Wijziging Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 1 september 2004, nr. TP-MO 4053351, houdende wijziging Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten in verband met het beschikbaar stellen van nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 4.1 van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

Artikel I

Het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten wordt gewijzigd als volgt:

In bijlage 1, wordt de regel luidende:

beschikbaar voor toekenning of reservering

niet beschikbaar voor toekenning of reservering

bestemming van de nummers (geografisch en niet-geografisch)

lengte van de nummers

nummers van uitzonderlijke economische waarde

 

088

   

vervangen door:

beschikbaar voor toekenning of reservering

niet beschikbaar voor toekenning of reservering

bestemming van de nummers (geografisch en niet-geografisch)

lengte van de nummers

nummers van uitzonderlijke economische waarde

088

 

toegang tot ondernemingen en instellingen, voor zowel vaste als mobiele toepassingen, waarbij geen diensten worden geboden van erotische, seksuele of pornografische aard of die daar (in)direct naar verwijzen, of diensten waarvan het hoofddoel is om de duur van het gesprek te verlengen, of amusementsdiensten worden geboden, of betaalde dienstverlening door de nummerhouder/nummergebruiker wordt geboden die wordt afgerekend via de telefoonrekening.

Bovendien is doorschakelen naar voornoemde diensten uitgesloten.

10

Ja, voor de duur van zes maanden na inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel II

Nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen worden met de inwerkingtreding van dit besluit aangewezen als nummers van uitzonderlijke economische waarde. Deze aanwijzing vervalt zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit. Op aanvragen die binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit bij het college zijn ingediend is de procedure van veilen van toepassing.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op 21 oktober 2004.

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dat besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, ALP L 1410, Postbus 20101, 2500 EC Den Haag.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Met deze wijziging van het nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten worden nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen, in het voortraject van dit besluit ook bekend onder de naam ‘bedrijfsnummers’, beschikbaar gesteld.

Het bedoelde gebruik is het beschikbaar stellen van eenzelfde doorkiesreeks voor onderdelen van ondernemingen en instellingen op verschillende locaties en/of voor het combineren van vaste en mobiele aansluitingen. In dit besluit wordt dat deel van de bestemming als volgt omschreven: ‘Toegang tot ondernemingen en instellingen, voor zowel vaste als mobiele toepassingen’.

In de reeks mogen ‘geen diensten worden geboden van erotische, seksuele of pornografische aard of die daar (in)direct naar verwijzen, of diensten waarvan het hoofddoel is om de duur van het gesprek te verlengen, of amusementsdiensten, of betaalde dienstverlening van de nummerhouder/nummergebruiker die wordt afgerekend via de telefoonrekening.’ Aangezien voor deze diensten andere nummers in het nummerplan zijn bestemd is besloten deze diensten uit te sluiten in de bestemming van de 088-reeks. Een andere overweging hierbij is dat wanneer deze diensten niet worden uitgesloten dit kan leiden tot een bepaald, ongewenst imago van de 088-reeks. Vandaar dat ook het doorschakelen naar deze diensten niet wordt toegestaan onder de 088-reeks.

Het blijft mogelijk om, net als bij geografische nummers, informatie aan te bieden met behulp van nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen, zolang maar aan de bestemming wordt voldaan en het tarief voor het oproepen van een dergelijk nummer alleen betrekking heeft op de geleverde telefoondienst en niet tevens, zoals bij 090x nummers, op de informatiedienst.

De nummers vormen een additionele mogelijkheid voor ondernemingen en instellingen om bereikbaar te zijn. Deze mogelijkheid wordt geboden naast de reeds bestaande nummers als geografische nummers, nummers voor mobiele telefonie, informatienummers en dergelijke. Ondernemingen en instellingen hebben de vrijheid om de onderhavige nummers al dan niet te gebruiken, of naast elkaar verschillende soorten nummers te gebruiken.

Met deze nummers wordt het voor ondernemingen en instellingen mogelijk om meerdere aansluitingen, die bovendien verschillend van aard kunnen zijn, te combineren onder één nummer. Tevens kunnen deze nummers naar keuze gebruikt worden voor vaste of mobiele netwerkaansluitingen, of voor het doorschakelen naar vaste of mobiele netwerkaansluitingen die voorzien zijn van een ander nummer, met uitsluiting van de eerder genoemde nummers in de 090x-reeks en in delen van de 0800-reeks.

Nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen kunnen dus dienen ter vervanging van de verschillende geografische nummerreeksen van een onderneming of instelling. Een onderneming of instelling die overgaat op een eigen reeks nummers uit de categorie nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen kan er voor kiezen, indien de implementatie dat toelaat, na enige tijd zijn oude geografische en mobiele nummers weer in te leveren. De terugvloeiende capaciteit aan geografische en mobiele nummers levert een bijdrage aan het efficiënt gebruik van die nummers.

Er is geen beperking opgenomen naar grootte of aard van de ondernemingen en instellingen, dat wil zeggen dat alle ondernemingen en instellingen in Nederland in aanmerking komen voor deze nummers. Opdat de nummers niet bij de aanbieders van elektronische communicatienetwerken of aanbieders van elektronische communicatiediensten op voorraad blijven liggen worden twee maatregelen genomen. Ten eerste worden de nummers alleen rechtstreeks aan de gebruikende ondernemingen en instellingen toegekend en niet via aanbieders van elektronische communicatienetwerken of aanbieders van elektronische communicatiediensten. Dit betekent dat de in artikel 4.2 van de Telecommunicatiewet, eerste lid, onderdelen a en b, genoemde categorie van aanvragers worden uitgesloten in de Regeling beperking toekenning nummers. Ten tweede wordt in de Regeling beperking toekenning nummers de periode na toekenning waarbinnen de nummers in gebruik dienen te worden genomen beperkt tot negen maanden in plaats van de gebruikelijke twaalf maanden. Dit heeft tevens tot gevolg dat de nummers niet meer gereserveerd kunnen worden door aanvragers.

Nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen worden aangewezen als nummers van uitzonderlijke economische waarde. De overwegingen om de nummers als zodanig aan te wijzen zijn de volgende. De nummers voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de toelichting van het besluit van 28 april 2004 tot wijziging van het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten1 :

i. De nummers hebben een grote zichtbaarheid voor de consument.

ii. Gebruikers komen in aanmerking voor toekenning van de nummers.

iii. De nummers kunnen slechts één keer tegelijk toegekend worden. Er is per nummer maar één onderneming of instelling die het nummer toegekend krijgt.

iv. De bestemming van nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen is niet toegespitst op diensten van een bijzonder maatschappelijk belang.

Er zijn daarnaast geen redenen om de nummers niet aan te wijzen als nummers van uitzonderlijke economische waarde. In bijlage 1 van het nummerplan wordt in de kolom ‘Nummers van uitzonderlijke economische waarde’ voor de reeks 088 ‘ja’ ingevuld. Daar wordt aan toegevoegd ‘voor de duur van zes maanden na inwerkingtreding van dit besluit.’. Verwacht wordt dat de gelijktijdige aanvragen van éénzelfde nummer uit de 088-reeks hoofdzakelijk zullen voorkomen in de zes maanden dat de nummers beschikbaar zijn gesteld voor toekenning. Na deze periode zullen de nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen in het geval van gelijktijdig voorliggende aanvragen de procedure van loting doorlopen in plaats van een verdeling van de nummers via de zwaardere procedure van veiling.

Overlegplatform Post en Telecommunicatie

Een ontwerp van het onderhavige besluit is voorgelegd aan het Overlegorgaan Post en Telecommunicatie (thans overlegplatform Post en Telecommunicatie; verder: OPT). Dit ontwerp is een eerste keer besproken in de OPT-vergadering van 17 oktober 2002 en vervolgens wederom besproken in de OPT-vergaderingen van 10 december 2002, 1 juli 2003 en 25 november 2003. De OPT-leden zijn niet tot een eensluidend advies kunnen komen. Wel hebben afzonderlijke OPT-leden adviezen gegeven. Deze hebben uiteindelijk tot de onderstaande overwegingen en conclusies geleid.

