Beleidsregel Procedure geschillen Energie

Eerste afdeling - Algemeen

Artikel 1 - Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) de directeur: de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, Elektriciteitswet 1998 en artikel 1, eerste lid, onder s, van de Gaswet;

b) geschilbeslechtende bevoegdheid: de bevoegdheid van de directeur om een besluit te nemen op grond van:

- artikel 19 Gaswet;

- artikel 51 Elektriciteitswet 1998;

c) geschilprocedure: procedure waarin de directeur gebruik maakt van zijn geschilbeslechtende bevoegdheid;

d) geschil: een geschil als bedoeld in artikel 19 Gaswet of artikel 51 Elektriciteitswet 1998;

e) aanvraag: een klacht als bedoeld in artikel 19 Gaswet of artikel 51 Elektriciteitswet 1998;

f) aanvrager: degene die bij de directeur een aanvraag indient om gebruik te maken van zijn geschilbeslechtende bevoegdheid;

g) netbeheerder: de netbeheerder of het LNG-bedrijf als bedoeld in artikel 19 Gaswet of artikel 51 Elektriciteitswet 1998;

h) partijen: de bij een geschilprocedure betrokken partijen; aanvrager en netbeheerder;

Tweede afdeling - Aanvraag

Artikel 2 - Aanvraag

1. Het aanhangig maken van een geschilprocedure geschiedt door het indienen van een aanvraag.

2. De aanvraag bevat een volledig ingevuld formulier `Aanvraag geschilbeslechting Energie' (Bijlage I);

3. De aanvrager verschaft:

a) afschriften van correspondentie;

b) afschriften van (concept-)overeenkomsten;

c) technische en financiële gegevens;

en overige gegevens die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij beschikt, dan wel redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

Artikel 3 - Ontvangstbevestiging en herstel verzuimen

1. De directeur zendt binnen drie werkdagen na ontvangst van de aanvraag een ontvangstbevestiging, onder vermelding van de dag van ontvangst.

2. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of de aanvraag niet alle gegevens bevat zoals in artikel 2 genoemd, stelt de directeur de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag binnen één week aan te vullen. De directeur kan deze termijn verlengen.

Derde afdeling - Preliminaire beoordeling

Artikel 4 - Reikwijdte geschilbeslechting

1. Indien de directeur van oordeel is dat een ingediende aanvraag geen betrekking heeft op een geschil, stelt hij de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

2. De aanvrager krijgt de gelegenheid binnen één week hierop schriftelijk te reageren.

3. De directeur beslist binnen één week na de reactie van de aanvrager, zoals bedoeld in het tweede lid, of hij de aanvraag in behandeling neemt. De directeur stelt de aanvrager van zijn beslissing in kennis.

4. Indien de aanvrager niet tijdig gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid zoals bedoeld in het tweede lid, neemt de directeur de aanvraag niet in behandeling.

Artikel 5 - In behandeling nemen

1. Indien de directeur de aanvraag in behandeling neemt, stelt hij partijen hiervan schriftelijk op de hoogte, onder vermelding van de wijze waarop hij de aanvraag zal behandelen.

2. De directeur zendt een afschrift van de aanvraag en van daarbij ingediende gegevens en bescheiden aan de netbeheerder wanneer hij de aanvraag in behandeling neemt.

3. De directeur kan ook tot doorzending van de aanvraag overgaan voordat hij de aanvraag in behandeling neemt.

Vierde afdeling - Procedure

Artikel 6 - Procedures

De directeur kan een aanvraag behandelen volgens de reguliere procedure, volgens de spoedprocedure of volgens de vereenvoudigde procedure.

Artikel 7 - Voegen - Splitsen

1. De directeur kan verschillende aanvragen die betrekking hebben op één of meerdere netbeheerders, gevoegd behandelen.

2. De directeur kan een aanvraag splitsen.

I. De reguliere procedure

Artikel 8 - Reactie netbeheerder

1. De directeur stelt de netbeheerder in de gelegenheid op de aanvraag en de daarbij ingediende gegevens en bescheiden te reageren.

2. Voor het indienen van de reactie stelt de directeur een termijn van twee weken na dagtekening van een daartoe strekkend verzoek van de directeur.

3. De reactie bevat een volledig ingevuld formulier `Reactie netbeheerder op aanvraag geschilbeslechting Energie' (Bijlage II).

4. De netbeheerder verstrekt in of bij de reactie, voor zover niet reeds door aanvrager verstrekt, de benodigde gegevens en bescheiden voor een beslissing op de aanvraag, zoals:

a) afschriften van correspondentie;

b) afschriften van (concept-)overeenkomsten;

c) technische en financiële gegevens.

Artikel 9 - Mondelinge zienswijze

1. De directeur stelt partijen in de gelegenheid hun standpunten mondeling nader toe te lichten.

2. De directeur kan voorafgaand aan het horen, partijen vragen doen toekomen die hij voornemens is ter zitting aan partijen te stellen.

Artikel 10 - Het horen

1. De uitnodiging voor het horen van de mondelinge zienswijze ontvangen partijen uiterlijk twee weken voor de datum van het horen.

2. Partijen dienen overige gegevens en bescheiden in beginsel uiterlijk tien werkdagen voor het horen in. Partijen zenden elkaar tevens gelijktijdig en rechtstreeks een afschrift van die bescheiden of een voor de wederpartij bestemde versie daarvan.

