Beleidsregel verstrekking innovatievouchers 2004

Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 5 september 2004, nr. WJZ 4055851, omtrent de uitvoering van de artikelen 1 en 2 van de Subsidieregeling pilot innovatievouchers 2004 (Beleidsregel verstrekking innovatievouchers 2004)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 1 en 2 van de Subsidieregeling pilot innovatievouchers 2004 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

1. De minister verstrekt op aanvraag een innovatievoucher aan een ondernemer, die een kleine of middelgrote onderneming in stand houdt in de zin van verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PbEG L 10) en die een kennisoverdrachtsproject als bedoeld in de Subsidieregeling pilot innovatievouchers 2004 wil laten uitvoeren.

2. Per ondernemer kan één innovatievoucher worden verstrekt.

3. Geen innovatievoucher wordt verstrekt aan een ondernemer:

a. die een onderneming in stand houdt als bedoeld in artikel 1, onder a, van verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2001 betref-fende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de de minimis-steun (PbEG L 10);

b. aan wie door een of meer bestuursorganen in de drie aan de aanvraag voorafgaande jaren reeds € 92 500 of meer aan subsidie is verstrekt zonder goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

c. die failliet is verklaard, aan wie surséance van betaling is verleend, ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, of voor wie een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 2

De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze beleidsregel behorende bijlage en gaat vergezeld van de bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

Artikel 3

1. In 2004 zijn 100 innovatievouchers beschikbaar.

2. Aanvragen dienen uiterlijk 15 december 2004 te zijn ontvangen door SenterNovem.

3. De minister verdeelt de beschikbare innovatievouchers in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

4. Indien honorering van alle aanvragen die op één dag zijn ontvangen ertoe zou leiden dat het beschikbare aantal van 100 innovatievouchers zou worden overschreden, stelt de minister de onderlinge rangschikking van deze aanvragen vast door middel van loting.

Artikel 4

De minister geeft een beschikking binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 5

Een in 2004 verstrekt innovatievoucher kan alleen in 2004 bij een kennisinstelling worden ingeleverd.

Artikel 6

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Subsidieregeling pilot innovatievouchers 2004.

Artikel 7

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel verstrekking innovatievouchers 2004.

's-Gravenhage, 5 september 2004.
De Minister van Economische Zaken,
L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Algemeen

In de toelichting bij de Subsidieregeling pilot innovatievouchers 2004 is uitgebreid ingegaan op de achtergrond, inbedding en systematiek van de innovatievouchers. Het gaat daarbij om een systematiek, waarbij kennisinstellingen worden gesubsidieerd die kennisvragen hebben beantwoord van mkb-ondernemers die door de minister aan hen verstrekte innovatievouchers bij die instellingen hen hebben ingeleverd (een kennisoverdrachtsproject). De maximale subsidie bedraagt € 7 500 per innovatievoucher, waardoor gezegd kan worden dat de innovatievouchers een maximale waarde hebben van € 7 500. In bovengenoemde subsidieregeling is aangegeven dat in een beleidsregel wordt aangegeven op welke wijze de vouchers worden verdeeld. Deze beleidsregel strekt daartoe.

Een innovatievoucher is bedoeld voor mkb-ondernemers die een concrete kennisvraag hebben, maar die nog niet eerder aan kennisaanbieders voorlegden, te stimuleren dit nu wel te doen.

Ondernemers die in aanmerking willen komen voor een innovatievoucher moeten voldoen aan de eisen van de Europese definitie voor kleine en middelgrote ondernemingen en van de zogenaamde `de minimis-verordening'. Zie in verband hiermee het artikelsgewijze deel van deze toelichting.

Deze beleidsregel wordt, net als de subsidieregeling, namens de minister uitgevoerd door SenterNovem.

Administratieve lasten

De gevolgen van deze beleidsregel voor de administratieve lasten voor de bedrijven kunnen in het kort als volgt worden weergegeven.

Mkb-ondernemers moeten ter verkrijging van een innovatievoucher een aanvraagformulier invullen. De daarmee gemoeide tijd kan als volgt worden ingeschat. Voor het invullen van vragenblok 1 (NAW- en contactgegevens): 5 minuten.