Al vroeg in het overleg werd duidelijk dat de operators een duidelijke voorkeur hadden voor een 10-cijferige reeks nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen in tegenstelling tot de eerder voorgestelde 11-cijferige reeks. Er is gehoor gegeven aan deze wens van de operators. Hierdoor is het aantal beschikbare nummers in de reeks wel aanzienlijk kleiner dan oorspronkelijk gepland. Dit was een extra reden om in de eerder genoemde Regeling beperking toekenning nummers op te nemen dat de nummers slechts toegekend kunnen worden aan eindgebruikers zoals genoemd in artikel 4.2, eerste lid, onderdeel c van de Telecommunicatiewet.

Enkele mobiele operators hebben tijdens de overleggen aangegeven van mening te zijn dat er te weinig marktvraag is naar nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen. Een branchevereniging van telecommunicatiegebruikers heeft een onderzoek laten uitvoeren onder haar leden naar de behoefte aan nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen. Uit dit onderzoek blijkt echter dat er wel een behoefte is aan deze nummers onder de leden van de brancheorganisatie.

Daarnaast hebben twee opmerkingen van het overlegorgaan geleid tot overleg met de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: OPTA). De eerste opmerking heeft betrekking op de wijze en de mate van detail waarin de aanbieder van openbare telefoondiensten de tarieven voor deze nummers bekend dient te maken. Voor de kenbaarheid van tarieven voor oproepen naar bedrijfsnummers is het van belang dat conform het bepaalde in artikel 24 van het Besluit ONP-huurlijnen en telefonie2 (BOHT) de eindgebruikers te allen tijde kunnen beschikken over toereikende en actuele informatie. OPTA is van mening dat het begrip toereikend een kenbaarheid vooraf inhoudt.

De tweede opmerking heeft betrekking op de manier waarop OPTA om zou gaan met de mogelijk tegengestelde belangen van partijen ten aanzien van de effecten die differentiatie van de terminating tarieven zou kunnen hebben, met name ten aanzien van de plicht tot het leveren van tarieftransparantie. OPTA heeft aangegeven in die specifieke gevallen waar een conflict ontstaat, te beoordelen in hoeverre de originerende aanbieder op onredelijke wijze in zijn belangen wordt geschaad door de wijze waarop de terminerende aanbieder invulling geeft aan de interconnectierelatie. Bij die beoordeling is volgens OPTA de originerende aanbieder primair verantwoordelijk voor de kenbaarheidverplichting van artikel 24 BOHT (thans artikel 3.2 van de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen) en voor de facturering van haar eindgebruikers. Dit laat onverlet dat de redelijkheid die in interconnectierelaties dient te worden betracht kan gebieden dat de terminerende aanbieder de originerende aanbieder weldegelijk faciliteert bij het voldoen aan deze kenbaarheidverplichting en de ‘billing’. Indien de terminerende aanbieder tegen relatief lage kosten maatregelen kan nemen die voorkomen dat de originerende partij wordt genoodzaakt maatregelen te nemen waarmee relatief hoge kosten zijn gemoeid, kan dit door OPTA in de beoordeling van de redelijkheid van de ter zake van interconnectie bestaande verbintenissen en de nakoming hiervan worden betrokken. Tenslotte heeft OPTA aangegeven dat eventuele problemen voorkomen kunnen worden indien connecterende partijen kiezen voor een vorm waarbij ze onderling een terminating tarief hanteren dat gebaseerd is op het tarief voor het termineren van een vaste oproep, en waarbij vervolgens de terminerende aanbieder de meerkosten voor het termineren van mobiele oproepen in rekening brengt bij de afnemer van de nummerdienst. In het advies van het OPT wordt de minister door enkele partijen geadviseerd de door OPTA voorgestelde mogelijke oplossing te verplichten, omdat deze de eerder aangevoerde bezwaren zou ondervangen.

Dezerzijds wordt opgemerkt dat het mogelijk blijft dat gebruik wordt gemaakt van alternatieve vormen voor de implementatie van nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen. De door OPTA aangereikte vorm verdient echter enige voorkeur omdat zij een praktische oplossing biedt voor de implementatie van nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen, aangezien hiermee op eenvoudige wijze invulling kan worden gegeven aan het op genoegzame wijze bekend maken van tarieven aan eindgebruikers.