3. Partijen delen uiterlijk één week voor de zitting mee of zij gebruik willen maken van de gelegenheid tot het indienen van de mondelinge zienswijze en welke personen namens hen ter zitting aanwezig zullen zijn, onder vermelding van de functie van die personen.

4. Partijen worden gehoord door een hoorcommissie, die bestaat uit personen die door de directeur zijn aangewezen om partijen namens hem te horen.

5. De directeur kan, indien daarom met gegronde reden wordt verzocht en indien dat wenselijk is gelet op de betrokken belangen, partijen horen buiten elkanders aanwezigheid.

Artikel 11 - Verslaglegging

1. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

2. De directeur stelt het verslag van het horen, behoudens voor zover de vertrouwelijkheid van de informatie zich hiertegen verzet, ter beschikking aan partijen.

Artikel 12 - Informatievergaring door de directeur

1. De directeur kan derden als deskundigen betrekken bij een geschilprocedure. De directeur stelt partijen daarvan in kennis.

2. Voor zover de directeur de door derden verstrekte inlichtingen of de door derden overgelegde gegevens en bescheiden gebruikt voor de beslissing op de aanvraag, ontvangen partijen daarvan een afschrift, behoudens voor zover de Wet openbaarheid van bestuur zich daartegen verzet.

Artikel 13 - Voortzetting of einde onderzoek

1. Tijdens de hoorzitting kan de directeur, vooruitlopend op de beslissing op de aanvraag, een voorstel doen.

2. Wanneer de directeur gebruik maakt van deze mogelijkheid dienen alle betrokken partijen binnen een week na de hoorzitting de directeur te berichten of de partijen ingaan op het voorstel ofwel anderszins tot een vergelijk zijn gekomen, dan wel of een beslissing op de aanvraag nog gewenst is.

3. Na de hoorzitting deelt de directeur partijen zo spoedig mogelijk mee welke gegevens, bescheiden of inlichtingen partijen alsnog dienen te verstrekken binnen een door hem te bepalen termijn dan wel dat de directeur het onderzoek anderszins voortzet dan wel dat hij het onderzoek beëindigt.

II. De spoedprocedure

Artikel 14 - Spoed

1. Indien onverwijlde spoed gelet op de betrokken belangen dit vereist, kan de directeur besluiten de reguliere procedure versneld te volgen.

2. De directeur besluit ambtshalve of op uitdrukkelijk en gemotiveerd verzoek van een van de betrokken partijen of een versnelde procedure wordt gevolgd.

3. Een versnelde procedure houdt in dat de bepalingen van de reguliere procedure van toepassing zijn, met dien verstande dat de directeur kortere termijnen kan stellen.

III. De vereenvoudigde procedure

Artikel 15 - Beoordeling

1. De directeur kan, indien hij van oordeel is dat de zaak weinig onderzoek vergt, bepalen dat hij een vereenvoudigde procedure volgt. De directeur stelt in beginsel aan de hand van de aanvraag vast of de zaak weinig onderzoek vergt, bijvoorbeeld omdat deze kennelijk moet worden afgewezen, kennelijk moet worden toegewezen, dan wel omdat hij kennelijk niet bevoegd is op de aanvraag te beslissen.

2. Indien de directeur bij nadere overweging van oordeel is dat de zaak zich niet leent voor een vereenvoudigde procedure, bepaalt hij dat de zaak alsnog volgens de reguliere procedure wordt behandeld.

Artikel 16 - Onderzoek vereenvoudigde procedure

1. Ingeval de aanvraag naar het oordeel van de directeur kennelijk moet worden toegewezen of afgewezen, stelt hij de aanvrager en de netbeheerder in de gelegenheid om hun zienswijze schriftelijk naar voren te brengen.

2. Ingeval de directeur zich kennelijk niet bevoegd acht om op een aanvraag te beslissen, stelt hij de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze schriftelijk naar voren te brengen.

3. In de overige gevallen waarin de directeur de vereenvoudigde procedure volgt, bepaalt hij dat alleen de aanvrager, dan wel zowel aanvrager als de netbeheerder in de gelegenheid worden gesteld om een schriftelijke zienswijze naar voren te brengen.

4. Voor het indienen van de schriftelijke zienswijze stelt de directeur een termijn van twee weken na dagtekening van een daartoe strekkend verzoek van de directeur.

IV. Voorlopige maatregel

Artikel 17 - Voorlopige maatregel

1. De directeur kan al dan niet op verzoek van een van de partijen een voorlopige maatregel nemen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dit vereist.

2. De directeur deelt zijn voornemen een voorlopige maatregel te nemen schriftelijk en gemotiveerd mee aan partijen.

3. De directeur stelt de partijen in de gelegenheid om schriftelijk of mondeling hun zienswijze kenbaar te maken.

Artikel 18 - Besluit voorlopige maatregel

1. De directeur beslist zo spoedig mogelijk bij beschikking omtrent het nemen van een voorlopige maatregel.

2. De voorlopige maatregel vervalt in beginsel op het moment dat het besluit is genomen op het verzoek om geschilbeslechting, tenzij de directeur anders heeft bepaald.

3. De voorlopige maatregel vervalt in ieder geval indien de aanvraag wordt ingetrokken en indien niet binnen 6 maanden nadat de beschikking is gegeven een besluit is genomen op het verzoek om geschilbeslechting in het kader waarvan om een voorlopige maatregel is verzocht.

Vijfde afdeling - Uitwisseling van informatie

Artikel 19 - Schriftelijke uitwisseling

1. De directeur en partijen doen hun mededelingen schriftelijk of bevestigen hun mededelingen schriftelijk. Telefonische of mondelinge afspraken worden door de directeur schriftelijk bevestigd.

2. In correspondentie richten partijen zich tot de directeur, t.a.v. de coördinator geschillenbeslechting.

3. Correspondentie tussen de directeur en een partij als ook door een partij ingediende gegevens of bescheiden, zendt de directeur door aan de wederpartij, tenzij het bepaalde bij artikel 22 zich tegen zodanige doorzending verzet.

Artikel 20 - Indiening

1. Partijen dienen gegevens of bescheiden in bij de directeur, t.a.v. de coördinator geschillenbeslechting. Dit is mogelijk per:

- post via postbus 90420, 2509 LK Den Haag, of

- fax (070-3303370).

Artikel 21 - Vertrouwelijkheid

1. Voor zover van toepassing, geeft een partij of een derde die gegevens of bescheiden indient concreet en per document aan welke onderdelen zij als vertrouwelijk beschouwen. De partij of derde dient gemotiveerd de reden voor (of het belang bij) vertrouwelijke behandeling aan te geven.

2. In een dergelijk geval dient deze partij of derde de volgende versies in:

- een voor de directeur bestemde versie, getiteld `Versie DTe', waarin de onderdelen die hij als vertrouwelijk aanmerkt, zijn opgenomen en

- een voor de partijen bestemde versie, getiteld `Versie (naam partij)', waarin de onderdelen die hij als vertrouwelijk aanmerkt onleesbaar zijn gemaakt of op zichtbare wijze zijn weggelaten. Indien deze versie niet tevens geschikt is voor openbaarmaking, dient dit te worden vermeld.

Artikel 22 - Beoordeling vertrouwelijkheid

1. De beoordeling of informatie vertrouwelijk is, geschiedt op basis van de gronden zoals genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

2. Informatie die bij de verstrekking als vertrouwelijk is aangemerkt en die de directeur ook op basis van een van de gronden van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur vertrouwelijk acht, wordt niet aan de andere partij of derden verstrekt.

3. Indien de directeur van oordeel is dat bepaalde informatie ten onrechte als vertrouwelijk is aangemerkt, deelt hij de partij die de vertrouwelijkheid heeft ingeroepen dat mede. De directeur gaat niet eerder tot verstrekking van de informatie aan de wederpartij over dan een week na verzending van voornoemde mededeling of zoveel eerder als de partij die de vertrouwelijkheid heeft ingeroepen met de verstrekking instemt.

Zesde afdeling - Slotbepalingen

Artikel 23 - Beleidsregel

Deze regeling is een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 24 - Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel Procedure geschillen Energie.

Artikel 25 - Inwerkingtreding en intrekking

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Op de datum van inwerkingtreding van deze regeling worden de `Beleidsregels van de directeur-generaal van de NMa en de directeur DTe met betrekking tot samenwerking bij de behandeling van verzoeken om geschillenbeslechting op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet' ingetrokken.

Den Haag, 30 augustus 2004.
G.J.L. Zijl, directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie.

Toelichting

Toelichting algemeen

Met geschilbeslechting heeft de directeur de mogelijkheid om snel en doeltreffend een klacht van een burger of onderneming over een netbeheerder te behandelen. In beginsel zal de directeur naar aanleiding van een verzoek om geschilbeslechting een uitspraak doen over de wijze waarop de Elektriciteitswet 1998 of de Gaswet moet worden uitgelegd of toegepast in het specifieke geval. De directeur hanteert als uitgangspunt dat het besluit op het verzoek dusdanig concreet is dat partijen daarmee een eind kunnen maken aan het geschil. Het besluit kan een uitleg geven van de regelgeving en kan een opdracht bevatten.

Doelstelling van de regeling

Met de procedureregeling beoogt de directeur partijen in de eerste plaats meer inzicht te geven in de gang van zaken tijdens een geschilprocedure. Een tweede doelstelling van de regeling is een bijdrage te leveren aan het vergroten van de efficiëntie van de geschilprocedure. De directeur dient - in beginsel - binnen twee maanden na ontvangst van de klacht te beslissen. Hierdoor dient de directeur de eisen aan de partijen duidelijk te formuleren en dienen duidelijke termijnen te worden gesteld. Deze regeling dient deze duidelijkheid.

Reikwijdte van de regeling

Met deze regeling geeft de directeur een nadere invulling van procedures ingevolge artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 19 van de Gaswet inzake geschillen met netbeheerders (of een LNG-bedrijf) over de wijze waarop deze de taken en bevoegdheden op grond van de Elektriciteitswet 1998 of De Gaswet uitoefent. Een aanvrager kan klagen over de wijze waarop een netbeheerder (of LNG-bedrijf) aan zijn verplichtingen op grond van deze wetten voldoet. In artikel 23 van richtlijn 2003/541 en artikel 25 van richtlijn 2003/552 wordt een aantal onderwerpen genoemd waarover een aanvrager in ieder geval kan klagen. Deze onderwerpen omvatten onder meer de overtreding van de netbeheerder van de informatieverplichtingen, klachten over tarieven die in rekening worden gebracht en over aansluitingen op het net.

