Wijziging Regeling tarieven in burgerlijke zaken

Regeling van de Minister van Justitie van 25 augustus 2004, nr. 5299634/04/6, houdende wijziging van de Regeling tarieven in burgerlijke zaken in verband met wijziging van het bedrag dat maandelijks in rekening wordt gebracht voor de geregelde verstrekking van niet-getekende afschriften van of uittreksels uit de rol aan advocaten, procureurs of gemachtigden

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 13, vierde lid, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken;

Besluit:

Artikel I

In artikel 3 van de Regeling tarieven in burgerlijke zaken wordt de zinsnede ‘een bedrag van € 12,66 per maand’ vervangen door: een bedrag van € 15,83 per maand.

Artikel II

Indien het bij koninklijke boodschap van 1 mei 2003 ingediende voorstel van wet tot Aanpassing van enkele onderdelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met het nieuwe procesrecht (28 863), na tot wet te zijn verheven, in werking treedt, komt artikel 3 van de Regeling tarieven in burgerlijke zaken te vervallen.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 augustus 2004.
De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.

Toelichting

Het in artikel 3 genoemde maandbedrag is bij de verhoging en indexering van het griffierecht ten onrechte niet aangepast aan het in artikel 13, vierde lid, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken genoemde maximum jaarbedrag van € 190. Bij deze wordt dit alsnog gedaan. Omdat bij het voorstel voor de Aanpassingwet burgerlijk procesrecht is voorgesteld om artikel 13, vierde lid, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken te wijzigen en het maandbedrag voortaan rechtstreeks in de wet te noemen, kan artikel 3 van de regeling vervallen zodra de Aanpassingswet in werking treedt.

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven