Sanctieregeling Birma 2004

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 9 september 2004, nr. DJZ/BR/0631-04, tot verlenging van de beperkende maatregelen ten aanzien van Birma (Sanctieregeling Birma 2004)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op Verordening (EG) nr. 798/2004 van de Raad van de Europese Unie van 26 april 2004 (Pb EG L 125) tot verlenging van de beperkende maatregelen ten aanzien van Birma/Myanmar en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2000;

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2004/423/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 26 april 2004 tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar (Pb EG L 125);

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 3, 6 en 9 van Verordening (EG) nr. 798/2004 van de Raad van de Europese Unie van 26 april 2004 (Pb EG L 125) tot verlenging van de beperkende maatregelen ten aanzien van Birma/Myanmar en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2000.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in gevallen waarin de artikelen 4, 5, 7 of 8 van Verordening (EG) nr. 798/2004 van toepassing zijn.

Artikel 2

1. Het is verboden om paramilitaire uitrusting en wapens, munitie, militaire voertuigen, militaire uitrusting en goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de bijlage bij het In- en uitvoerbesluit strategische goederen, dan wel onderdelen daarvan, te verkopen, te leveren, over te dragen of uit te voeren aan personen, entiteiten of lichamen in Birma, of voor gebruik in Birma.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer, met vooraf verleende ontheffing van de bevoegde autoriteit voor Nederland, genoemd in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 798/2004 van:

a. niet-letale militaire uitrusting uitsluitend bestemd voor humanitair gebruik of beschermingsdoeleinden, of voor programma’s voor institutionele versterking van de Verenigde Naties, de Europese Unie of de Gemeenschap; en

b. materieel bedoeld voor crisisbeheersingsoperaties van de Verenigde Naties of de Europese Unie.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op de tijdelijke uitvoer van beschermende kleding voor persoonlijk gebruik, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, door personeel van de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Gemeenschap of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, of medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel.

Artikel 3

De Sanctieregeling Birma 2000 wordt ingetrokken.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Birma 2004.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, B.R. Bot.

Toelichting

Inleiding

De onderhavige regeling strekt in de eerste plaats tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 798/2004 van de Raad van de Europese Unie van 26 april 2004 (Pb EG L 125) tot verlenging van de beperkende maatregelen ten aanzien van Birma/Myanmar en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2000. In deze verordening is een verbod neergelegd op het verstrekken van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, een verbod op het verstrekken van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, alsmede de bevriezing en een verbod op de terbeschikkingstelling van tegoeden en economische middelen van / aan leden van de regering van Birma en personen, entiteiten en lichamen die banden met hen hebben.

Daarnaast wordt het ten aanzien van Birma opgelegde wapenembargo, neergelegd in Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2004/423/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 26 april 2004 tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar (Pb EG L 125), ten uitvoer gelegd.

De beperkende maatregelen, inclusief het wapenembargo, zijn voor de eerste maal opgelegd bij Gemeenschappelijk Standpunt nr. 96/635/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 28 oktober 1996 betreffende Birma/Myanmar (Pb EG L 287). De bevriezing van de middelen van bepaalde personen en het verbod op het verstrekken van uitrusting voor binnenlandse repressie of terrorisme zijn voor de eerste maal in de Gemeenschap ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 1081/2000 van de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2000 (Pb EG L 122). De werkingsduur van de maatregelen is verschillende malen verlengd. De Sanctieregeling Birma 2000 voorzag in de strafbaarstelling en tenuitvoerlegging van overtreding van de opgelegde beperkingen.

Artikel 1

In dit artikel is de overtreding van Verordening 798/2004 strafbaar gesteld. De voor de toepassing van de onderhavige regeling relevante artikelen van de verordening betreffen achtereenvolgens:

Artikel 1. Bij de toepassing van de verordening wordt verstaan onder:

• ‘technische bijstand’: elke mondelinge of andere technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst, bijvoorbeeld in de vorm van instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten;

• ‘bevriezing van tegoeden’: het voorkomen van wijzigingen in o.a. omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken of bestemming van tegoeden (financiële activa en economische voordelen) waardoor het gebruik en het beheer van die tegoeden mogelijk zou worden gemaakt;

• ‘bevriezing van economische middelen’: het voorkomen van het gebruik van economische middelen (activa, niet zijnde financiële activa en economische voordelen) ter verkrijging van tegoeden, goederen of diensten.

Artikel 2. Deze bepaling verbiedt:

a. het direct of indirect verstrekken, verkopen, leveren of overdragen van technische bijstand in verband met militaire activiteiten, wapens of aanverwant materieel aan personen, entiteiten of lichamen in Birma/Myanmar, of voor gebruik in Birma/Myanmar;

b. het direct of indirect verstrekken van financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, waaronder mede wordt verstaan het verstrekken van subsidies, leningen of exportkredietverzekeringen voor de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapens en aanverwant materieel aan personen, entiteiten of lichamen in Birma/Myanmar, of voor gebruik in Birma/Myanmar; en

c. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel hebben of tot gevolg hebben direct of indirect de transacties, bedoeld in de onderdelen a en b, te bevorderen.

Artikel 3. Deze bepaling verbiedt:

1. het bewust en opzettelijk, direct of indirect verstrekken verkopen, leveren, overdragen of exporteren aan personen, entiteiten of lichamen in Birma/Myanmar, of voor gebruik in Birma/Myanmar van:

a. uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt;

b. desbetreffende technische bijstand;

c. desbetreffende financiering of financiële bijstand; en

2. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel hebben of tot gevolg hebben direct of indirect de transacties, bedoeld in de onderdelen a, b en c te bevorderen.

Artikel 4. Deze bepaling geeft aan wanneer van de artikelen 2 en 3 van de verordening kan worden afgeweken. Dit is het geval bij de verstrekking van financiering, financiële bijstand of technische bijstand in één van de situaties gelijkluidend aan die van artikel 2, tweede lid, van de onderhavige regeling of indien het gaat om de in bijlage I genoemde uitrusting voor binnenlandse repressie die uitsluitend bestemd is voor humanitair gebruik of beschermingsdoeleinden. Daarbij wordt als voorwaarde gesteld dat vooraf ontheffing is verleend door de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten.

Artikel 5. Deze bepaling geeft aan wanneer de artikelen 2 en 3 van de verordening niet van toepassing zijn. Dit is het geval indien de uitzondering gelijkluidend aan die van artikel 2, derde lid, van de onderhavige regeling van toepassing is.

Artikel 6. Deze bepaling:

1. geeft opdracht tot bevriezing van alle tegoeden en economische middelen die in het bezit zijn van de individuele leden van de regering van Birma/Myanmar en van de in bijlage III bij de verordening vermelde, met deze regering geassocieerde personen, entiteiten of lichamen;

2. verbiedt de terbeschikkingstelling van tegoeden en economische middelen aan de in bijlage III vermelde personen, entiteiten of lichamen; en

3. verbiedt het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel hebben of tot gevolg hebben direct of indirect de maatregelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, te ontwijken.

Artikel 7. In afwijking van artikel 6 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten ontheffing verlenen voor de vrijgave of beschikbaarstelling van bevroren tegoeden of economische middelen die: noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven of betaling van buitengewone lasten; of bestemd zijn voor de betaling van juridische kosten of kosten betreffende het houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen.

• In afwijking van artikel 6, tweede lid, kunnen rente en andere inkomsten op bevroren rekeningen, alsmede betalingen die reeds verschuldigd waren voor de datum waarop beperkende maatregelen op deze betalingen van toepassing werden, worden bijgeboekt op bevroren rekeningen.

Artikel 8. Artikel 6, tweede lid, belet niet dat financiële instellingen bedragen die door derden worden overgemaakt op de rekening van een op de lijst geplaatste persoon of entiteit, kunnen crediteren op bevroren rekeningen, mits ook de gecrediteerde bedragen worden bevroren en de bevoegde autoriteiten onverwijld worden geïnformeerd.

Artikel 9. Personen, entiteiten of lichamen dienen alle informatie die de naleving van de verordening vergemakkelijkt onverwijld te verstrekken aan de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten en (direct of via de bevoegde autoriteiten) aan de Commissie. Zij dienen met de bevoegde autoriteiten samen te werken bij de verificatie van deze informatie.

Artikel 2

Deze bepaling strekt tot uitvoering van het wapenembargo dat bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB aan Birma/Myanmar is opgelegd. Verordening 798/2004 ziet, evenals artikel 1 van de onderhavige regeling, alleen op het verbod op technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, het verbod op het verstrekken van uitrusting voor binnenlandse repressie en de bevriezing en het verbod op de terbeschikkingstelling van tegoeden en economische middelen. In de onderhavige bepaling wordt ook de overtreding van het verbod op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en aanverwant materieel van artikel 3, eerste lid, van het gemeenschappelijk standpunt strafbaar gesteld. Op dit wapenembargo is op grond van artikel 4 van het gemeenschappelijk standpunt een aantal humanitaire uitzonderingen mogelijk. Deze uitzonderingen zijn neergelegd in het tweede en derde lid van de onderhavige bepaling.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot

Naar boven