Op grond van de genoemde bepalingen in de Elektriciteitswet 1998 en De Gaswet is de directeur bevoegd om naar aanleiding van een aanvraag een besluit te nemen naar aanleiding van een probleem dat twee of meer partijen verdeeld houdt.

De Elektriciteitswet 1998, de Gaswet noch een daarop gebaseerde regeling biedt een procedureregeling voor de afhandeling van deze aanvragen.

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) is van toepassing, en meer specifiek titel 4.1 Awb dat voorziet in bepalingen over de aanvraag en de voorbereiding van beschikkingen.

Uiteraard zijn alle bepalingen van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet van toepassing, waaronder de bevoegdheid van de directeur om informatie te vorderen op grond van artikel 7 Elektriciteitswet 1998.

Toetsingscriteria

In de EG-richtlijnen worden non-discriminatie, bevordering marktwerking en daadwerkelijke mededinging genoemd als elementen waarover de directeur moet waken. De Elektriciteitswet 1998 en De Gaswet bieden als criterium: `over de wijze waarop deze [de netbeheerder] zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet uitoefent, dan wel aan zijn verplichtingen op grond van deze wet voldoet'. Dit houdt in dat de directeur onder meer zal toetsen aan redelijkheid, billijkheid, strijd met de uitgangspunten van de wet, bijvoorbeeld liberalisering, level playing field, en consumentenbescherming.

Termijnen

Op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet moet de directeur binnen twee maanden na ontvangst op de aanvraag beslissen. Deze termijn wordt op grond van artikel 4:15 Awb van rechtswege opgeschort wanneer de directeur om aanvullende gegevens van de aanvrager verzoekt.

Daarnaast voorzien artikel 51 Elektriciteitswet 1998 en artikel 19 Gaswet in twee mogelijkheden om de termijn in de loop van de procedure te verlengen. De directeur kan de termijn verlengen wanneer hij aanvullende gegevens (van bijvoorbeeld de netbeheerder) nodig heeft. Tevens kan de directeur de termijn verlengen wanneer de aanvrager daarmee instemt. De directeur zal bijvoorbeeld om instemming met een verlenging verzoeken wanneer er sprake is van een ingewikkelde kwestie.

Besluit, bezwaar en beroep

In het kader van geschilbeslechting neemt de directeur besluiten in de zin van artikel 1:3 Awb. Het betreft besluiten zoals genoemd in artikel 4, derde lid (beslissing een aanvraag niet in behandeling te nemen), besluiten die de afwijzing of toewijzing van de aanvraag betreffen (na de reguliere procedure (artikel 8 en verder), de spoed procedure (artikel 14) of de vereenvoudigde procedure (artikel 15 en 16)) en besluiten als bedoeld in artikel 17 (besluit tot het nemen van een voorlopige maatregel). Het besluit van de directeur zal over het algemeen een rechtsoordeel bevatten, zo nodig aangevuld met een opdracht. Tegen de genoemde besluiten kan bezwaar bij de directeur worden gemaakt. Tegen de beslissing op bezwaar kan - ingevolge artikel 85 Elektriciteitswet 1998 en artikel 61 Gaswet - beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het is overigens aan partijen om de naleving van hetgeen de directeur heeft besloten te waarborgen.

In de procedure zijn ook verschillende tussentijdse beslissingen opgenomen die de directeur neemt in de loop van de procedure. Deze tussentijdse beslissingen kunnen worden beschouwd als voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 6:3 Awb en zijn derhalve niet vatbaar voor bezwaar en beroep.

Handhaving

Een verzoek om geschilbeslechting laat onverlet dat de directeur gebruik kan maken van zijn bevoegdheden om handhavend op te treden. Indien de directeur van oordeel is dat een ingediende aanvraag ook opgevat kan worden als een verzoek aan de directeur om handhavend op te treden tegen de netbeheerder of om een sanctie op te leggen dan zal hij de aanvrager vragen om zijn bedoeling te verduidelijken. Wanneer blijkt dat de directeur voornemens is om ambtshalve handhavend op te treden tegen de overtreding door de netbeheerder, zal de aanvrager hiervan op de hoogte worden gesteld. Indien door de ambtshalve handhaving door de directeur de klacht van de aanvrager wordt weggenomen, is het mogelijk - en ligt het in sommige gevallen zelfs voor de hand - dat de aanvraag door de aanvrager worden ingetrokken.

Toelichting artikelsgewijs

Eerste afdeling - Algemeen

Toelichting bij artikel 1 - Definities

Het belanghebbende-begrip van de Awb wordt gevolgd bij de bepaling van de aanvrager. Een ieder die een geschil heeft met de netbeheerder is belanghebbende bij dat geschil. Dit houdt in dat zowel particuliere personen (huishoudens) als ook ondernemingen belanghebbend kunnen zijn bij een geschil. Voor algemene klachten of voor klachten die de aanvrager niet zelf betreffen, biedt de geschilprocedure geen ingang.

