Regeling veilingprocedure en lotingprocedure nummers

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 1 september 2004, nr. WJZ 4050821, houdende regels met betrekking tot procedures voor het veilen en loten van nummers (Regeling veilingprocedure en lotingprocedure nummers)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 5 van het Besluit alternatieve verdeling van nummers;

Besluit:

§ 1

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. besluit: het Besluit alternatieve verdeling van nummers;

b. aanvrager: degene die bij het college een aanvraag voor een nummer of nummers doet;

c. deelnemer: de aanvrager die door het college is toegelaten tot deelname aan de veiling dan wel de loting;

d. overlappende aanvragen: aanvragen van twee of meer aanvragers die elkaar geheel of gedeeltelijk en direct of indirect overlappen;

e. verschuldigd bedrag: bedrag dat de winnaar van de veiling moet betalen en dat gelijk is aan het op één na hoogste uitgebrachte bod.

§ 2

Veiling

Artikel 2

1. Het college wijst een veilingmeester aan.

2. De veilingmeester heeft tijdens de veiling een controlerende taak ten behoeve van een ordelijk verloop van de veiling.

3. De veiling vindt in ieder geval plaats in aanwezigheid van de veilingmeester en personeel van het college.

Artikel 3

1. Een deelnemer onthoudt zich voorafgaand en gedurende de veilingprocedure van afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die afbreuk doen aan de tot stand te brengen mededinging in de veilingprocedure.

2. Het college kan een deelnemer die handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet van deelname aan de veiling uitsluiten.

Artikel 4

1. De veiling is een veiling met gesloten bod.

2. Een veiling met gesloten bod omvat één biedronde, tenzij na toekenning er overlappende aanvragen resteren.

Artikel 5

Een deelnemer is vanaf het moment dat hij een bod heeft uitgebracht tot en met het tijdstip waarop de veiling is afgerond onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bod gebonden, tenzij hij door het college is uitgesloten van verdere deelname aan de veiling.

Artikel 6

1. Het college stelt het model van de biedkaart vast en verstrekt deze aan de deelnemers.

2. Bij het verstrekken van de biedkaart wordt tevens vermeld op welke datum en welk tijdstip de biedkaart uiterlijk moet zijn ontvangen.

3. Een bod wordt uitsluitend uitgebracht door middel van de in het eerste lid bedoelde biedkaart die niet later dan op de in het tweede lid bedoelde datum en tijdstip wordt afgeleverd of moet zijn ontvangen op een door het college vast te stellen adres.

4. Het bedrag van het bod wordt in letters geschreven.

5. De biedkaart wordt ondertekend door een tekenbevoegd persoon of bij volmacht. Indien bij volmacht wordt getekend, wordt de machtiging bij de biedkaart gevoegd.

6. De biedkaart wordt volledig en in de Nederlandse taal ingevuld.

7. De veilingmeester stelt vast of de biedkaart niet later dan de in het tweede lid bedoelde datum en tijdstip is ontvangen.

Artikel 7

1. De veilingmeester beslist omtrent de geldigheid van een uitgebracht bod.

2. De veilingmeester verklaart een tijdens de veiling uitgebracht bod door een van deelname aan de veiling uitgesloten deelnemer ongeldig.

3. Een bod is tevens ongeldig indien het niet voldoet aan het bepaalde in artikel 6, derde tot en met zesde lid.

4. De deelnemer van wie de veilingmeester heeft vastgesteld dat deze een ongeldig bod heeft uitgebracht wordt hiervan door het college op de hoogte gesteld.

5. De deelnemer, bedoeld in het derde lid, is van verdere deelname aan de veiling uitgesloten.

Artikel 8

De veilingmeester stelt vast welk bod het hoogst is.

Artikel 9

Indien het hoogste bod door twee of meer deelnemers wordt uitgebracht, stelt de veilingmeester door middel van loting vast welk bod wordt aangemerkt als het hoogste bod.

Artikel 10

1. Indien na het vaststellen van het hoogste bod geen overlappende aanvragen, maar wel een of meerdere aanvragen resteren, kan het college toekennen aan deze aanvrager of aanvragers.

2. Indien na het vaststellen van het hoogste bod overlappende aanvragen resteren, verstrekt het college de betrokken aanvragers een nieuwe biedkaart. De artikelen 5, 6, tweede tot en met zevende lid, 7, 8, 9 en 10 zijn van toepassing op de volgende biedronde.