Voor het invullen van vraag 2 inzake eerdere de minimis-steun in de voorgaande 3 jaar : 15 minuten (Dit is betrekkelijk eenvoudig uit te zoeken omdat bij elke de minimis-subsidie dient te worden aangegeven dat het de minimis-steun betreft).

Het invullen van vragenblok 3 is niet verplicht.

Invullen van vragenblok 4 (ondertekening): 3 minuten.

In totaal kost het invullen van de aanvraag afgerond gemiddeld ongeveer 25 minuten.

In het kader van het indienen van de aanvraag om subsidie door de kennisinstellingen dient een, vormvrije, verklaring van de mkb-ondernemer te worden overgelegd dat het kennisoverdrachtsproject naar wens is uitgevoerd. Dit kost de ondernemer naar schatting 5 minuten. In totaal kost het instrument van de innovatievoucher een mkb-ondernemer derhalve ongeveer 30 minuten.

Hoeveel ondernemers een aanvraag om een innovatievoucher zullen indienen is volstrekt niet in te schatten. Om deze reden is deze regeling ook een pilotregeling. Bij een eventuele meer definitieve regeling zullen meer precieze gegevens omtrent de administratieve lasten beschikbaar zijn.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De innovatievouchers zullen worden verstrekt aan mkb-ondernemers. Ingevolge het eerste lid is dit een ondernemer die een kleine of middelgrote onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PbEG L 10) in stand houdt. Daarin wordt een `kleine en middelgrote onderneming' gedefinieerd als een onderneming die:

- minder dan 250 werknemers heeft en

- óf een jaaromzet heeft van niet meer dan 40 miljoen euro

óf een jaarlijks balanstotaal heeft van niet meer dan 27 miljoen euro, en

- die niet voor 25 procent of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één of meerdere ondernemingen die niet aan deze definitie voldoen, met uitzondering van openbare participatiemaatschappijen, van ondernemingen van risicokapitaal of van institutionele beleggers, indien deze individueel noch gezamenlijk in enig opzicht zeggenschap over de onderneming hebben.

In deze pilot gaat het er om uit te vinden of een innovatievoucher een goed instrument is om de mkb-ondernemer te stimuleren met zijn kennisvraag naar buiten te treden en naar een publieke kennisinstelling te gaan. Indien de mkb-ondernemer zijn weg naar een kennisinstelling heeft gevonden, is vooralsnog het doel bereikt. Het tweede lid bepaalt daarom dat per ondernemer slechts één innovatievoucher kan worden verstrekt.

De onderdelen a en b van het derde lid zijn opgenomen in verband met Verordening (EG) nr 69/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de de minimis-steun (PbEG L 10) (hierna: de minimis-verordening). Het verstrekken van een innovatievoucher is weliswaar niet een directe subsidie, maar geeft wel een financieel voordeel. Voor de dienst van een kennisinstelling behoeft immers - geheel of deels - niet betaald te worden. Dit voordeel is wel steun in de zin van het EG-Verdrag. De de minimis verordening bepaalt dat steunmaatregelen niet op grond van artikel 88, derde lid, van het EG-Verdrag gemeld behoeven te worden, indien het totale niet-goedgekeurde steunbedrag dat aan een onderneming is verleend niet hoger is dan € 100 000 over een periode van drie jaar. Deze beleidsregel voldoet aan de eisen van deze verordening. De minister dient er op toe te zien dat een ondernemer die aanspraak wil maken op een innovatievoucher gedurende een periode van drie jaar in totaal niet meer dan € 100 000 aan subsidie ontvangt. Om aan deze plicht te kunnen voldoen dient de minister alle niet-goedgekeurde steunmaatregelen, niet alleen die van Economische Zaken, maar ook die van andere bestuursorganen, bij elkaar op te tellen. Hiertoe bevat het aanvraagformulier voorschriften. Omdat het innovatievoucher een waarde heeft van ten hoogste € 7 500 en geen vouchers zullen worden verstrekt voor een lagere waarde, wordt in onderdeel b van het derde lid bepaald dat geen voucher wordt verstrekt als de desbetreffende ondernemer de voorgaande drie jaar reeds € 92 500 of meer aan `de minimis steun' heeft ontvangen.