Tweede afdeling - Aanvraag

Toelichting bij artikel 2 - Aanvraag

De Awb regelt in artikel 4:2, eerste lid, de minimale inhoud van de aanvraag, die zal moeten bestaan uit: de ondertekening, naam en adres van de aanvrager, dagtekening en aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. Deze gegevens zijn onder meer opgenomen in het formulier `Aanvraag geschilbeslechting Energie'. Verder dient de aanvrager in het algemeen op grond van artikel 4:2, tweede lid, van de Awb de gegevens en bescheiden te verschaffen die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Dit artikel vormt derhalve een aanvulling op artikel 4:2 van de Awb.

Een aanvraag is onvolledig indien uit de aanvraag niet de specifieke onderwerpen van het geschil blijken. De aanvraag is in ieder geval onvolledig indien de directeur aan de hand daarvan niet kan vaststellen of hij bevoegd is om het gevraagde besluit te nemen.

Welke gegevens en bescheiden nodig zijn voor de beslissing op de aanvraag hangt af van het concrete geval.

Bij het indienen van de aanvraag dient de aanvrager rekening te houden met het bepaalde in artikel 21 en 22.

Toelichting bij artikel 3 - Herstel verzuimen

Indien een aanvraag niet voldoet aan de wettelijke vereisten dan wel indien er onvoldoende gegevens of bescheiden zijn bijgevoegd, is de regeling voor de vereenvoudigde wijze van afdoening van artikel 4:5 van de Awb van toepassing. Bij nadere vragen die de directeur de aanvrager stelt naar aanleiding van de aanvraag, neemt hij artikel 4:5 van de Awb eveneens in acht.

De onvolledige aanvraag kan de directeur dan al wel doorzenden aan de netbeheerder. Dit kan de voortgang van de procedure bevorderen, omdat de netbeheerder zich al kan voorbereiden. Dit voordeel weegt voor de directeur zwaarder dan het risico dat de netbeheerder achteraf bezien onnodige voorbereidingen heeft getroffen, omdat de directeur uiteindelijk besluit de aanvraag niet te behandelen. De beoordeling van de versie voor de netbeheerder op basis van artikel 22 van deze regeling, bepaalt hoe snel de aanvraag kan worden doorgezonden aan de netbeheerder.

Toelichting bij artikel 4 - Reikwijdte geschilbeslechting

Of de directeur overgaat tot inhoudelijke behandeling van de aanvraag, is niet alleen afhankelijk van de vraag of de aanvraag volledig is en in de Nederlandse taal is gesteld, maar ook van de vraag of de directeur bevoegd is het gevraagde besluit te nemen. Of de directeur bevoegd is het gevraagde besluit te nemen, stelt hij vast aan de hand van de elementen van de toepasselijke wettelijke bepaling. Gebrek aan overeenstemming tussen partijen is een vereiste voor de toepassing van geschilbevoegdheden. Indien blijkt dat van gebrek aan overeenstemming geen sprake is, zal de directeur zich mogelijk onbevoegd (moeten) verklaren. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien niet kan worden aangetoond dat over specifieke punten onderhandelingen hebben plaatsgevonden.

Vierde afdeling - Procedure

I. De reguliere procedure

Toelichting bij artikel 8 - Reactie netbeheerder

De directeur vraagt de netbeheerder met het oog op de zorgvuldige voorbereiding van het te nemen besluit een reactie op de aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens en bescheiden. Hiertoe dient de netbeheerder een formulier te gebruiken. De netbeheerder heeft belang bij een tijdige en volledige indiening van een reactie van de netbeheerder omdat bij het uitblijven daarvan de directeur uit zal kunnen gaan van hetgeen door de aanvrager is gesteld.

Op grond van hoofdstuk 5 van de Awb en artikel 7 Elektriciteitswet 1998 bestaat desgevraagd de verplichting tot verstrekken van gegevens.

Bij het indienen van de reactie dient de netbeheerder rekening te houden met het bepaalde in artikel 21 en 22.

Toelichting bij artikel 9 - Mondelinge zienswijze

Op grond van artikel 4:9 van de Awb hebben partijen de keuze tussen het mondeling of schriftelijk naar voren brengen van hun zienswijze. Artikel 9 van deze regeling doet daaraan niet af.

De hoorplicht geldt voor belanghebbenden die de beschikking niet hebben aangevraagd en daar naar verwachting bedenkingen tegen zullen hebben.

Een belanghebbende die in een geschilprocedure door de directeur wordt gehoord, is daarmee overigens geen partij geworden in die procedure.

De directeur kan ervoor kiezen om voorafgaand aan het horen vragen te formuleren en deze naar de partijen op te sturen. De directeur is hiertoe niet verplicht.

Toelichting bij artikel 12 - Informatievergaring

De in dit artikel genoemde mogelijkheden vormen een nadere uitwerking van de in artikel 3:2 van de Awb neergelegde verplichting, om bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Bij een derde kan in dit verband bijvoorbeeld gedacht te worden aan een niet als partij bij de geschilprocedure betrokken netbeheerder of afnemer. Deze derde is, in beginsel, geen belanghebbende in de zin van de Awb.

Toelichting bij artikel 13 - Voortzetting of einde onderzoek

Wanneer de directeur van mening is dat een (praktische) oplossing van het geschil voor de hand ligt of dat een bepaald besluit in de rede ligt, kan hij een voorstel doen aan partijen opdat het onderwerp van geschil wordt opgelost. Uiteraard zal de directeur gedurende de gehele procedure sonderen of er een mogelijke oplossing van het geschil in het verschiet ligt.

