Wijziging Regeling subsidies AWBZ en Ziekenfondswet

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 5 augustus 2004, nr. Z/VU-2496866, tot wijziging van paragraaf 2.7.1 van de Regeling subsidies AWBZ en Ziekenfondswet

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 1p, eerste lid, onder f, van de Ziekenfondswet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling subsidies AWBZ en Ziekenfondswet1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2.7.1.1 komt te luiden:

Artikel 2.7.1.1

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. een tolk gebarentaal: iemand die in het bezit is van een diploma van een door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkende opleiding tot tolk Gebarentaal en is ingeschreven in het Register Tolken Gebarentaal;

b. een schrijftolk: een persoon die over een diploma schrijftolk beschikt van het Seminarium van Orthopedagogiek;

c. een tolk in opleiding: een tolk Gebarentaal in opleiding of een schrijftolk voor zover deze opereert als stagiair in het kader van de opleiding leraar/tolk Nederlandse Gebarentaal of de opleiding schrijftolken;

d. communicatie-assistent: een persoon die assisteert bij de communicatie tussen dove en horende mensen;

e. postcodegebied: het gebied dat is vastgesteld op basis van de eerste drie postcodecijfers;

f. doofblinde: een persoon die als gevolg van een combinatie van doof- of slechthorendheid en blind- of slechtziendheid zodanig belemmerd is met betrekking tot informatie, communicatie en mobiliteit, dat hij zonder hulpmiddelen ten behoeve van zichzelf of zijn omgeving, mantelzorg, hulp van vrijwilligers of professionele zorg, niet aan het maatschappelijk leven kan deelnemen.

B

Het eerste lid van artikel 2.7.1.2 komt te luiden:

1. Zorgkantoren komen in aanmerking voor een projectsubsidie die is bestemd voor het verstrekken van subsidies aan verzekerden in de kosten van doventolkuren in de leefsituatie, door:

a. tolken gebarentaal;

b. schrijftolken;

c. tolken in opleiding;

d. communicatie-assistenten.

C

Artikel 2.7.1.7 komt te luiden:

Artikel 2.7.1.7

1. Tolkopdrachten worden slechts in aanmerking genomen indien zij minimaal een half uur duren.

2. In afwijking van artikel 1.3.1, worden per verzekerde maximaal 30 doventolkuren per jaar in aanmerking genomen tegen de volgende tarieven, exclusief eventueel verschuldigde BTW:

 

Tolk gebarentaal of schrijftolk

Tolk in opleiding

Communicatie-assistent

Uurvergoeding tolk

€ 41,00

€ 16,00

€ 9,65

3. De in het vorige lid vermelde uurtarieven worden verhoogd bij verleende doventolkuren tijdens buitengewone werkuren volgens de navolgende tabel:

Buitengewone werktijden

Percentage verhoging

Op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur

20%

  

Op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur

30%

  

Op maandag tot en met zaterdag tussen 22.00 en 6.00 uur

40%

  

Op zondagen en algemeen erkende feest- of gedenkdagen

45%

4. Het College zorgverzekeringen kan een hoger aantal doventolkuren bij het verstrekken van subsidie in aanmerking nemen, voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor de verzekerde.

5. In afwijking van het tweede lid worden voor doofblinden maximaal 168 doventolkuren in aanmerking genomen.

6. Voor opdrachten langer dan 30 minuten wordt steeds de tijdsduur afgerond in een veelvoud van kwartieren. De subsidie bedraagt per kwartier éénvierde van het uurtarief, genoemd in het tweede lid.

7. Per tolkopdracht worden de overige kosten overeenkomstig de volgende tabel in aanmerking genomen, exclusief eventueel verschuldigde BTW:

 

Tolk gebarentaal geregistreerd of schrijftolk

Tolk in opleiding

Communicatie-assistent

Vergoeding kosten in verband met reizen per kilometer, tot een maximum van 220 km retour

€ 0,86

€ 0,86

€ 0,34

8. Voor zover strikte handhaving van het in het zesde lid genoemde maximum aantal kilometers leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor de verzekerde, kan daarvan worden afgeweken.

9. Voor de berekening van het aantal kilometers wordt uitgegaan van de cijfers van de postcode van de standplaats van de tolk en de cijfers van de postcode van de verblijfplaats van de cliënt. Bij verschillende tolkopdrachten op één dag wordt de som van de verschillende reisafstanden gerekend, indien het uitsluitend opdrachten voor leefuren betreft die binnen één zorgkantoorregio plaatsvinden. Bij overige gecombineerde opdrachten geldt elke opdracht als retouropdracht, met de vertrekplaats als standplaats.