Artikel 11

1. Na de vaststelling van het hoogste bod bedoeld in artikel 8, deelt het college aan de deelnemers de uitslag van de veiling mee.

2. Het college maakt de uitslag van de veiling openbaar.

Artikel 12

1. De deelnemer waarvan de veilingmeester heeft vastgesteld dat hij het hoogste bod heeft uitgebracht, bedoeld in artikel 8, voldoet het door hem verschuldigde bedrag binnen een door het college vast te stellen termijn op een door het college vast te stellen wijze.

2. Het college kent toe, nadat het verschuldigde bedrag is ontvangen.

3. Indien de deelnemer het verschuldigde bedrag niet binnen de door het college vastgestelde termijn heeft voldaan kan het college besluiten niet aan de deelnemer toe te kennen.

4. Indien het college op grond van het bepaalde in het derde lid besluit niet aan de deelnemer toe te kennen, treft het college passende maatregelen in overeenstemming met artikel 8, tweede lid, onderdeel d, van richtlijn 2002/21/EG.

Artikel 13

1. De veilingmeester en het college kunnen in bijzondere omstandigheden de veiling voor een door hen te bepalen termijn schorsen. Het college brengt de deelnemers op de hoogte van een schorsing en van de duur daarvan.

2. De veilingmeester en het college kunnen in bijzondere omstandigheden een deelnemer van verdere deelname aan de veiling uitsluiten. Het college brengt de deelnemer op de hoogte van de uitsluiting en van de redenen daarvan.

§ 3

Loting

Artikel 14

1. Het college wijst een veilingmeester aan.

2. De veilingmeester heeft tijdens de loting een controlerende taak ten behoeve van een ordelijk verloop van de loting.

3. De loting vindt uitsluitend in aanwezigheid van de veilingmeester en personeel van het college plaats.

Artikel 15

De loting vindt plaats op een door het college vastgestelde wijze.

Artikel 16

1. De veilingmeester verricht de loting.

2. Na vaststelling door de veilingmeester op welke deelnemer het winnende lot is gevallen deelt het college aan de deelnemers de uitslag van de loting mee.

3. Het college maakt de uitslag van de loting openbaar.

Artikel 17

Indien na het vaststellen van het winnende lot er geen overlappende aanvragen, maar wel aanvragen resteren, kan het college toekennen aan deze aanvrager of aanvragers.

Artikel 18

De veilingmeester en het college kunnen in bijzondere omstandigheden de loting voor een door hen te bepalen termijn schorsen. Het college stelt de deelnemers aan de loting op de hoogte van een schorsing en van de duur daarvan.

§ 4

Slotbepalingen

Artikel 19

Deze regeling treedt in werking met ingang van 21 oktober 2004.

Artikel 20

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling veilingprocedure en lotingprocedure nummers.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 september 2004.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

I. Algemeen

Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan artikel 5 van het Besluit alternatieve verdeling nummers. De regeling voorziet in een procedure voor het veilen van nummers en in een procedure voor het loten van nummers. Deze procedures komen aan de orde indien er bij het college meerdere aanvragen voor hetzelfde nummer voorliggen.

In artikel 4.2 van de Telecommunicatiewet is uitvoering gegeven aan artikel 5, vierde lid, van richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie inzake de machtiging voor elektronische- communicatienetwerken en diensten (PbEG L108) (verder: Machtigingsrichtlijn). Op grond van artikel 5, vierde lid, van de Machtigingsrichtlijn is het mogelijk om na overleg met belanghebbenden te beslissen dat nummers van uitzonderlijke economische waarde moeten worden verdeeld door middel van een op mededinging gebaseerde selectieprocedure. In artikel 4.2 van de Telecommunicatiewet is dit als volgt uitgewerkt. De Minister van Economische Zaken legt in een nummerplan vast welke nummers van uitzonderlijke economische waarde zijn en onderworpen zijn aan de procedure van veiling. De criteria volgens welke nummers worden aangewezen als nummers van uitzonderlijke economische waarde zijn opgenomen in de toelichting bij het besluit tot wijziging van het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten van 28 april 2004 (Stcrt. 85). Omdat op de voorbereiding van nummerplannen de voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, is het overleg met belanghebbenden gewaarborgd. Verder is in de Telecommunicatiewet gekozen voor het verdeelinstrument van veilen. Het alternatief, een vergelijkende toets, is afgevallen omdat bij een vergelijkende toets op grond van de inhoud van de dienst of, bij alfanumerieke nummers op grond van handels- en merknamen, zou moeten worden beoordeeld aan wie het nummer dient te worden toegekend. Belangrijker wordt geacht de waarde die aanvragers hechten aan het verkrijgen van een nummer. Deze waardebepaling kan in een veiling tot uiting worden gebracht.