Tijdens de hoorzitting kan duidelijk zijn geworden dat de directeur nog behoefte heeft aan bepaalde informatie van partijen. Als dat zo is, wordt het onderzoek na de hoorzitting voortgezet totdat partijen de gevraagde informatie hebben aangeleverd. Het onderzoek kan na de hoorzitting ook anderszins worden voortgezet, indien de directeur bijvoorbeeld alsnog tot de conclusie komt dat hij een deskundige moet inschakelen. De directeur gaat over tot beëindiging van het onderzoek indien hij naar zijn oordeel voldoende informatie heeft vergaard om een beslissing op de aanvraag te formuleren. Na intern beraad zal dan vervolgens een besluit worden voorbereid.

II. De spoedprocedure

Toelichting bij artikel 14 - Spoed

Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een spoedeisend geval zal de directeur rekening houden met bijvoorbeeld de aard en omvang van de eventuele schade, het missen van een eenmalige kans, een (dreigend) faillissement, of een zwaarwegend maatschappelijk belang. Deze criteria zijn niet limitatief.

III. De vereenvoudigde procedure

Toelichting bij artikel 15 - Beoordeling

De directeur kan tot vereenvoudigde afdoening overgaan bij bijvoorbeeld een onvolledige aanvraag. De in dit artikel geregelde vereenvoudigde procedure is daarentegen aangewezen bij zaken die weinig onderzoek vergen. Een voorbeeld is een geschil dat in feitelijk en juridisch opzicht vergelijkbaar is met een zaak waarin de directeur reeds een besluit heeft genomen.

Toelichting bij artikel 16 - Onderzoek vereenvoudigde procedure

In deze bepaling geeft de directeur aan hoe de in de Awb opgenomen regeling van de hoorplicht in de vereenvoudigde procedure wordt toegepast. De schriftelijke zienswijze is tevens de belangrijkste stap in de fase van onderzoek bij een vereenvoudigde procedure. Een gelegenheid tot het uiten van een mondelinge zienswijze maakt in beginsel geen deel uit van de vereenvoudigde procedure.

IV. Voorlopige maatregel

Toelichting artikel 17 - Voorlopige maatregel

De Awb kent geen mogelijkheid om gedurende de periode waarin een aanvraag in behandeling is, om een voorlopige voorziening te verzoeken. Toch zijn er gevallen denkbaar waarin een dergelijke voorziening wel gewenst is. De directeur denkt dan aan gevallen waarin wachten tot na de afloop van de (spoed)procedure, onevenredig bezwarend is voor de aanvrager. De voorlopige maatregel voorkomt dat onomkeerbare gevolgen plaatsvinden voordat er op het verzoek is beslist (bevriezen van de situatie). Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan het geval dat afsluiting van het net dreigt.

Vijfde afdeling - Uitwisseling van informatie

Toelichting bij artikel 19 - Schriftelijke uitwisseling

Om praktische redenen en om redenen van transparantie bepaalt dit artikel dat mededelingen slechts schriftelijk (kunnen) worden gedaan. Om dezelfde redenen is bepaald dat men correspondentie rechtstreeks aan de directeur, t.a.v. de geschillenbeslechtingcoördinator dient te richten. Omdat partijen dienen te beschikken over een compleet en zoveel mogelijk identiek procesdossier is bepaald dat partijen afschrift ontvangen van de correspondentie en van andere stukken die zijn ingediend in de procedure.

Indien de indiener gegevens of bescheiden als vertrouwelijk bestempelt, neemt de directeur daarbij artikel 22 van deze regeling in acht.

Toelichting bij artikel 20 - Indiening

Indiening, als bedoeld in deze bepaling, kan niet geschieden door middel van e-mail. In geschilprocedures is het noodzakelijk dat ieder ingekomen stuk centraal wordt ingenomen en geregistreerd.

Toelichting bij artikel 21 en 22 - Vertrouwelijkheid

Gezien de aard van geschilbeslechting en de procedure gaat de directeur er vanuit dat niet vaak een beroep op vertrouwelijkheid zal worden gedaan. Het ligt immers voor de hand dat beide partijen volledig inzicht krijgen in alle gegevens teneinde de stellingen van de andere partij te kunnen bestrijden. De directeur zendt in beginsel daarom telkens alle stukken door.

De directeur zal de verzoeken terughoudend beoordelen.

Bij toepassing van het derde lid van artikel 22 wordt de partij die de vertrouwelijkheid van informatie heeft ingeroepen, in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze over de ingeroepen vertrouwelijkheid kenbaar te maken. Indien de directeur besluit tot verstrekking aan de wederpartij wordt daaraan gedurende een week geen gevolg gegeven als de verstrekker van de informatie de vertrouwelijkheid daarvan blijft inroepen. In die periode kan degene die de vertrouwelijkheid van de informatie inroept, zich eventueel bezinnen op maatregelen.

Dit artikel heeft geen betrekking op verstrekking van informatie op verzoek van een derde.

Den Haag, 30 augustus 2004.

G.J.L. Zijl, directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie.

1 Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG, PbEG 2003, L 176/37.

