Sanctieregeling Liberia 2004 II

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 9 september 2004, nr. DJZ/BR/0630-04, houdende bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia (Sanctieregeling Liberia 2004 II)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op Verordening (EG) nr. 234/2004 van de Raad van de Europese Unie van 10 februari 2004 (Pb EG L 40) betreffende bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1030/2003;

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2004/137/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 10 februari 2004 (Pb EG L 40) betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/357/GBVB;

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2 en 6 van Verordening (EG) nr. 234/2004 van de Raad van de Europese Unie van 10 februari 2004 (Pb EG L 40) betreffende bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1030/2003.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in gevallen waarin de artikelen 3, 4 of 5 van Verordening (EG) nr. 234/2004 van toepassing zijn.

Artikel 2

1. Het is verboden om paramilitaire uitrusting en wapens, munitie, militaire voertuigen, militaire uitrusting en goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de bijlage bij het In- en uitvoerbesluit strategische goederen, dan wel onderdelen daarvan, te verkopen, te leveren, over te dragen of uit te voeren aan personen, entiteiten of lichamen in Liberia, of voor gebruik in Liberia. De voorwaarden van Resolutie 1521 (2003) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 22 december 2003 zijn op dit verbod van overeenkomstige toepassing.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer, met vooraf verleende ontheffing van de bevoegde autoriteit, genoemd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 234/2004, en voor de onderdelen b en c tevens van de commissie, ingesteld bij paragraaf 21 van Resolutie 1521 (2003), van:

a. wapens en aanverwant materieel uitsluitend bestemd ter ondersteuning van en voor gebruik door de missie van de Verenigde Naties in Liberia;

b. wapens en aanverwant materieel uitsluitend bestemd ter ondersteuning van en voor gebruik binnen een internationaal opleidings- en hervormingsprogramma voor de Liberiaanse strijdkrachten en politie;

c. niet-letale militaire uitrusting uitsluitend bestemd voor humanitair gebruik of beschermingsdoeleinden;

3. Het eerste lid is niet van toepassing op de tijdelijke uitvoer van beschermende kleding voor persoonlijk gebruik, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, door personeel van de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Gemeenschap of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, of medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Liberia 2004 II.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, B.R. Bot.

Toelichting

Inleiding

De onderhavige regeling strekt in de eerste plaats tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 234/2004 van de Raad van de Europese Unie van 10 februari 2004 (Pb EG L 40) betreffende bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1030/2003. In deze verordening is een verbod neergelegd op het verstrekken van technische bijstand, financiering of financiële steun in verband met militaire activiteiten, alsmede een verbod op de invoer van ruwe diamant, rondhout en houtproducten uit Liberia.

Daarnaast wordt het ten aanzien van Liberia opgelegde wapenembargo, neergelegd in Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2004/137/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 10 februari 2004 (Pb EG L 40) betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/357/GBVB, ten uitvoer gelegd.

Het wapenembargo, het verbod op het verstrekken van technische opleiding of bijstand en het verbod op de invoer van ruwe diamant zijn ingesteld bij Resolutie 1343 (2001) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 7 mei 2001. Binnen de Gemeenschap zijn deze maatregelen voor de eerste maal ten uitvoer gelegd bij Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2001/357/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 7 mei 2001 (Pb EG L 126) en Verordening (EG) nr. 1318/2002 van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2002 (Pb EG L 194). Het verbod op de invoer van rondhout en houtproducten is voor de eerste maal opgelegd bij Resolutie 1478 (2003) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 6 mei 2003, gevolgd door Verordening (EG) nr. 1030/2003 van de Raad van de Europese Unie van 16 juni 2003 (Pb EG L 150). De inmiddels vervallen Sanctieregeling Liberia 2003 voorzag in de strafbaarstelling en tenuitvoerlegging van overtreding van de opgelegde beperkingen. Overtreding van de bij Verordening 872/2004 van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 (Pb EG L 162) aan Liberia opgelegde financiële sancties is reeds strafbaar gesteld in de Sanctieregeling Liberia 2004.

Artikel 1

In dit artikel is de overtreding van Verordening 234/2004 strafbaar gesteld. De voor de toepassing van de onderhavige regeling relevante artikelen van de verordening betreffen achtereenvolgens:

Artikel 1. Bij de toepassing van de verordening wordt onder ‘technische bijstand’ verstaan: elke mondelinge of andere technische ondersteuning in verband met reparaties, ontwikkeling, productie, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst, bijvoorbeeld in de vorm van instructies, advies, training, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten.

Artikel 2. Deze bepaling verbiedt:

a. het direct of indirect verstrekken, verkopen, leveren of overdragen van technische bijstand in verband met militaire activiteiten, wapentuig of aanverwant materieel aan personen, entiteiten of lichamen in Liberia, of voor gebruik in Liberia;

b. het direct of indirect verstrekken van financiering of financiële steun in verband met militaire activiteiten, waaronder mede wordt verstaan het verstrekken van subsidies, leningen of exportkredietverzekeringen voor de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapentuig en aanverwant materieel aan personen, entiteiten of lichamen in Liberia, of voor gebruik in Liberia; en

c. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel hebben of tot gevolg hebben direct of indirect de transacties, bedoeld in de onderdelen a en b, te bevorderen.

Artikelen 3 en 4. Deze bepalingen geven aan wanneer van artikel 2 van de verordening kan worden afgeweken. Dit is het geval bij de verstrekking van technische bijstand, financiering of financiële steun in één van de situaties gelijkluidend aan die van artikel 2, tweede lid, van de onderhavige regeling. Daarbij wordt als voorwaarde gesteld dat vooraf ontheffing is verleend door de in bijlage I genoemde bevoegde autoriteit.

Indien het gaat om de verstrekking van technische bijstand in een situatie conform artikel 2, tweede lid, onderdeel b of c, van de onderhavige regeling, moet tevens vooraf ontheffing zijn verleend door de commissie, ingesteld bij paragraaf 21 van Resolutie 1521 (2003) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

Artikel 5. Deze bepaling geeft aan wanneer artikel 2 van de verordening niet van toepassing is. Dit is het geval indien de uitzondering gelijkluidend aan die van artikel 2, derde lid, van de onderhavige regeling van toepassing is.

Artikel 6. Deze bepaling verbiedt:

1. de rechtstreekse of onrechtstreekse invoer in de Gemeenschap van alle ruwe diamant uit Liberia, omschreven in bijlage II, ongeacht de oorsprong;

2. de invoer in de Gemeenschap van rondhout en houtproducten van oorsprong uit Liberia, omschreven in bijlage III; en

3. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel hebben of tot gevolg hebben direct of indirect de transacties, bedoeld in het eerste en tweede lid, te bevorderen.

Artikel 2

Deze bepaling strekt tot uitvoering van het wapenembargo dat bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB aan Liberia is opgelegd. Verordening 234/2004 ziet, evenals artikel 1 van de onderhavige regeling, alleen op het verbod op technische bijstand, financiering of financiële steun in verband met militaire activiteiten en het verbod op de invoer van ruwe diamant, rondhout en houtproducten. In de onderhavige bepaling wordt ook de overtreding van het verbod op de verstrekking, verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en aanverwant materieel van artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van het gemeenschappelijk standpunt strafbaar gesteld. Op dit wapenembargo is op grond van artikel 1, tweede lid, van het gemeenschappelijk standpunt een aantal humanitaire uitzonderingen mogelijk. Deze uitzonderingen zijn neergelegd in het tweede en derde lid van de onderhavige bepaling.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot

Naar boven