Een veiling is derhalve alleen van toepassing indien het betreft de aanvraag van een nummer waarvan in een nummerplan is vastgelegd dat het een nummer van uitzonderlijke economische waarde betreft én indien er meerdere aanvragen voor dat nummer bij het college zijn ingediend. Indien er slechts één aanvraag is ingediend kent het college, mits de aanvrager voldoet aan de in de bij of krachtens de Telecommunicatiewet gestelde eisen, het nummer toe aan deze aanvrager.

Voor nummers die niet zijn aangewezen als nummers van economische waarde is de procedure van loten van toepassing indien er meer aanvragen met een gelijke voorkeur om toekenning van een bepaald nummer, dan wel bepaalde nummers op dezelfde dag bij het college ter behandeling zijn ingediend.

Onderhavige regeling geeft procedureregels voor veilen en loten voor die gevallen waarin bij het college meerdere aanvragen voor eenzelfde nummer zijn ingediend en waarin het college na toetsing heeft vastgesteld dat deze aanvragen voldoen aan de eisen die bij of krachtens artikel 4.2 en 4.3 van de Telecommunicatiewet zijn gesteld.

Het college is belast met de uitvoering van de veiling en de loting. Het college wordt hierbij bijgestaan door een veilingmeester.

Administratieve lasten (Actal)

Met betrekking tot het jaar 2002 zijn door EIM alle informatieverplichtingen voor zover verbonden aan de Telecommunicatiewet geïnventariseerd. Op basis daarvan zijn, in de vorm van een nulmeting, de administratieve lasten van deze wet berekend1 . De administratieve lasten die gepaard gaan met de aanvraag van nummers vloeien voort uit hoofdstuk 4 van de Telecommunicatiewet en beleidsregels van het college. De totale administratieve lasten voor het aanvragen van nummers zijn in nulmeting geschat op 237.700 euro per jaar. Onderhavige regelingswijziging zal in dit bedrag naar verwachting een lichte verhoging aanbrengen. Deze verwachting is gebaseerd op de volgende overwegingen:

• De regeling zal op het aantal toegekende nummers geen invloed hebben. Immers, nummers zijn nodig voor de toegang tot en de identificatie van gebruikers, apparaten, diensten, dienstverleners en netwerken. Zonder nummers is het niet mogelijk om bereikbaar te zijn en om elektronische communicatie-diensten aan te kiezen.

• De procedure voor loten die in deze regeling is opgenomen bevat geen extra informatieplichten en brengt derhalve geen verandering in de administratieve lasten aan. Degene die een nummer aanvraagt krijgt dit nummer toegekend en indien er meerdere aanvragen voor eenzelfde nummer bij het college binnen zijn gekomen, wordt via het lot beslist aan wie het nummer wordt toegekend. Van de aanvrager worden geen aanvullende activiteiten verwacht.

• De procedure voor veilen die in deze regeling is opgenomen houdt een geringe verhoging van de administratieve lasten in. Indien er meerdere aanvragen voor eenzelfde nummer van uitzonderlijke economische waarde bij het college zijn gekomen, stuurt het college de aanvragers een biedkaart met het verzoek deze voor een bepaald tijdstip ingevuld te retourneren. De administratieve lasten die hiermee gepaard gaan zullen gering zijn. Reeds bestaande reeksen worden niet aangewezen als reeks met nummers van uitzonderlijke economische waarde. Ook niet alle nieuwe reeksen worden als zodanig aangewezen. De reeksen die wel worden aangewezen zullen waarschijnlijk voor een beperkte periode worden aangewezen. Na het verstrijken van deze periode zal bij overlappende aanvragen worden geloot. De nummers die geveild zullen worden vormen dus relatief een zeer klein onderdeel van de totale toegekende hoeveelheid nummers.