2 Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 98/30/EG, PbEG 2003, L 176/57.

stcrt-2004-167-p18-SC66461-1.gif

Bijlage I

Aanvraag Geschilbeslechting Energie1

Formulier voor de aanvrager

1. Gegevens van de aanvrager

Bedrijf

ContactpersoonManVrouw

Functie

Postadres

PostcodePlaats

Telefoon ( )

Fax ( )

E-mail

EAN- code

Handtekening

Datum Plaats

2. Gegevens van de (eventuele) gemachtigde

Bedrijf

ContactpersoonManVrouw

Functie

Postadres

PostcodePlaats

Telefoon ( )

Fax ( )

E-mail

Handtekening

Datum Plaats

------------------

1 De geschilbeslechting vindt plaats op grond van artikel 51 van de Elektriciteitswet of artikel 19 van de Gaswet. Gelet op het bepaalde in artikel 3 van de Procedureregeling Geschillen Energie dient u dit formulier in te vullen en bij de Directeur DTe in te dienen opdat de aanvraag in behandeling kan worden genomen.

3. Gegevens van de betrokken netbeheerder

Bedrijf

ContactpersoonManVrouw

Functie

Postadres

PostcodePlaats

Telefoon ( )

Fax ( )

E-mail

4. Gegevens m.b.t. het geschil

Het onderwerp van geschil dient te vallen onder de reikwijdte van artikel 51 van de Elektriciteitswet of artikel 19 van de Gaswet. Het betreft een geschil met de netbeheerder over de wijze waarop de netbeheerder zijn taken en bevoegdheden op grond van de Elektriciteitswet of de Gaswet uitoefent dan wel aan zijn verplichtingen op grond van de Elektriciteitswet of de Gaswet voldoet. Dat er sprake moet zijn van een geschil houdt in dat deze kwestie bij de netbeheerder bekend moet zijn.

I. Onder welk van de volgende onderwerpen vindt u dat het geschil valt?

Het betreft:

Transport(capaciteit) en aansluiting

□ de voorschriften inzake het beheer en de toewijzing van interconnectiecapaciteit;

□ de mechanismen voor het verhelpen van capaciteitsknelpunten binnen het nationale net zijn discriminerend of strijdig met daadwerkelijke mededinging of doeltreffende marktwerking;

□ geen of onvoldoende zorg voor een veilig, betrouwbaar en efficiënt net waarbij het milieu in acht wordt genomen;

Service en informatie

□ de tijd die de netbeheerder neemt om verbindingen te realiseren en reparaties uit te voeren;

□ de publicatie door de netbeheerder van adequate informatie (inclusief de voorwaarden en de tarieven) over koppelingen, nettoegang, netgebruik en toewijzing van capaciteit aan belanghebbende partijen;

□ de netbeheerder verstrekt niet tijdig of onvoldoende informatie aan de netgebruikers die zij voor een efficiënte toegang tot het net nodig hebben.

Discriminatie

□ de netbeheerder discrimineert tussen gebruikers of categorieën gebruikers van het net, waarbij met name aan de netbeheerder verwante bedrijven worden begunstigd;

Inkoopeisen bij energieverliezen, reservecapaciteit en balancering

□ de voorwaarden met inbegrip van de regels en tarieven voor het verlenen van balanceringsdiensten zijn discriminerend en/of weerspiegelen de kostprijs niet;

□ de energie die de netbeheerder koopt en die hij gebruikt om energieverliezen te dekken en in reservecapaciteit in zijn net te voorzien, wordt niet gekocht volgens transparante, niet-discriminerende en op de markt gebaseerde procedures;

□ de regels voor de vaststelling van de tarieven die de netbeheerder aan netgebruikers berekent voor verstoring van de energiebalans zijn niet objectief, transparant en niet-discriminerend;

Anders

o

II. Kunt u aan de hand van de volgende vragen een beschrijving geven van het geschil en daarbij de relevante feiten en data vermelden?

1. Wat is de inhoud van het verzoek dat u de netbeheerder hebt gedaan?

2. Welk aanbod is aan u gedaan?

3. Indien geen onderhandelingen zijn gevoerd of de onderhandelingen zijn gestaakt of opgeschort, wat was daarvoor de reden?

4. Hebt u deze kwestie reeds aan de netbeheerder voorgelegd?

5. Wat was daarvan het resultaat?

6. Heeft een andere instantie reeds uitspraak gedaan in deze zaak (de geschillencommissie openbare nutsbedrijven, de geschillen commissie zakelijke klanten, de rechter)? Graag een kopie van deze uitspraak bijvoegen of indien er sprake is van een mondelinge uitspraak of een schikking, de inhoud hiervan hieronder vermelden.

7. Wat is naar uw mening een oplossing voor het geschil?

8. Zijn er nog andere aspecten die u van belang acht voor de behandeling van het geschil?

Zo ja welke?

9. Indien van toepassing wordt u verzocht de volgende gegevens mee te sturen bij dit formulier:

→ Een verslag van de onderhandelingen die umet de netbeheerder en met eventueel bij de onderhandelingen betrokken verwante bedrijven heeft gevoerd en waarin de data van gesprekken of correspondentie met de netbeheerder en die verwante bedrijven zijn vermeld;

→ eenafschrift van het verzoek aan de netbeheerder en, voor zover mogelijk, afschriften van overeenkomsten en andere bescheiden waaruit de door u verstrekte gegevens blijken.

→ de nodige technische, financiële en andere gegevens waarover u beschikt dan wel redelijkerwijs de beschikking kunt krijgen en die nodig zijn voor de beslissing op de aanvraag.