10. Indien binnen hetzelfde postcodegebied wordt gereisd, komen vijf kilometers voor een enkele reis voor vergoeding in aanmerking.

11. In geval een doventolk meer verzekerden tegelijk bedient, wordt dat bij de subsidiëring aangemerkt als één opdracht. Bij meer tolkopdrachten op één dag komt elke opdracht voor vergoeding in aanmerking.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C.I.J.M. Ross-van Dorp.

Toelichting

1. Algemeen

In januari 2002 is een gewijzigde tariefstructuur ingevoerd voor de tolken in de leefsituatie. Deze structuur, waarbij er naast een uurvergoeding voor de tolk en een reiskostenvergoeding ook per tolkopdracht een vergoeding voor bemiddeling was opgenomen, heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) vanaf juli 2003 eveneens gehanteerd voor tolken in de onderwijs- en arbeidssituatie.

In het voorjaar van 2004 waren er signalen dat deze structuur leidde tot financiële problemen bij enkele bemiddelingsorganisaties. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat maatregelen wenselijk waren, zowel in de vorm van een sanering bij de bemiddelingsorganisaties, als in de vorm van aanpassing van de wijze van subsidiëring. Laatstgenoemde aanpassing is er op gericht de uitvoerders College voor zorgverzekeringen (CVZ) en UWV in een rechtstreekse zakelijke relatie te brengen met de organisatie van de bemiddeling tussen doven en tolken. Dat betekent concreet dat de vergoeding voor bemiddeling niet langer via de declaraties van de tolken plaatsvindt, maar rechtstreeks aan de bemiddelende instantie wordt vergoed. Met de onderhavige regeling is het tarief voor bemiddeling daarom in de desbetreffende subsidieparagraaf vervallen.

Met de onderhavige regeling is verder het uurtarief voor de tolk verhoogd met een overhead-opslag van 30%, bedoeld voor door de werkgever van de tolk dan wel door de zelfstandig werkende tolk te maken kosten, zoals onder meer registratie, onderhoud deskundigheid, administratie en verzekeringen.

2. Artikelen

Artikel I

A

In artikel 2.7.1.1, onderdelen a tot en met e, is aangegeven wat er wordt verstaan onder een doventolk. Een doventolk kan zijn een tolk Gebarentaal, een schrijftolk, een tolk in opleiding tot tolk Gebarentaal of een communicatieassistent.

Sinds 1 juli 2001 is het registratiesysteem van tolken gebarentaal operationeel. Tolken gebarentaal die voor vergoeding van getolkte uren in aanmerking willen komen, dienen in het Register Tolken Gebarentaal te zijn ingeschreven. Schrijftolken dienen met goed gevolg de opleiding aan het Seminarium van Orthopedagogiek te hebben doorlopen.

C

In artikel 2.7.1.7, eerste tot en met het negende lid, is de nieuwe vergoedingssystematiek opgenomen.

De tariefstructuur kent de volgende onderdelen: een vergoeding voor getolkte uren (met een toeslag voor inconveniënte uren) en een vergoeding voor kosten die verband houden met het reizen (zowel reiskosten als reistijd en wachttijd).

Het onderscheid in tarieven tussen de diverse, al dan niet zelfstandig werkende, gediplomeerde tolken (tolken gebarentaal, schrijftolken) is per 1 juli 2004 opgeheven. Het aparte tarief voor zelfstandige tolken is met deze regeling aldus ook te vervallen. Gezien de extra kosten die schrijftolken maken in verband met aanschaf en installatie van apparatuur, is het tarief voor schrijftolken met ingang van 1 juli 2004 gelijkgesteld aan het tarief van de tolken gebarentaal.

Voor de bemiddeling tussen de dove of slechthorende cliënt wil ik zo spoedig mogelijk middels een Europese aanbestedingsprocedure komen tot één bemiddelaar die alle bemiddelingen voor doventolkuren op zich neemt. Daarom is in de onderhavige regeling het aparte tarief voor bemiddeling, zoals dat in het oude zesde lid van artikel 2.7.1.7 was geregeld, al komen te vervallen. In de tussenliggende periode zal het CVZ met alle erkende bemiddelingsorganisaties die dit wensen een contract afsluiten waarin gerichte afspraken zijn opgenomen met betrekking tot de uitvoering van de bemiddelingsactiviteiten.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp

  • 1

    Stcrt. 2000, 233; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 15 maart 2004, Z/VU-2461285 (Stcrt. 58).

Naar boven