Gelet op bovenstaande overwegingen, zullen naar verwachting maximaal 25 aanvragen per jaar een overlap vertonen en zullen de betrokken aanvragers de veiling in stappen (waarbij nog opgemerkt wordt dat een aanvrager zijn aanvraag altijd kan intrekken en om een ander nummer kan vragen om niet deel te hoeven nemen aan een veiling). In de nulmeting is uitgegaan van verschillende uurtarieven, afhankelijk van de grootte van de onderneming. De tarieven lopen uiteen van € 100,- voor KPN, € 90,– voor grote ondernemingen en € 60,– voor kleine ondernemingen. Voor het berekenen van de administratieve lasten die volgen uit deze regeling wordt uitgegaan van een gemiddeld uurtarief van € 85,–. Het invullen en retourneren van de biedkaart zal 1 uur à € 85,– in beslag nemen. De administratieve lasten die volgen uit onderhavige regeling bedraagt maximaal € 2125,– (25 maal € 85) per jaar.

Een ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan het adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). Dit college heeft besloten de regeling niet te toetsen.

Bevindingen OPT

Een ontwerp van onderhavige regeling is voorgelegd aan het Overlegplatform post en telecommunicatie. Het overlegplatform heeft geen opmerkingen gemaakt.

Uitvoeringstoets Opta

Een ontwerp van onderhavige regeling is ook voorgelegd aan het college. In het kader van de door het college op grond van artikel 5 van het Informatiestatuut Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit uitgevoerde uitvoeringstoets van de ontwerpregeling zijn in de brief van 14 mei 2004, de volgende opmerkingen gemaakt.

Het college constateert dat de regeling gedetailleerde voorschriften geeft ten aanzien van de opzet en uitvoering van veilingen. Het college meent dat de regeling flexibiliteit moet bieden aan het college om per te veilen nummerreeks maatwerk in het te hanteren veilingmodel te maken. De regeling is nu in feite toegespitst op de nog te openen reeks van nummers voor toegang tot bedrijven en instellingen (088-reeks). Het college stelt voor om de bepalingen uit de regeling te verwerken in de door het college op te stellen beleidsregels. Het voorstel van het college wordt niet overgenomen. In artikel 5, tweede lid, van het Besluit alternatieve verdeling nummers is vastgelegd dat bij ministeriële regeling regels worden gesteld omtrent de wijze waarop een veiling en loting plaatsvinden. In het geval van een veiling hebben deze regels in elk geval betrekking op onder meer de wijze waarop een bod wordt uitgebracht en de bij de veiling toe te passen methode ter vaststelling van het bod waarvan de uitbrenger in aanmerking komt voor toekenning van het nummer. De onderhavige regeling geeft hier op minimale wijze invulling aan en het is aan het college om hieraan, waar nodig, uitwerking te geven in beleidsregels. Het blijft echter mijn streven om gebruik te maken van één veilingmodel voor de op handen zijnde en toekomstige veilingen van nummers, zoals ik dat ook heb aangegeven in de toelichting op het Besluit alternatieve verdeling nummers. Dat de onderhavige regeling geschikt is voor specifiek nummers uit de 088-reeks neemt niet weg dat het gehanteerde veilingmodel slechts een kleine aanpassing is op het door SEOR (Stichting Economisch Onderzoek Rotterdam, Erasmus Universiteit Rotterdam) voorgestelde model. Het veilingmodel gaat nog steeds uit van een veiling met gesloten bod waarbij de winnaar degene is die het meeste voor een nummer over heeft, maar het bod betaalt van degene die als tweede is geëindigd. Het door SEOR voorgestelde veilingmodel blijft leidend, ook voor eventuele veilingen van in de toekomst te openen nummerreeksen.

In artikel 12 wordt vermeld dat indien de deelnemer het verschuldigde bedrag niet binnen de door het college vastgestelde termijn heeft voldaan, het college kan besluiten niet aan de deelnemer toe te kennen. Het college verzoekt om de beleidsvrijheid die hij in deze heeft door te laten werken in de overige leden van dit artikel. Aan het verzoek van het college is tegemoetgekomen en artikel 12 is hierop aangepast.

Het college stelt voor om in het onderdeel administratieve lasten van de toelichting de passage omtrent het aanwijzen van nummers van uitzonderlijke economische waarde voor slechts een bepaalde periode, te schrappen omdat er nog geen concrete voorstellen zijn ontwikkeld en hieromtrent dus nog geen conclusies kunnen worden getrokken. De betreffende passage is hierop aangepast met dien verstande dat het nog wel mijn voorkeur heeft om nummerreeksen slechts voor een bepaalde periode aan te wijzen als zijnde van uitzonderlijke economische waarde. Voor een uitvoerige motivering verwijs ik naar de toelichting van het besluit van 19 mei 2004 tot wijziging van het Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten (Stcrt. 85).