Dit formulier met bijlagen kunt u zenden aan:

De Directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie (DTe)

T.a.v. de coördinator geschillenbeslechting

Postbus 16326

2500 BH Den Haag

stcrt-2004-167-p18-SC66461-2.gif

Bijlage II

Geschilbeslechting

Reactieformulier voor de betrokken netbeheerder

1. Gegevens van de betrokken netbeheerder

Bedrijf

ContactpersoonManVrouw

Functie

Postadres Nummer

Postcode Plaats

Telefoon ( )

Fax ( )

E-mail

Datum Plaats

Handtekening

2. Gegevens van eventuele gemachtigde(n)

Bedrijf

ContactpersoonManVrouw

Functie

Postadres Nummer

Postcode Plaats

Telefoon ( )

Fax ( )

E-mail

Handtekening

Datum Plaats

Gegevens m.b.t. het geschil

Het onderwerp van geschil dient te vallen onder de reikwijdte van artikel 51 van de Elektriciteitswet of artikel 19 van de Gaswet. Het betreft een geschil met de netbeheerder over de wijze waarop de netbeheerder zijn taken en bevoegdheden op grond van de Elektriciteitswet of de Gaswet uitoefent dan wel aan zijn verplichtingen op grond van de Elektriciteitswet of de Gaswet voldoet. Dat er sprake moet zijn van een geschil houdt in dat deze kwestie bij u door verzoeker bekend moet zijn gemaakt.

I. Onder welk van de volgende onderwerpen vindt u dat het geschil valt?

Het betreft:

Transport(capaciteit) en aansluiting

□ de voorschriften inzake het beheer en de toewijzing van interconnectiecapaciteit;

□ de mechanismen voor het verhelpen van capaciteitsknelpunten binnen het nationale net zijn discriminerend of strijdig met daadwerkelijke mededinging of doeltreffende marktwerking;

□ geen of onvoldoende zorg voor een veilig, betrouwbaar en efficiënt net waarbij het milieu in acht wordt genomen;

Service en informatie

□ de tijd die de netbeheerder neemt om verbindingen te realiseren en reparaties uit te voeren;

□ de publicatie door de netbeheerder van adequate informatie (inclusief de voorwaarden en de tarieven) over koppelingen, nettoegang, netgebruik en toewijzing van capaciteit aan belanghebbende partijen;

□ de netbeheerder verstrekt niet tijdig of onvoldoende informatie aan de netgebruikers die zij voor een efficiënte toegang tot het net nodig hebben.

Discriminatie

□ de netbeheerder discrimineert tussen gebruikers of categorieën gebruikers van het net, met name ten gunste van verwante bedrijven;

Inkoopeisen bij energieverliezen, reservecapaciteit en balancering

□ de voorwaarden met inbegrip van de regels en tarieven voor het verlenen van balanceringsdiensten zijn discriminerend en/of weerspiegelen de kostprijs niet;

□ de energie die de netbeheerder koopt en die hij gebruikt om energieverliezen te dekken en in reservecapaciteit in zijn net te voorzien, wordt niet gekocht volgens transparante, niet-discriminerende en op de markt gebaseerde procedures;

□ de regels voor de vaststelling van de tarieven die de netbeheerder aan netgebruikers berekent voor verstoring van de energiebalans zijn niet objectief, transparant en niet-discriminerend.

Anders

o

II. Overige vragen met betrekking tot het geschil:

1. Bent u het eens met verzoeker?

□ Ja

□ Nee

2. Zo neen, waarom niet?

3. Wat is de inhoud van het verzoek dat verzoeker u heeft gedaan?

4. Welk aanbod hebt u gedaan?

5. Indien geen onderhandelingen zijn gevoerd of de onderhandelingen zijn gestaakt of opgeschort, wat was daarvoor de reden?

6. Is deze kwestie reeds aan u voorgelegd?

7. Wat was daarvan het resultaat?

8. Heeft een andere instantie reeds uitspraak gedaan in deze zaak (de geschillencommissie openbare nutsbedrijven, de geschillen commissie zakelijke klanten, de rechter)? Graag een kopie van deze uitspraak bijvoegen of indien er sprake is van een mondelinge uitspraak of een schikking, de inhoud hiervan hieronder vermelden.

9. Wat is naar uw mening een oplossing voor het geschil?

10. Zijn er nog andere aspecten die u van belang acht voor de behandeling van het geschil? Zo ja welke?

11. Indien van toepassing wordt u verzocht de volgende gegevens mee te sturen bij dit formulier:

→ Een verslag van de onderhandelingendie umet verzoeker en met eventueel bij de onderhandelingen betrokken verwante bedrijven heeft gevoerd en waarin de data van gesprekken of correspondentie met verzoeker en die verwante bedrijven zijn vermeld;

→ Een afschrift van het verzoek van verzoeker, uw aanbod en, voor zover mogelijk, afschriften van overeenkomsten en andere bescheiden, waaruit de door u verstrekte gegevens blijken;

→ De nodige technische, financiële en andere gegevens waarover u beschikt dan wel redelijkerwijs de beschikking kunt krijgen en die nodig zijn voor de beslissing op de aanvraag van verzoeker.

Dit formulier met bijlagen kunt u zenden aan:

De Directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie (DTe)

T.a.v. de coördinator geschillenbeslechting

Postbus 16326

2500 BH Den Haag

Naar boven