In de vergadering van 25 november 2003 is het ontwerpbesluit nogmaals het OPT voorgelegd teneinde het OPT te consulteren over mijn voornemen om nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen aan te wijzen als nummers van uitzonderlijke economische waarde. Het OPT heeft over dit voornemen geen opmerkingen gemaakt.

Algemene openbare consultatie

Na de raadpleging van het OPT is het ontwerp van het onderhavige besluit op grond van artikel 4.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, volgens de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht openbaar geconsulteerd. Enkele partijen die reeds in het OPT hun bezwaren hebben kenbaar gemaakt, herhalen een aantal van deze bezwaren tijdens de algemene openbare consultatie. Een voorbeeld is de herhaalde opmerking van drie partijen dat er geen marktvraag is voor nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen. Reeds tijdens de OPT-behandeling van het ontwerpbesluit heb ik aangegeven dat ik deze marktvraag wel degelijk aanwezig acht. Daarenboven is tijdens de algemene openbare consultatie door een twintigtal partijen aangegeven dat zij nu, dan wel in de nabije toekomst, behoefte hebben aan bedrijfsnummers.

Bij deze terugkerende bezwaren komen geen nieuwe argumenten naar voren en deze bezwaren vormen dan ook geen aanleiding tot wijziging van het voorgenomen besluit.

Daarnaast wordt een aantal opmerkingen gemaakt waarbij uitgegaan wordt van verschillende zeer specifieke implementatievormen van nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen. Voorbeelden van deze opmerkingen zijn:

• Nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen leiden tot hogere tarieven voor bellen vanaf het vaste netwerk naar een mobiele telefoon door tussenkomst van een serviceprovider.

• Er zal geen internationale roaming mogelijk zal zijn met nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen.

Ten aanzien van de keuze voor een implementatievorm kan gesteld worden dat sommige implementatievormen inderdaad onder de huidige omstandigheden mogelijk zullen leiden tot bepaalde problemen waaronder één of meer van de bovengenoemde. Het is echter aan de marktpartijen om een implementatievorm te kiezen waarbij de door hen aangegeven problemen niet voorkomen. Zoals reeds aangegeven biedt de door OPTA aangereikte implementatievorm de mogelijkheid om de opgeworpen problemen te voorkomen. Eén partij heeft tijdens de openbare consultatie wederom het verzoek ingediend deze implementatievorm op te leggen. Echter, zoals eerder aangegeven, is het denkbaar dat er andere mogelijkheden bestaan of zullen ontstaan voor een succesvolle implementatie van nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen. Het is niet wenselijk deze vormen bij voorbaat uit te sluiten.

Vervolgens is nog een aantal algemene opmerkingen gemaakt. Zo geeft één partij aan van mening te zijn dat nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen beschikbaar moeten zijn voor de toegang tot de bedrijven van de aanbieders van elektronische communicatienetwerken of elektronische communicatiediensten, ondanks het feit dat deze aanvragers in de Regeling beperking toekenning nummers worden uitgesloten van toekenning. Het moge duidelijk zijn dat indien een aanbieder van een elektronisch communicatienetwerk of elektronische communicatiedienst de nummers aanvraagt voor eigen gebruik, hij optreedt in de hoedanigheid van een aanvrager zoals genoemd in artikel 4.2 van de Telecommunicatiewet, eerste lid, onderdeel c, en bijgevolg in aanmerking komt voor toekenning van de nummers.

Een andere partij geeft aan dat, aangezien nummers worden toegekend aan eindgebruikers, er in de toelichting vermeld moet worden ‘dat deze nummers niet te lang ongebruikt mogen blijven’. Zoals eerder in deze toelichting gesteld is de Regeling Beperking toekenning nummers gelijktijdig met dit besluit gewijzigd. Partijen moeten de nummers die aan hen toegekend zijn binnen negen maanden in gebruik nemen. Ik beschouw deze termijn als een redelijke termijn waarbinnen een aanvrager het nummer in gebruik moet hebben genomen. In een andere reactie kwam naar voren dat het niet mogelijk zou zijn SMS-berichten te versturen naar nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen. Indien dit daadwerkelijk niet mogelijk blijkt te zijn dan is het van belang dat degene die de dienst aanbiedt zijn klanten duidelijk informeert over deze beperking. Het is dan aan de eindgebruiker om een afweging te maken tussen de voordelen die een nummer voor toegang tot ondernemingen en instelling biedt en het nadeel dat het versturen van SMS-berichten naar zo een nummer niet mogelijk is. Overigens geldt dit ook voor eventueel andere diensten die via mobiele telefonie worden geleverd en die eventueel (nog) niet mogelijk zijn in combinatie met een 088-nummer.