Het college heeft een aantal opmerkingen van redactionele aard gemaakt. Deze opmerkingen zijn overgenomen.

II. Artikelen

Artikel 1

Deze regeling is alleen van toepassing indien er meerdere aanvragen om hetzelfde nummer bij het college zijn ingediend én indien het college reeds heeft vastgesteld dat de aanvragers voldoen aan de eisen die aan aanvragers van nummers worden gesteld. Het begrip overlappende aanvragen dat in onderdeel d wordt geïntroduceerd geeft aan dat de procedure van veilen niet alleen van toepassing is indien de aangevraagde nummers direct met elkaar overlappen (partij A vraagt de nummers 50–100 aan en partij B de nummers 65–200), maar ook indien de aangevraagde nummers slechts via een aantal partijen overlap vertonen (partij A vraagt de nummers 50–100 aan, partij B de nummers 75–200 en partij C de nummers 150–300; in dit geval is er geen directe overlap tussen de aanvragen van de partijen A en C, maar omdat deze aanvragen wel overlappen met de aanvraag van partij B, is op deze drie partijen wel de veilingprocedure van toepassing, waarbij de gehele aanvragen onderwerp van de veiling zijn).

Artikel 2 en 14

Bij veilingen en lotingen is het gebruikelijk om een veilingmeester in te schakelen die bepaalde handelingen met betrekking tot de veiling dan wel de loting verricht en die toeziet op het ordelijk verloop van de veiling dan wel de loting. Ook bij het veilen en loten van nummers is er voor gekozen om een veilingmeester bepaalde werkzaamheden te laten verrichten. Hiermee wordt eventuele invloed van buitenaf op degene die de veiling dan wel de loting leidt voorkomen. Het college dient een veilingmeester aan te wijzen. Deze aanwijzing hoeft niet per te houden veiling of loting te geschieden. Het college kan een veilingmeester aanwijzen die de in de regeling beschreven taken uitvoert bij alle te houden veilingen en lotingen.

Het vergelijken van de biedkaarten door de veilingmeester geschiedt in ieder geval in aanwezigheid van de veilingmeester en personeel van het college; het verrichten van de loting geschiedt uitsluitend in aanwezigheid van de veilingmeester en personeel van het college. In het geval van een veiling kan het college besluiten de deelnemers of andere belangstellenden hierbij toe te laten. Redenen voor het niet aanwezig laten zijn van de deelnemers en eventuele overige derden kunnen liggen in de wens de uitvoeringskosten voor het college zo laag mogelijk te houden. Indien de deelnemers niet bij de veiling aanwezig zijn, hoeven er immers geen grote ruimtes afgehuurd te worden waar de veiling plaats vindt. Omdat de veiling en de loting niet verplicht in het openbaar worden gehouden is extra aandacht aan de openbaarheid van de uitkomst van de veilingen en lotingen gegeven. Deze wordt gewaarborgd door de verplichting voor het college om de resultaten van de veilingen en lotingen niet alleen aan de deelnemers kenbaar te maken, maar tevens openbaar te maken. Hierbij kan gedacht worden aan publicatie op het internet. Tevens fungeert de aanwezigheid en de rol van de veilingmeester als extra garantie op een eerlijk verloop van de veiling dan wel de loting.

Artikel 3

Via een veiling maken deelnemers de waarde die zij hechten aan het verkrijgen van een nummer kenbaar. Kenmerk van een gesloten bod veiling is dat een deelnemer niet op de hoogte is van de waarde die een andere deelnemer aan het nummer toekent. Iedere deelnemer bepaalt de waarde die hij aan het nummer hecht en biedt dit bedrag. Indien deelnemers voor het uitbrengen van hun bod onderling overleg met elkaar hebben kan dit leiden tot ander biedgedrag. De uitkomst hiervan kan leiden dat het nummer niet wordt toegekend aan de deelnemer die het meest voor het nummer over heeft, maar aan een ander, hetgeen afhankelijk is van de afspraken die de deelnemers met elkaar maken. Indien het overleg niet tussen alle deelnemers plaatsvindt, bevinden de deelnemers die niet aan dit overleg (mogen) deelnemen zich in een nadelige positie ten opzichte van de deelnemers die met elkaar overleggen. In dit geval is er tevens geen sprake meer van het uitgangspunt dat de veiling open en transparant is.

