Aanwijzingsregeling boeteoplegger SZW-wetgeving

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 september 2004, nr. AVB/AIS/04 62136, houdende aanwijzing van een ambtenaar als bevoegd tot het opleggen van bestuurlijke boetes in het kader van SZW-wetgeving (Aanwijzingsregeling boeteoplegger SZW-wetgeving)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 24, 34, eerste lid, Arbeidsomstandighedenwet 1998 en 10:5, eerste lid, Arbeidstijdenwet;

Besluit:

§ 1

Aanwijzing boeteoplegger

Artikel 1:1

Het hoofd van de afdeling Bestuurlijke Boete van de directie Inspectieondersteuning van de Arbeidsinspectie wordt aangewezen als de ambtenaar bedoeld in:

1. artikel 34, eerste lid, Arbeidsomstandighedenwet 1998;

2. artikel 10:5, eerste lid, Arbeidstijdenwet.

§ 2

Wijziging en intrekking andere regelgeving

Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW-wetgeving

Artikel 2:1

Artikel 1.3 van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW-wetgeving1 vervalt.

Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Arbeidsinspectie 2004

Artikel 2:2

Artikel 8, tweede lid, onderdeel h, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Arbeidsinspectie 20042 vervalt.

Besluit doormandatering Arbeidsinspectie betreffende opleggen bestuurlijke boete

Artikel 2:3

Het besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 mei 2004, nr. AI/IO/2004/33875, houdende doormandatering door de directeur Inspectieondersteuning van de Arbeidsinspectie aan het hoofd van de afdeling Bestuurlijke Boete van bevoegdheden betreffende het opleggen van een bestuurlijke boete, bedoeld in de artikelen 33 en 34 van de Arbeidsomstandighedenwet 19983 wordt ingetrokken.

§ 3

Slotbepalingen

Inwerkingtreding

Artikel 3:1

1. Deze regeling, met uitzondering van artikel 1:1, aanhef en onderdeel 2, treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop artikel VI van de Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet in werking treedt.

2. Artikel 1:1, aanhef en onderdeel 2, treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop artikel I van de Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet in werking treedt.

Citeertitel

Artikel 3:2

Deze regeling wordt aangehaald als: Aanwijzingsregeling boeteoplegger SZW-wetgeving.

Den Haag, 9 september 2004.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

Algemeen

Met de Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet is de bestuursrechtelijke handhaving in de Arbeidstijdenwet gerealiseerd. Bij die gelegenheid is ook de bestuursrechtelijke handhaving in de Arbeidsomstandighedenwet 1998 aangepast en zijn de beide regelingen op elkaar afgestemd.

In beide wetten is uitdrukkelijk een scheiding aangebracht tussen het toezicht en de boeteoplegging. Waar het gaat om de Arbeidstijdenwet vinden toezichtshandelingen plaats door de op grond van artikel 8:1 aangewezen toezichthouders, terwijl de boeteoplegging plaats vindt door de ambtenaar die op grond van artikel 10:5, eerste lid, is aangewezen. Voor de Arbeidsomstandighedenwet 1998 geldt een zelfde benadering maar dan op grond van respectievelijk de artikelen 24, eerste lid, en 34, eerste lid.

Deze scheiding tussen toezicht en boeteoplegging is bedoeld om de onafhankelijke positie van de boeteoplegger ten opzichte van de toezichthouder(s) te benadrukken (zie Kamerstukken II 2002/03, 29 000 nr. 3 (Memorie van toelichting) blz. 17).

De aanwijzing van de boeteoplegger in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 heeft tot nu toe plaatsgevonden via artikel 1.3 Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW-wetgeving. Door die aanwijzing in deze regeling op te nemen wordt geen recht gedaan aan de hiervoor al aangegeven scheiding tussen toezicht en boeteoplegging. Bovendien wekt het aanwijzen van de boeteoplegger in een aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren verwarring; de boeteoplegger is namelijk geen toezichthoudende ambtenaar.

Om de strikte scheiding tussen toezicht en boeteoplegging gestalte te geven is gekozen voor een afzonderlijke aanwijzingsregeling van de boeteoplegger.

Artikelsgewijs

Artikel 1:1

Als boeteoplegger voor zowel de Arbeidsomstandighedenwet 1998 als de Arbeidstijdenwet wordt aangewezen het hoofd van de afdeling Bestuurlijke Boete van de directie Inspectieondersteuning van de Arbeidsinspectie.

Artikel 2:1

In verband met hetgeen in het algemeen deel al is geschreven over het aanbrengen van een strikte scheiding tussen toezicht en boetoplegging in relatie tot de genoemde aanwijzingsregeling van de toezichthouders, is in artikel 2:1 de bewuste aanwijzing van de boeteoplegger in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW-wetgeving komen te vervallen.

Artikelen 2:2 en 2:3

De nadrukkelijke betrokkenheid van de directeur Inspectieondersteuning van de Arbeidsinspectie bij het toezicht maakt het noodzakelijk in verband met de scheiding tussen toezicht en boeteoplegging om artikel 8 Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Arbeidsinspectie 2004 aan te passen. Om die reden kan ook het besluit waarbij de doormandatering van de desbetreffende bevoegdheden van de directeur Inspectieondersteuning aan het hoofd van de afdeling Bestuurlijke Boete van de Arbeidsinspectie (het zogenoemde boetekantoor) vervallen.

Artikel 3:1

De wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 treedt in werking met ingang van 1 oktober 2004. Om die reden is in de inwerkingtredingsbepaling van deze regeling een onderscheid aangebracht tussen de aanwijzing van de boeteoplegger op grond van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en de aanwijzing van de boeteoplegger op grond van de Arbeidstijdenwet.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

  • 1

    Stcrt. 2000, 203; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 20 februari 2004, Stcrt. 38.

  • 2

    Stcrt. 2004, 23.

  • 3

    Stcrt. 2004, 97; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 juni 2004, Stcrt. 124.

Naar boven