Convenant Nationaal Regieorgaan voor ICT-onderzoek en -innovatie

8 september 2004

nr.OWB/FO-2004/33482

De onderstaande partijen:

1. de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, hierna te noemen: de minister van OCW,

2. de minister van Economische Zaken, hierna te noemen: de minister van EZ,

3. de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek, gevestigd te Den Haag, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van het algemeen bestuur, de heer prof. dr. P. Nijkamp, hierna te noemen: `NWO';

Overwegende:

dat de ministers van OCW en EZ bij brief van 28 mei 2004 (Kamerstukken II, 2003/04, 26 643, nr. 55) het Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie en het Actieplan Concurreren met ICT-Competenties, `Regie en rendement in de ICT-kennisketen' hebben aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

dat blijkens de brief van 28 mei 2004 het Kabinet versterking en focus wenst aan te brengen in het Nederlandse ICT-onderzoek door de oprichting van het Regieorgaan voor ICT-onderzoek en -innovatie,

dat het voornemen van het Kabinet tot de oprichting van het regieorgaan eerder is aangekondigd in de Rijksbrede ICT-agenda (Kamerstukken II, 2003/04, 26 643, nr. 47) en past in de uitgangspunten van het innovatie- en wetenschapsbeleid, zoals weergegeven in de Innovatiebrief (Kamerstukken II, 2003/04, 27 406, nr. 4, bijlage) en het Wetenschapsbudget (Kamerstukken II, 2003/04, 29 338, nr. 1),

dat de oprichting van het regieorgaan is aanbevolen door het ICT-Forum en NWO in het zogenaamde Strategiedocument ICT-regieorgaan (brief van de voorzitters van het ICT-Forum en NWO, november 2003) en dat voor de oprichting brede steun bestaat bij de vragers en aanbieders van ICT-kennis,

dat blijkens het Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie bovengenoemde partijen afspraken hebben gemaakt omtrent de vormgeving van het regieorgaan welke afspraken partijen wensen vast te leggen in een convenant,

Komen overeen:

Artikel 1 Oprichting Nationaal Regieorgaan voor ICT-onderzoek en -innovatie

NWO verklaart zich bereid tot de oprichting en inbedding binnen haar eigen organisatie van een Nationaal Regieorgaan voor ICT-onderzoek en -innovatie.

Artikel 2 Missie regieorgaan

Het regieorgaan krijgt als missie het formuleren en ten uitvoer brengen van een nationale ICT-kennis en -innovatiestrategie binnen de daartoe in het Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie uiteengezette lijnen.

Artikel 3 Doelstellingen regieorgaan

1. Het regieorgaan krijgt als hoofddoelstelling:

a. het aanbrengen van eenheid en consistentie in de strategische aansturing van ICT-onderzoek en -innovatie over de gehele kennisketen en

b. het structureel versterken en dynamiseren van het ICT-kennis en -innovatiesysteem.

2. Met de hoofddoelstelling bereikt het regieorgaan dat effectieve regie ontstaat, knelpunten in de Nederlandse ICT-kennisketen worden opgelost en een toonaangevende publiek-private ICT-kennisinfrastructuur ontstaat die zich internationaal met duidelijke sterktes van excellente kwaliteit profileert en nationaal van hoge wetenschappelijke, maatschappelijke en economische waarde is.

3. Als subdoelstellingen krijgt het regieorgaan:

a. versterking en vernieuwing van het ICT-onderzoek;

b. actieve vraagarticulatie en publiek-private samenwerking in het ICT-onderzoek;

c. snelle valorisatie van ICT-onderzoeksresultaten; en

d. sterke internationale inbedding van de nationale ICT-onderzoeks- en innovatieagenda.

4. Het regieorgaan geeft invulling aan de doelstellingen binnen de in het Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie uiteengezette lijnen.

5. Ten einde het regieorgaan in staat te stellen haar doelstelling te realiseren, stimuleren partijen geen strategische ICT-onderzoeksinitiatieven buiten het regieorgaan om.

6. Partijen zullen in geval van strategische ICT-onderzoekinitiatieven ontwikkeld in de periode vanaf 28 mei 2004 tot het moment van ondertekening van dit convenant, het regieorgaan maximale beïnvloedingsruimte laten.

Artikel 4 Taken regieorgaan

1. Voor de realisering van de missie en de doelstellingen krijgt het regieorgaan in ieder geval de in het Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie onder paragraaf 2.2 genoemde taken, waaronder het formuleren en vaststellen van een strategisch plan.

2. In aanvulling op de taken bedoeld in het eerste lid, krijgt het regieorgaan als taak:

a. het uitoefenen van invloed op de bestaande geldstromen voor ICT-onderzoek en -innovatie op de wijze zoals beschreven in het Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie onder paragraaf 4.1;

b. de aanwending van de middelen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, op de wijze zoals aangeven in paragraaf 4.2 van het Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie.

c. het adviseren van de Werkgroep ICES/KIS bij de monitoring van de voortgang van op grond van het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur (Stb. 2002, 649) binnen het kennisgebied informatie- en communicatietechnologie gesubsidieerde projecten.