Artikel 4

In de praktijk worden er verschillende veilingmodellen gebruikt. Zo zijn er veilingen waarbij op één object via meerdere ronden een bod wordt uitgebracht, waarbij gelijktijdig op meerdere objecten via meerdere ronden biedingen worden uitgebracht en waarbij op één of meerdere objecten via één ronde een bod wordt uitgebracht. Ieder type veiling heeft zijn sterke en zwakke punten wat betreft complexiteit, opbrengstmaximalisatie en transparantie voor de deelnemers aan de veiling.

Het college heeft ter voorbereiding op de uitvoering van de procedures van veilen en loten een veilingmodel uitgewerkt. Het Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post van het Ministerie van Economische Zaken heeft SEOR (Stichting Economisch Onderzoek Rotterdam) van de Erasmus Universiteit gevraagd de mate waarin dit veilingmodel voldoet aan de meegegeven randvoorwaarden en criteria en indien dit niet volledig het geval is, aan te geven hoe dit model aangepast kan worden zodat het wel aan deze criteria voldoet. De volgende criteria voor het veilingmodel moesten als uitgangspunt genomen worden: eenvoudig, efficiënt, eerlijk, transparant, goedkoop en bovendien moest het model niet-discriminerend, robuust en flexibel zijn. Verder was aangegeven dat opbrengstmaximalisatie gezien moest worden als afgeleide doelstelling. Essentieel daarin is dat een veilingmodel dat zich richt op een hogere opbrengst niet mag leiden tot relatief hogere veilingkosten en een complexer model.

Het advies van SEOR is overgenomen en heeft geleid tot een aanpassing op het door het college voorgestelde veilingmodel. Het gekozen veilingmodel is de gesloten-bodvariant van de Engelse veiling, ook wel proxy-veiling genoemd. Alle kandidaten geven in een gesloten bod te kennen wat zij maximaal voor een nummer over hebben. De winnaar is degene die voor het nummer het meeste over heeft; hij betaalt echter het bod c.q. de maximale willingness to pay van degene die als tweede geëindigd is. De kracht van dit veilingmodel ligt in zijn eenvoud en het gegeven dat dit veilingtype zowel efficiënt (het voordeel van de Engelse veiling) als goedkoop (het voordeel van de eerste-prijs gesloten-bodveiling) is. De veilingregels van dit veilingtype zijn zowel voor de professional als voor de leek eenvoudig te begrijpen. Het levende bewijs hiervoor zijn de drukbezochte veilingsites van bijvoorbeeld eBay.com en Ricardo.nl, die vrijwel dezelfde veilingregels hanteren.

De introductie van de nieuwe categorie nummers voor toegang tot bedrijven en instellingen heeft vervolgens geleid tot een kleine aanpassing van dit model, specifiek voor deze nummers. De reden hiervoor is dat het speciale karakter van deze nummers hierom vraagt. Bij de nummers voor toegang tot bedrijven en instellingen is het mogelijk dat er aanvragen zijn met een individueel karakter (een enkel nummer wordt aangevraagd) en aanvragen voor doorkiesreeksen (één of meerdere blokken van nummers worden aangevraagd). Het is voor een aanvrager van belang dat indien hij een aanvraag doet voor één of meerdere blokken van nummers deze aanvraag – met het doorlopen van de procedure van veiling – in het geheel gehonoreerd kan krijgen en niet verplicht is om slechts een deel van zijn aanvraag af te nemen en daarvoor wel te moeten betalen. Het veilingmodel is hierop na overleg met het college en veilingexperts van Creed (Universiteit van Amsterdam) aangepast. Een eenvoudig voorbeeld wordt gegeven om deze problematiek te verduidelijken. Stel partij A vraagt het blok nummers 100 tot 200 aan, partij B vraagt het blok nummers 50 tot 150 aan en partij C vraagt het blok nummers 160 tot 260 aan. In het model van de standaard proxy veiling, komt partij A in een veilingprocedure met partij B en in een separate veilingprocedure met partij C. Het belang van partij A om het gehele gevraagde blok nummers te kunnen verkrijgen wordt in dat geval onevenredig geschaad. Uit een onderzoek dat door het bureau Stratix in opdracht van het college is uitgevoerd komt naar voren dat een partij, zoals genoemde partij A, een groot belang kan hebben om het gehele gewenste nummerblok te verkrijgen en niet slechts een deel daarvan. Om dit mogelijk te maken wordt gebruik gemaakt van een aangepast veilingmodel waarbij de partijen A, B en C gedrieën in een veilingprocedure komen. Onderwerp van de veiling zijn de volledige aanvragen, niet alleen het overlappende gedeelte daarvan.

Het toegepaste veilingmodel van gesloten bod met één ronde wordt dan aangevuld met de mogelijkheid van een volgende ronde indien na toekenning overlappende aanvragen resteren. De betrokken aanvragers krijgen een nieuwe biedkaart toegezonden en kunnen opnieuw een bod uitbrengen.

Artikel 5

Voordat de veiling van start gaat, heeft het college vastgesteld dat er meerdere aanvragen zijn ingediend voor hetzelfde nummer en dat de aanvragers voldoen aan de criteria die aan de aanvrager worden gesteld. Op grond van artikel 2 van het Besluit alternatieve verdeling van nummers stelt het college de aanvragers op de hoogte van het feit dat er meerdere aanvragen zijn ingediend en dat, omdat de aanvragen betrekking hebben op een nummer dat in een nummerplan is aangewezen als nummer van uitzonderlijke economische waarde, geveild moet worden. Na ontvangst van deze mededeling van het college kan een aanvrager nog afzien van deelname aan de veiling omdat hij weliswaar belangstelling heeft voor het nummer, maar daaraan geen financiële consequenties wil verbinden. Indien een aanvrager besluit deel te nemen aan de veiling, hetgeen tot uiting komt in het uitbrengen van een bod, dan is de deelnemer gehouden aan zijn bod. Hij kan zich na het uitbrengen van zijn bod niet meer terugtrekken uit de veiling. Wel kan een deelnemer van verdere deelname aan de veiling door het college worden uitgesloten. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een bod ongeldig is omdat het bod niet voldoet aan de eisen die in artikel 6 zijn gesteld of indien een deelnemer zich niet houdt aan het verbod tot onderling overleg dat is opgenomen in artikel 3, eerste lid.

Artikelen 6 en 7

Na ontvangst van het entreegeld, verstuurt het college een biedkaart aan de aanvragers. Het model van de biedkaart wordt door het college vastgesteld en zal door het college worden gepubliceerd. Er is gekozen om het bieden te laten geschieden op voorgedrukte biedkaarten en niet via een vormvrije brief door de aanvragers. Het aantal velden dat ingevuld moet worden zal beperkt zijn; het belangrijkste veld is de hoogte van het bod. In het vierde lid van artikel 6 is bepaald dat de hoogte van het bod in letters moet worden geschreven. Hiermee worden verschrijvingen die bij cijfers gemakkelijker optreden dan bij letters en discrepanties tussen een bod in zowel cijfers als letters en voorkomen.

Het college geeft bij de verzending van de biedkaart aan op welke datum en welk tijdstip de biedkaart uiterlijk ontvangen moet zijn. Indien de veilingmeester vaststelt dat de biedkaart te laat is ingeleverd, is het bod ongeldig. Het college stelt de deelnemer van de ongeldigheid van uitgebrachte bod op de hoogte en sluit de deelnemer van verdere deelname aan de veiling uit.

Artikelen 8 en 9

De veilingmeester is belast met het vaststellen van de hoogte van de uitgebrachte biedingen en rangschikt de biedingen van hoog naar laag. In de meeste gevallen zal het hoogste bod door één deelnemer zijn ingediend. Het valt echter niet uit te sluiten dat meerdere deelnemers een gelijkluidend hoogste bod hebben uitgebracht. In dat geval stelt de veilingmeester door middel van loting vast welk bod wordt aangemerkt als het hoogste bod.

De veilingprocedure heeft in het hiervoor genoemde uitzonderlijke geval zijn werk goed gedaan, maar het nogmaals houden van een biedronde in dat geval wordt niet zinvol geacht omdat deelnemers in hun biedingen niet onderscheidend genoeg zijn geweest in de waarde die zij aan het nummer toekennen. Een loting, alleen tussen de hoogste biedingen, is in dat geval gerechtvaardigd. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met de in artikel 4.2, tweede lid, van de Telecommunicatiewet voorgeschreven beslistermijn van zes weken (de normale beslistermijn drie weken plus een verlenging van drie weken ingeval van veilen). Immers, binnen de termijn van zes weken moet de gehele procedure van het aanvragen van een nummer tot en met de toekenning van een nummer zijn doorlopen.