Ten aanzien van nummerportabiliteit wordt door één partij een aantal opmerkingen gemaakt. Ten eerste zouden slechts blokken van 10.000 nummers in COIN geladen worden. Hierover valt het volgende op te merken. COIN is het systeem dat door een groot deel van de operators gebruikt wordt om gegevens over porteringen uit te wisselen. Het is mogelijk dat om 088-nummers te kunnen porteren er aanpassingen verricht dienen te worden aan COIN of aan de systemen van de operators. Dit geldt echter bij de introductie van elke nieuwe nummerreeks en behoort tot de plichten die samengaan met het aanbieden van een telefoondienst. Ten tweede stelt de partij dat het mogelijk wordt voor een onderneming om nummers voor vaste aansluitingen om te zetten naar nummers voor mobiele aansluitingen. De vast-mobiele nummerportabiliteit zou in strijd zijn met de Telecommunicatiewet en het Besluit Nummerportabiliteit. Deze mening wordt niet gedeeld. Aangezien de nummers slechts toegekend worden aan eindgebruikers, zoals genoemd in artikel 4.2, eerste lid, onderdeel c, van de Telecommunicatiewet, is er geen sprake van een portering zoals bedoeld in artikel 4.10 van de Telecommunicatiewet . Bij nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen is er geen sprake van portering tussen vaste en mobiele aansluitingen omdat een onderneming of instelling met dat nummer zowel vast als mobiel te bereiken is. Het klassieke onderscheid tussen een geografisch en een mobiel nummer vervalt juist met de introductie van de nieuwe reeks 088. Tevens merk ik op dat in het gewijzigde Besluit nummerportabiliteit (Stb. 2004, 206) het onderscheid tussen nummers voor vaste en mobiele aansluitingen is verdwenen. Er kan bijgevolg geen sprake zijn van de nummerportabiliteit zoals aangegeven door de reagerende partij. In dezelfde reactie wordt nog gewezen op het feit dat de introductie van de nieuwe reeks kosten voor de implementatie met zich meebrengt voor de operators. Ook dit geldt voor de introductie van elke nieuwe reeks en behoort tot de plichten van die samengaan met het aanbieden van een telefoondienst.

Tot slot wordt door een partij de zorg uitgesproken dat de uitgifte van enkelvoudige nummers de belangen van partijen die grote nummerblokken willen aanvragen zou kunnen schaden. Deze partijen hebben belang bij een volledig nummerblok waaruit geen enkelvoudige nummers ontbreken. Dit maakt ondermeer de implementatie van de nummers in bedrijfsnetwerken eenvoudiger. Indien een groot aantal niet opéén volgende enkelvoudige nummers toegekend worden kan dat leiden tot kwalitatieve schaarste in de nummerreeks. Er zijn dan geen volledige grote nummerblokken meer verkrijgbaar. Ten aanzien hiervan wil ik het volgende zeggen. Het is in principe mogelijk om in het nummerplan maatregelen te treffen ter voorkoming van dit potentiële probleem door bijvoorbeeld de reeks op te delen in een deel voor enkelvoudige aanvragen en in een deel voor aanvragen van nummerblokken. Aan dit soort maatregelen kleven echter ook nadelen, zoals bijvoorbeeld het feit dat voorkeursaanvragen niet gehonoreerd zullen worden enkel en alleen omdat het nummer dat de voorkeur geniet niet in het juiste deel van de reeks ligt. OPTA stelt voor om in haar uitgiftebeleid een aantal maatregelen te treffen die bijdragen aan ondermeer efficiënt nummerbeheer en het voorkomen van kwalitatieve schaarste in de 088-nummerreeks. Door deze uitvoeringsmaatregelen van OPTA vervalt de noodzaak om maatregelen te treffen in het nummerplan om eventuele kwalitatieve schaarste tegen te gaan.