3. Het regieorgaan draagt zorg voor het houden van een nulmeting, jaarlijkse monitoring en een mid-term review, zodat de ministers van OCW en EZ in samenhang met concrete, toerekenbare en meetbare prestatiecriteria kunnen beoordelen in hoeverre het regieorgaan succesvol is in het realiseren van zijn doelstellingen en het uitoefenen van zijn taken.

Artikel 5 Inrichting en ondersteuning regieorgaan

1. NWO draagt er zorg voor dat het regieorgaan wordt ingericht op de wijze als beschreven in het Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie onder hoofdstuk 3 en bijlage 2 en het als bijlage 1 bij dit convenant gevoegde Plan van aanpak. NWO houdt zich hierbij aan het in het Plan van aanpak aangegeven tijdspad. Indien en voorzover daartoe aanleiding bestaat, besluiten partijen in onderling overleg over aanpassingen van het Plan van aanpak. Het aldus aangepaste Plan van aanpak wordt geacht onderdeel uit te maken van dit convenant.

2. Het regieorgaan krijgt een Raad van Toezicht, een Raad van Advies, een Directie en een ondersteunend bureau.

3. De benoeming van de voorzitter en de overige leden van de Raad van Toezicht en de Directeur vindt plaats door het algemeen bestuur van NWO met instemming van de ministers van OCW en EZ.

4. De benoeming van de voorzitter en de overige leden van de Raad van Advies vindt plaats door de Raad van Toezicht op voordracht van de directeur.

5. NWO biedt huisvesting aan de Directie en het ondersteunend bureau van het regieorgaan. Daarnaast verleent NWO de ondersteuning die hoort bij haar bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het regieorgaan, zoals aangeven in bijlage 2 bij het Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie en het Plan van aanpak.

6. Bij de inrichting en ondersteuning werkt NWO samen met SenterNovem. Ten behoeve van deze samenwerking sluiten NWO en SenterNovem een overeenkomst die de instemming behoeft van de ministers van OCW en EZ.

Artikel 6 Waarborgen voor zelfstandige positie van het regieorgaan binnen NWO

1. NWO draagt er zorg voor dat het regieorgaan wordt ingesteld als een Aansturingsorgaan voor bepaalde tijd als bedoeld in paragraaf 3A van het Reglement NWO 2002. Daarbij waarborgt NWO het onafhankelijk functioneren van het regieorgaan ten opzichte van haar bestaande of eventueel nog te vormen organisatieonderdelen.

2. De minister van OCW zorgt voor de delegatie aan NWO van bevoegdheden indien en voorzover deze noodzakelijk zijn voor de realisering van de missie, doelstellingen en taken van het regieorgaan. Het algemeen bestuur van NWO mandateert deze bevoegdheden aan het regieorgaan.

Artikel 7 Tijdelijkheid regieorgaan

1. Het regieorgaan krijgt een tijdelijk karakter, tot en met 2009.

2. Bij de mid-term review, bedoeld in artikel 8, beoordelen partijen of de einddatum van 2009 eventueel dient te worden gewijzigd.

3. Mede op basis van de eindevaluatie, bedoeld in artikel 8, wordt besloten over eventuele continuering.

Artikel 8 Formeel overleg tussen partijen

1. Partijen voeren formeel overleg over:

a. een door het regieorgaan vastgestelde strategisch plan als bedoeld in het Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie onder paragraaf 2.2;

b. de resultaten van een medio 2007 te houden mid-term review over de uitvoering van het strategisch plan;

c. de resultaten van een begin 2009 te houden eindevaluatie van de uitvoering van het strategisch plan.

2. Het formeel overleg over het strategisch plan heeft als doel het verkrijgen van instemming van de ministers van OCW en EZ tot uitvoering van het plan. Bij het verlenen van de instemming beoordelen de ministers het plan op zijn potentie voor het realiseren van de missie, doelstellingen en taken van het regieorgaan.

3. Het formeel overleg over de mid-term review is gericht op beoordeling en besluitvorming aangaande de uitvoering, en eventuele wijziging, van het strategisch plan en de effectiviteit van het regieorgaan.

4. Het formeel overleg over de eindevaluatie is gericht op een besluit over eventuele voortzetting van dit convenant. Indien het convenant niet wordt verlengd, overleggen partijen over de gevolgen hiervan met betrekking tot de taken die het regieorgaan op grond van artikel 4 uitvoert.

Artikel 9 Financieel arrangement

1. Onder voorbehoud van de instemming door de ministers van OCW en EZ en het algemeen bestuur van NWO met het strategisch plan, stellen partijen voor de uitvoering van het plan in de periode 2004 tot en met 2006 in totaal € 15 miljoen aan extra middelen beschikbaar. NWO, de minister van OCW en de minister van EZ dragen ter realisatie van dit bedrag elk in totaal € 5 miljoen bij.