Artikel 10

Het kan voorkomen dat na het vaststellen van het hoogste bod er een of meerdere aanvragen overblijven die niet met andere aanvragen overlappen. In dat geval kan het college aan deze aanvrager of aanvragers toekennen. Indien na het vaststellen van het hoogste bod er echter wel overlappende aanvragen resteren, worden de betrokken aanvragers in de gelegenheid gesteld voor de tweede keer een bod uit te brengen, zonder dat er sprake is van een nieuwe veiling.

Artikel 11

Nadat de veilingmeester heeft vastgesteld welke deelnemer het hoogste bod heeft uitgebracht, deelt het college de uitslag van de veiling mee aan de deelnemers en maakt het college de uitslag van de veiling openbaar. Bij de openbaarmaking wordt medegedeeld wie er aan de veiling deel hebben genomen en wat de hoogte van hun biedingen was.

Artikel 12

Nadat de veilingmeester heeft vastgesteld welke deelnemer het hoogste bod heeft uitgebracht, dient de winnaar te betalen. Het college deelt de winnaar mee welk bedrag hij moet betalen, op welke wijze hij dit moet betalen en binnen welke termijn hij betaald moet hebben. Pas nadat het college het verschuldigde bedrag heeft ontvangen, kent het college het nummer aan de winnaar van de veiling toe.

Indien de winnaar van de veiling niet, niet tijdig of niet volledig heeft betaald kan het college passende maatregelen treffen die in overeenstemming zijn met artikel 8, tweede lid, onderdeel d, van richtlijn 2002/21/EG.

De proxy-veiling heeft als kenmerk dat de winnaar niet zijn eigen bod, maar het bod van de tweede bieder moet betalen. Indien er slechts twee deelnemers zijn en het bod van een van beide deelnemers door het college ongeldig wordt verklaard, verkrijgt de andere deelnemer het nummer om niet. Hoewel er dus een veiling is gehouden, kan het voorkomen dat de winnaar van de veiling desondanks, behoudens het entreegeld, toekenningskosten en toezichtskosten die voortvloeien uit de Regeling vergoedingen Opta 2004, geen geld verschuldigd is voor het verkrijgen van het nummer.

Artikel 13 en 18

Tijdens de veiling en de loting kunnen zich bijzondere omstandigheden voor doen die niet op voorhand zijn te voorzien, maar die kunnen nopen tot het opschorten van de veiling of de loting. Te denken valt bijvoorbeeld aan brand op de locatie waar de veiling of de loting wordt gehouden. Omdat de omstandigheden die tot opschorting zouden moeten leiden moeilijk van tevoren zijn te bepalen, worden er geen bijzondere omstandigheden in de regeling opgenomen, maar wordt het aan het oordeel van de veilingmeester overgelaten om, indien zich naar zijn mening een bijzondere situatie voordoet, te besluiten tot opschorting. Het valt te verwachten dat de veilingmeester niet lichtzinnig met deze mogelijkheid om zal gaan. De deelnemers worden door het college van de reden van de schorsing en van de duur daarvan op de hoogte gesteld. Tevens wordt het college de bevoegdheid gegeven om de veiling of de loting op te schorten. Te denken valt bijvoorbeeld aan een geval waarin het college vermoedt dat de aanvrager verboden nummerhandel drijft en het college tijd nodig heeft om dit nader te onderzoeken.

Tevens kunnen zich tijdens de veiling of de loting bijzondere omstandigheden voordoen die er toe zouden moeten leiden dat een deelnemer van verdere deelname aan de veiling of de loting uitgesloten zou moeten worden. Het is aan de veilingmeester en aan het college om te beoordelen of zich een dergelijke situatie voordoet. Het college stelt de deelnemer van verdere deelname aan de veiling op de hoogte en van de reden van de uitsluiting.

Artikel 15

De wijze waarop de loting wordt uitgevoerd wordt door het college bepaald. De keuze voor een bepaald lotingsysteem zal bijvoorbeeld afhankelijk kunnen zijn van het aantal deelnemers dat aan de loting deelneemt. Er zijn verschillende manieren van loten denkbaar, bijvoorbeeld het trekken van enveloppen en het koppelen van de deelnemers aan een cijfer waarna de cijfers worden getrokken.

Artikel 19

Deze regeling treedt in werking op 21 oktober 2004. Op die datum wordt tevens de 088-reeks voor uitgifte geopend en treedt de wijziging van de Regeling beperking toekenning nummers in werking.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven