verslaafden).

Artikel 2.3 De militaire kamer

1. Binnen de sector strafrecht is een - meervoudige - kamer, onder de benaming `militaire kamer', belast met de behandeling van het hoger beroep tegen beslissingen van de - enkelvoudige of meervoudige - militaire kamer van de rechtbank te Arnhem inzake militaire strafzaken.

2. De militaire kamer is tevens belast met de behandeling van het beklag over het niet vervolgen of niet verder vervolgen als bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Wet militaire strafrechtspraak in verband met artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 2.4 De economische kamer

Binnen de sector strafrecht is een - meervoudige - kamer, onder de benaming `economische kamer', belast met de behandeling van het hoger beroep tegen uitspraken van de - enkelvoudige of meervoudige - economische kamers van de rechtbanken.

Artikel 2.5 De beklagkamer

Binnen de sector strafrecht is een - meervoudige - kamer, onder de benaming `beklagkamer', belast met de behandeling van het beklag tegen het niet vervolgen of niet verder vervolgen als bedoeld in artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 2.6 De voorzieningenrechter

Binnen de sector strafrecht is een enkelvoudige kamer, onder de benaming `voorzieningenrechter', belast met de behandeling en beslissing van zaken waarvoor in verband met onverwijlde spoed een voorziening wordt gevraagd.

§ 3 De sector belastingrecht

Artikel 3.1 Enkelvoudige en meervoudige kamers

Binnen de sector belastingrecht zijn meervoudige en enkelvoudige kamers belast met de behandeling van belastingzaken, bij de wet opgedragen aan het gerechtshof.

Artikel 3.2 De voorzieningenrechter

Binnen de sector belastingrecht is een enkelvoudige kamer, onder de benaming `voorzieningenrechter', belast met de behandeling en beslissing van zaken waarvoor in verband met onverwijlde spoed een voorziening wordt gevraagd.

§ 4 De sector civiel recht

Artikel 4.1 Enkelvoudige en meervoudige kamers

1. Binnen de sector civiel recht zijn enkelvoudige en meervoudige kamers belast met de behandeling van burgerlijke zaken, met uitzondering van pachtzaken, bij de wet aan het gerechtshof opgedragen.

2. De enkelvoudige kamers zijn uitsluitend belast met de behandeling van zaken ingevolge boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij in eerste aanleg de zaak door een meervoudige kamer is behandeld.

Artikel 4.2 De Pachtkamer

Binnen de sector civiel recht is een - meervoudige - kamer, onder de benaming Pachtkamer, als bedoeld in artikel 125 van de Pachtwet, belast met de behandeling van het hoger beroep tegen uitspraken van de Pachtkamers van de rechtbank, sector kanton.

Artikel 4.3 De Voorzieningenrechter

Binnen de sector civiel recht is een enkelvoudige kamer, onder de benaming `voorzieningenrechter', belast met de behandeling en beslissing van zaken waarvoor in verband met onverwijlde spoed een voorziening wordt gevraagd.

Artikel 4.4 De rolzitting

1. De zitting van de enkelvoudige kamer als bedoeld in artikel 344 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (rolzitting) vindt wekelijks plaats op dinsdag te 10.00 uur. Pachtzaken die met een dagvaarding worden ingeleid worden op dezelfde rolzitting behandeld.

2. Op de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet genoemde algemeen erkende feestdagen en de bij of krachtens dat artikel daarmee gelijk gestelde dagen, vindt geen rolzitting plaats.

3. In bijzondere omstandigheden kan de rolraadsheer bepalen dat ook op een ander tijdstip een rolzitting wordt gehouden.

Artikel 4.5 De rolraadsheer

Binnen de sector civiel is een enkelvoudige kamer, onder de benaming `rolraadsheer', belast met de procedurele behandeling van zaken ter rolzitting, als bedoeld in artikel 344 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

§ 5 Overig

Artikel 5.1 Overige verdeling van zaken

Het bestuur regelt de verdeling van zaken waarvoor bij de wet of dit reglement geen sector of kamer is aangewezen, over de daarvoor in aanmerking komende sectoren respectievelijk kamers.

Artikel 5.2 Nevenvestiging en nevenzittingsplaatsen

1. Het gerechtshof is gevestigd te Arnhem. Alle zaken - behalve belastingzaken, die tevens worden behandeld in de aangewezen nevenzittingsplaatsen - worden in deze hoofdplaats aangebracht en behandeld, onverminderd de mogelijkheid die voortvloeit uit de relevante procesrechtelijke voorschriften om een schouw, descente of plaatsopneming elders te gelasten.

2. Processtukken kunnen uitsluitend ter griffie in Arnhem worden ingediend.

3. De behandeling van zaken waarbij een personeelslid van het gerechtshof betrokken is, geschiedt in de nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

4. Indien de Raad voor de rechtspraak ingevolge artikel 6a van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen voor een of meer zaken of categorieën van zaken op verzoek van het bestuur een nevenzittingsplaats buiten het ressort heeft aangewezen, worden de in dat verzoek aangeduide zaken of categorieën van zaken behandeld in de door de Raad voor de rechtspraak aangewezen nevenzittingsplaats, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

5. Indien een rechtbank een megastrafzaak in de zin van artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit nevenzittingsplaatsen megastrafzaken heeft doen behandelen in een buiten het ressort gelegen nevenzittingsplaats van die rechtbank, wordt, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur, de zaak in hoger beroep behandeld in de nevenzittingsplaats in het ressort waarbinnen die nevenzittingsplaats van die rechtbank is gelegen.

Artikel 5.3 Utrechtse appèlzaken

Dit reglement is ook van toepassing op de behandeling van het hoger beroep tegen uitspraken in strafzaken van de rechtbank te Utrecht, welke met ingang van 1 juli 2002 worden behandeld door leden van het gerechtshof te Arnhem, daarbij fungerend als raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof te Amsterdam.

Artikel 5.4 Inwerkingtreding

Dit reglement is vastgesteld door het bestuur en werkt terug tot 1 juli 2004.

Naar boven