2. De middelen van de ministers van OCW en EZ komen via de begroting van de minister van OCW aan NWO ter beschikking ten behoeve van het regieorgaan. Deze middelen worden als projectsubsidie verleend op grond van de Kaderregeling subsidiëring projecten ten behoeve van onderzoek en wetenschap onder de verplichting dat NWO deze middelen matcht met een bedrag van € 5 miljoen.

3. De daartoe geëigende partij dient ten behoeve van het opstellen van het strategisch plan een projectvoorstel in bij de stuurgroep Nationaal Actieprogramma electronische snelwegen (hierna: NAP) ten einde daarmee een beroep te doen op een voor dit doel gereserveerd bedrag van in totaal € 1.6 miljoen aan NAP-middelen voor de periode 2004 tot en met 2006. Mocht deze aanvraag worden afgewezen, dan vindt nader overleg plaats tussen partijen.

4. Extra middelen voor de periode 2007 tot en met 2009 worden door partijen nader bepaald.

5. Partijen streven er naar dat het gemiddeld jaarlijkse volume van de financiering van het ICT-onderzoek vanuit 2e en 3e geldstroom, zoals bedoeld in Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie onder paragraaf 4.1, in de periode 2007 tot en met 2009 tenminste gelijk blijft aan het huidige volume. De inzet van partijen wordt hierbij mede bepaald door de medefinanciering van derden.

6. Voor de apparaatskosten van het regieorgaan stellen partijen in 2004 een bedrag van maximaal € 0,4 miljoen en in de jaren 2005 tot en met 2009 een bedrag van gezamenlijk jaarlijks maximaal € 1,5 miljoen beschikbaar. Partijen streven ernaar de middelen, bedoeld in het eerste lid niet in te zetten ten behoeve van de dekking van de apparaatskosten. Ter dekking van de apparaatskosten maken partijen de volgende afspraken:

a. De uitvoeringskosten verbonden aan het opstellen van het strategisch plan maken onderdeel uit van de middelen, genoemd in het derde lid;

b. Uit de subsidie verleend voor de management-ondersteuning van het ICT-Forum (tweede fase) herbestemmen de ministers van OCW en EZ in de periode 2004 tot en met 2006 elk € 0,5 miljoen;

c. NWO vult in de periode 2004 tot en met 2006 een eventueel tekort aan apparaatskosten aan uit de eigen middelen.

d. Partijen zullen nader overleg voeren over de financiering van de apparaatskosten in de periode 2007 tot en met 2009.

Artikel 10 Wijziging en opzegging

1. Onverminderd het in het Burgerlijk wetboek bepaalde ten aanzien van ontbinding en wijziging van een overeenkomst, kan dit convenant tussentijds worden gewijzigd of opgezegd indien en voor zover:

a. de behandeling van de brief van 28 mei 2004 met het daarbij horende Kabinetsbesluit Regieorgaan ICT-onderzoek en -innovatie en het Actieplan Concurreren met ICT-Competenties, `Regie en rendement in de ICT-kennisketen' in het parlement daartoe aanleiding geeft;

b. het financieel arrangement niet kan worden nagekomen; of

c. er zich onvoorziene omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat voortzetting van het convenant niet langer wenselijk wordt geacht.

2. Partijen brengen elkaar schriftelijk op de hoogte indien zich een situatie voordoet die aanleiding geeft tot ontbinding, wijziging of opzegging van dit convenant.

3. Opzegging vindt schriftelijk plaats met inachtneming van een opzegtermijn van 1 jaar.

4. Partijen verbinden zich ertoe binnen de opzegtermijn overeenstemming te bereiken over de wijze waarop alle met de opzegging samenhangende aspecten worden afgehandeld. Indien partijen tijdens de opzegtermijn gezamenlijk van mening zijn dat een deugdelijke afhandeling niet binnen de opzegtermijn haalbaar is, dan maken partijen afspraken over verlenging van de opzegtermijn.

Artikel 11 Geschillenbeslechting

Indien partijen van mening zijn dat geschillen in verband met dit convenant of met afspraken die daarmede samenhangen niet in onderling overleg kunnen worden beslecht, dan wordt de volgende procedure gevolgd. Elk der partijen wijst één adviseur aan waarna beide adviseurs gezamenlijk een vierde adviseur aanwijzen die tevens optreedt als voorzitter. Aan de adviseurs wordt de opdracht gegeven een voor beide partijen bindend advies uit te brengen waarbij het oordeel van de voorzitter bepalend is in het geval de door partijen aangewezen adviseurs niet tot een gelijkluidend oordeel kunnen komen.

Artikel 12 Slotbepalingen

1. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt op 31 december 2009.

2. Partijen treden uiterlijk zes maanden voor laatstgenoemde datum in overleg over voortzetting van dit convenant.

Dit convenant zal, met uitzondering van de bijlage, in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage wordt gedurende de looptijd van het convenant ter inzage gelegd bij de bibliotheek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Aldus overeengekomen en in drievoud opgesteld.

Amsterdam, 8 september 2004.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,M.J.A. van der Hoeven.
De minister van Economische Zaken,L. J. Brinkhorst.
De Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek,
P. Nijkamp.

Naar boven