Het, derde lid, onder a, verwijst naar artikel 1, onder a, van de de minimis-verordening. Van de toepassing van deze verordening zijn namelijk enkele sectoren uitgesloten die zijn genoemd in artikel 1, onder a, van die verordening: de vervoersector en de productie, verwerking of verhandeling van landbouw-, visserij- en aquacultuurproducten. Ondernemers in deze sectoren kunnen derhalve geen innovatievoucher aanvragen.

Onderdeel c van het derde lid is opgenomen naar analogie van de artikelen 4:43 juncto 4:35, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Aanvragen om subsidie kunnen op grond van die bepaling van de Awb worden afgewezen als een bedrijf bijvoorbeeld failliet is of dat binnenkort dreigt te gaan. Omdat een innovatievoucher geen subsidie is in de zin van de Awb diende dit in deze beleidsregel apart te worden bepaald.

Artikel 2

De in dit artikel bedoelde aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij SenterNovem, postbus 93144,'s-Gravenhage of via de website www.senter.nl/innovatievoucher.

Aanvragen kunnen niet per fax of per elektronische post worden ingediend.

Artikel 3

In deze eerste pilot zijn 100 innovatievouchers beschikbaar. Het derde lid geeft een voorschrift over de wijze van verdeling van deze innovatievouchers. Die komt neer op `wie het eerst komt, het eerst maalt'. Dit betekent dat de minister, beginnend met de eerste aanvraag, innovatievouchers verstrekt totdat de 100 beschikbare vouchers zijn verdeeld en dat hij de overige aanvragen afwijst. Daarbij is het moment van indiening van een aanvraag, die aan alle voorschriften voldoet, bepalend. Het gaat daarbij om de voorschriften van deze beleidsregel, maar ook van die van de Algemene wet bestuursrecht (bijvoorbeeld dat een aanvraag volledig dient te zijn, inclusief een eventueel benodigde machtiging, en te zijn ondertekend). Het betreft hier niet een regel over de volgorde van het nemen van besluiten. Het is zeer wel mogelijk om op een latere aanvraag eerder te besluiten dan op een eerdere, als toewijzing van de aanvraag maar niet tot gevolg heeft, dat op de eerdere aanvraag afwijzend moet worden beschikt, omdat door verstrekking van innovatievouchers op latere aanvragen de vouchers inmiddels op zijn. Dreigt dit te gebeuren, dan zal de behandeling van de latere aanvraag worden opgeschort, totdat op de eerdere is beslist. Indien daardoor de beslistermijn van artikel 4 dreigt te worden overschreden, zal de aanvrager daarvan in kennis worden gesteld.

Voor de verdeling van het aantal beschikbare innovatievouchers geldt als datum van de aanvraag, zoals gezegd, de dag waarop de aanvraag volledig is. De verwachting is dat veel aanvragen per post zullen worden ingediend en aldus op hetzelfde tijdstip zullen worden ontvangen. Het tijdstip waarop de aanvraag binnen één dag wordt ontvangen zal dus dikwijls niet te bepalen zijn. Het vierde lid bepaalt om die reden dat in geval van (dreigende) overtekening van het aantal beschikbare innovatievouchers de onderlinge rangorde van - volledige - aanvragen op één dag middels loting wordt bepaald.

Artikel 4

Dit artikel bepaalt de termijn waarbinnen de minister moet hebben besloten op de aanvraag. Als de beschikking niet binnen die termijn kan worden genomen, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien (artikel 4:14, eerste lid, Awb).

Artikel 5

Essentieel voor het welslagen van de pilot is dat innovatievouchers niet te lang `op de plank blijven liggen'. Alleen op deze wijze kan voldoende ervaring worden opgedaan die noodzakelijk is voor de besluitvorming omtrent de verdere inzet van het instrument van de innovatievouchers. Innovatievouchers dienen derhalve nog in 2004 bij een kennisinstelling te worden ingeleverd ten behoeve van de uitvoering van een kennisoverdrachtsproject. Kennisinstellingen kunnen dan vervolgens de hen gestelde vragen beantwoorden. Zij dienen na afloop van het project, maar uiterlijk op 29 april 2005, een verzoek om subsidie in inzake de gemaakte kosten die gepaard gaan met de beantwoording van de kennisvraag.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst.

stcrt-2004-177-p21-SC66666-1.gifstcrt-2004-177-p21-SC66666-2.gif
Naar boven