In de algemene openbare consultatie zijn geen opmerkingen gemaakt met betrekking tot het aanwijzen van de nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen als nummers van uitzonderlijke economische waarde.

Uitvoeringstoets OPTA

Een ontwerp van het onderhavige besluit is op 20 april 2004 voorgelegd aan OPTA. In het kader van de door OPTA op grond van artikel 5 van het Informatiestatuut Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit uitgevoerde uitvoeringstoets van het ontwerpbesluit zijn, naast een aantal opmerkingen van redactionele aard een aantal inhoudelijke opmerkingen gemaakt.

OPTA geeft aan dat de periode van de aanwijzing van nummers van uitzonderlijke economische waarde van 30 dagenTT3 naar haar oordeel te kort is en daarmee geen recht doet aan de onvoorspelbaarheid van de markt. Een korte aanwijzingsperiode kan er volgens OPTA bijvoorbeeld toe leiden dat kleinere bedrijven minder kans krijgen dan grotere bedrijven om een bedrijfsnummer van hun keuze via een veiling te bemachtigen. In onderhavig besluit is naar aanleiding van deze opmerking van OPTA gekozen voor een periode van zes maanden. Deze periode is naar mijn mening lang genoeg om zowel grote als kleine ondernemingen en instellingen de kans te bieden een bedrijfsnummer van hun keuze via een veiling te bemachtigen. De door OPTA voorgestelde periode van één jaar wordt niet overgenomen mede omdat, zoals reeds aangegeven in de toelichting op het besluit 28 april 20044 een aanwijzing tot nummers van uitzonderlijke economische waarde de procedure voor toekenning van deze nummers verzwaart en het de hoeveelheid benodigde tijd voor het toekennen van een nummer of nummerreeks kan vergroten.

In het verzoek aan OPTA om het onderhavige besluit te toetsen op uitvoeringsaspecten heb ik OPTA verzocht bijzondere aandacht te besteden aan het commentaar van het OPT dat het onderhavige besluit in strijd zou zijn met de retentieregulering van OPTA. Het OPT argumenteerde dat door de rol van de serviceprovider de terminerende operator geen invloed meer zou kunnen uitoefenen op het vast-mobiel tarief. Er is immers geen verplichting voor de serviceprovider om wijzigingen in het de door de terminerende operator bepaalde terminatingtarief door te rekenen aan de originerende operator. OPTA geeft in haar antwoord aan deze mening van het OPT niet te delen. Het is volgens OPTA correct dat de terminerende mobiele operator in dit geval geen directe invloed meer kan uitoefenen op het vast-mobiele retailtarief van de originerende operator maar dit is niet in strijd met OPTA’s retentieregulering.

OPTA geeft aan het van belang te achten om aan de passage in de toelichting over de verwarring die kan ontstaan bij ontvangende eindgebruikers toe te voegen dat verwarring over het al dan niet kunnen versturen van SMS-berichten naar bedrijfsnummers ook kan ontstaan bij bellende (originerende) eindgebruikers. Hierover valt in algemene zin te zeggen dat het vanzelfsprekend wenselijk is dat de dienstenaanbieder zijn klanten wijst op de mogelijkheden en de onmogelijkheden van de dienst die de klanten bij hem afnemen. Dit is ook van toepassing op het door OPTA omschreven geval.

Tenslotte acht OPTA het wenselijk dat in de toelichting van het ontwerpbesluit een opmerking wordt gemaakt over het aankiesbaar maken van nummers uit de 088-reeks. OPTA verwijst daarbij naar artikel 28 van de Universeledienstrichtlijn, dat aangeeft dat lidstaten ervoor zorgen dat eindgebruikers uit andere lidstaten (onder voorwaarden) toegang tot niet-geografische nummers op hun grondgebied hebben. Op deze opmerking ga ik hier niet inhoudelijk in. De richtlijn is in Nederland is geïmplementeerd in artikel 6.5, tweede lid, van de Telecommunicatiewet in combinatie met artikel 4, eerste lid, onderdeel a van het Besluit interoperabiliteit5 . De toelichting van het Besluit interoperabiliteit acht ik toereikend op dit punt.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven