Overgangsregeling planning jeugdzorg

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 september 2004, nr. DJB/Jz-2510853, houdende de inhoud van het provinciale uitvoeringsprogramma 2005 en 2006 en de inhoud van de voortgangsrapportage 2005 en 2006

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 107, tweede en derde lid, van de Wet op de jeugdzorg;

Besluiten:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder de wet: de Wet op de jeugdzorg.

Artikel 2

1. Het uitvoeringsprogramma voor het jaar 2005 bevat uitsluitend het overzicht, bedoeld in artikel 32, tweede lid, onder c, van de wet, alsmede het overzicht, bedoeld in artikel 32, derde lid, van de wet, doch uitsluitend met betrekking tot het jaar 2005.

2. Het uitvoeringsprogramma voor het jaar 2006 bevat uitsluitend de overzichten, bedoeld in artikel 32, tweede lid, onder b en c, van de wet, alsmede het overzicht, bedoeld in artikel 32, derde lid, van de wet, doch uitsluitend met betrekking tot de jaren 2005 en 2006.

Artikel 3

1. De voortgangsrapportage voor het jaar 2005 bevat:

a. een overzicht van de in 2002 aan gedeputeerde staten verstrekte uitkeringen op grond van artikel 13 van de Wet op de jeugdhulpverlening, de door de Minister van Justitie in 2002 aan instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder k, van de Wet op de jeugdhulpverlening, verstrekte subsidies en de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2002 aan landelijke voorzieningen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening, verstrekte subsidies;

b. een overzicht van de in 2003 aan gedeputeerde staten verstrekte uitkeringen op grond van artikel 13 van de Wet op de jeugdhulpverlening, de door de Minister van Justitie in 2003 aan instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder k, van de Wet op de jeugdhulpverlening, verstrekte subsidies en de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2003 aan landelijke voorzieningen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening, verstrekte subsidies;

c. een overzicht van de in 2004 aan gedeputeerde staten verleende uitkeringen op grond van artikel 13 van de Wet op de jeugdhulpverlening, de door de Minister van Justitie in 2004 aan instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder k, van de Wet op de jeugdhulpverlening, verleende subsidies en de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2004 aan landelijke voorzieningen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening, verleende subsidies;

d. het overzicht, bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder d, van de wet met betrekking tot 2005, met dien verstande dat het overzicht in ieder geval de som van de uitkeringen, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de wet bevat.

2. De voortgangsrapportage voor het jaar 2006 bevat:

a. een overzicht van de in 2003 aan gedeputeerde staten verstrekte uitkeringen op grond van artikel 13 van de Wet op de jeugdhulpverlening, de door de Minister van Justitie in 2003 aan instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder k, van de Wet op de jeugdhulpverlening, verstrekte subsidies en de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2003 aan landelijke voorzieningen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening, verstrekte subsidies;

b. een overzicht van de in 2004 aan gedeputeerde staten verstrekte uitkeringen op grond van artikel 13 van de Wet op de jeugdhulpverlening, de door de Minister van Justitie in 2004 aan instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder k, van de Wet op de jeugdhulpverlening, verstrekte subsidies en de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2004 aan landelijke voorzieningen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening, verstrekte subsidies;

c. het overzicht, bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder c, van de wet met betrekking tot 2005;

d. het overzicht, bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder d, van de wet met betrekking tot 2006.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking twee dagen na publicatie in de Staatscourant.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Overgangsregeling planning jeugdzorg.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C.I.J.M. Ross-van Dorp.De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.

Toelichting

Artikel 107, tweede en derde lid, van de Wet op de jeugdzorg (hierna ook de wet) voorziet in de mogelijkheid voor de eerste jaren na de inwerkingtreding van de wet bij ministeriële regeling regelen te stellen omtrent de inhoud van het provinciale uitvoeringsprogramma en van de voortgangsrapportage. Dit in afwijking van artikel 32, eerste lid, onderscheidenlijk 36, tweede lid, van de wet. De onderhavige regeling stelt deze regels.

De uitvoeringsprogramma’s voor de jaren 2005 en 2006 zijn beperkt van inhoud.

Ingevolge artikel 2 behoeft het uitvoeringsprogramma voor 2005 slechts het overzicht te bevatten van de in 2005 door de stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt, en door zorgaanbieders te leveren activiteiten en de voor de uitvoering daarvan beschikbare provinciale subsidies, alsmede een overzicht van de gemeentelijke subsidies voor jeugdzorg en de uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten bekostigde zorg voor jeugdigen voor 2005. Het uitvoeringsprogramma voor 2006 zal dezelfde gegevens voor 2006 moeten bevatten. Daarnaast moet een overzicht van de in 2005 door de stichting en de zorgaanbieders te leveren activiteiten en de voor dat jaar daarvoor door de provincie verleende subsidies worden opgenomen.

Artikel 3 bevat de regeling voor de voortgangsrapportages voor de jaren 2005 en 2006.

De voortgangsrapportage voor 2005 moet allereerst een overzicht bevatten van de in de jaren 2002 en 2003 op grond van de Wet op de jeugdhulpverlening in die jaren verstrekte uitkeringen aan de provincies en grootstedelijke regio’s, de op grond van die wet door de Minister van Justitie verstrekte subsidies aan voogdij- en gezinsvoogdij-instellingen en de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verstrekte subsidies aan landelijke voorzieningen van jeugdhulpverlening. Voor de jaren 2002 tot en met 2004 worden, in afwijking van het wettelijke systeem, de bestemming en besteding van de uitkering door de provincie niet vermeld, aangezien er voor deze jaren enerzijds nog geen gegevens uit een provinciaal uitvoeringsprogramma beschikbaar zijn en anderzijds de verantwoording op grond van de Wet op de jeugdhulpverlening slechts inhoudt, dat de gelden rechtmatig zijn besteed.

De voortgangsrapportage zal over het jaar 2004 informatie moeten geven over de verleende uitkeringen en de eerder genoemde subsidies op grond van de Wet op de jeugdhulpverlening. Tenslotte zal de voortgangsrapportage voor 2005 het overzicht, bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder d, van de wet met betrekking tot 2005 moeten bevatten, dat wil zeggen de beschikbare uitkeringen voor 2005, zoveel mogelijk al uitgesplitst naar een uitkering bureau jeugdzorg en een uitkering zorgaanbod. Het is de vraag of al voor alle provincies voor het vaststellen van de voortgangsrapportage de verdeling van het beschikbare bedrag over de twee uitkeringen kan worden gemaakt. In verband hiermee is bepaald dat volstaan kan worden met een totaalbedrag. Daarvan zal sprake zijn als van een substantieel aantal provincies de verdeling niet bekend is.

De regeling met betrekking tot de voortgangsrapportage voor 2006 is vergelijkbaar met die van 2005 met dien verstande dat de rapportage nog slechts voor twee jaar (2003 en 2004) betrekking heeft op gegevens die de uitvoering van de Wet op de jeugdhulpverlening betreffen.

Voor de jaren 2005 en 2006 zal de rapportage al de gegevens bevatten die de wet vereist.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven