Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2004, 162 pagina 11 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2004, 162 pagina 11 | Besluiten van algemene strekking |
18 augustus 2004
Nr. HDJZ/ S&W/2004-1927
Hoofddirectie Juridische Zaken
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 2 van de Regeling personenvervoer van deur tot deur en op maat;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. regeling: Regeling personenvervoer van deur tot deur en op maat;
b. Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;
c. commissie: Adviescommissie MobiliteitsManagement.
Als programma als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de regeling, wordt vastgesteld het Programma MobiliteitsManagement 2004, dat is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
De commissie, bedoeld in artikel 3 van het Besluit Programma Mobiliteitsmanagement 2003, heeft mede tot taak de Minister op verzoek te adviseren over aanvragen om subsidieverlening op grond van het Programma MobiliteitsManagement 2004.
De Minister stuurt de aanvragen die naar zijn oordeel voldoen aan artikel 3 van de regeling in samenhang met het Programma Mobiliteitsmanagement 2004 om advies aan de commissie.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit programma MobiliteitsManagement 2004.
Mededeling
Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een bezwaarschrift in te dienen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, per adres Hoofddirectie Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Programma MobiliteitsManagement 2004
De groei van de automobiliteit in Nederland leidt ertoe dat er in toenemende mate sprake is van problemen op het gebied van bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. In de nota Mobiliteitsmanagement van de Minister van Verkeer en Waterstaat (december 2002) wordt aangegeven wat het beleidsvoornemen van Verkeer en Waterstaat op dit gebied is. Mobiliteitsmanagement richt zich primair op het aanbieden van keuzemogelijkheden, in het bijzonder op die plaatsen en tijdstippen waar er mobiliteitsproblemen zijn. De strategie daarbij is niet het ontmoedigen van het gebruik van de auto, maar het aantrekkelijker maken van alternatieven voor reizigers om hen te verleiden hun wens tot verplaatsing anders in te vullen. Op deze manier kan het gebruik van alternatieven voor (solo)autogebruik worden gestimuleerd en het aandeel van deze alternatieven in het personenvervoer worden vergroot. Hiermee draagt mobiliteitsmanagement bij aan het voorkomen en oplossen van bereikbaarheidsproblemen, aan de stedelijke leefbaarheid en aan milieu- en klimaatdoelstellingen.
Het stimuleren van de ontwikkeling van innovatieve alternatieven en van de toepassing daarvan vergroot het aanbod in keuzemogelijkheden voor de reiziger en kan bestaande alternatieven aantrekkelijker maken.
B. Doelstelling van het programma en afbakening
De regeling biedt in artikel 2 de mogelijkheid om programma’s op te stellen die gericht zijn op de ontwikkeling van dienstverlening in personenvervoer waardoor de bereikbaarheid wordt vergroot, het milieu minder wordt belast en het gebruiksgemak wordt verbeterd. Dit programma geeft uitvoering aan artikel 2 van de regeling. Het programma MobiliteitsManagement 2004 richt zich op de ontwikkeling en toepassing van (duurzame) innovatieve alternatieven voor (solo)autogebruik.
De programmadoelstelling is de kwantitatieve en kwalitatieve verhoging van het aanbod van innovatieve alternatieven voor (solo)autogebruik in het personenvervoer door het ondersteunen van projecten gericht op de ontwikkeling en praktijktoepassing van deze alternatieven, binnen het kader van artikel 2, eerste lid, van de regeling.
Daartoe worden onderstaande deelprogramma’s ingezet.
Deelprogramma I. Dienstverlening
Dit deelprogramma is gericht op het stimuleren en versnellen van het toepassen van vormen van dienstverlening, zoals bedoeld in de doelstelling van het programma. De projectcategorie, bedoeld in artikel 1 van de regeling, die in dit deelprogramma voor subsidie in aanmerking kan komen, is Praktijkexperimenten.
Dit deelprogramma is gericht op het stimuleren en versnellen van innovatie in dienstverlening, zoals bedoeld in de doelstelling van het programma. De projectcategorieën, bedoeld in artikel 1 van de regeling, die in dit deelprogramma voor subsidie in aanmerking kunnen komen, zijn haalbaarheidsprojecten en onderzoek- of ontwikkelingsprojecten.
1. De Minister stuurt de door hem ontvangen aanvragen die naar zijn oordeel voldoen aan artikel 3 van de Regeling personenvervoer van deur tot deur en op maat in samenhang met het Programma Mobiliteitsmanagement 2004 om advies aan de Adviescommissie MobiliteitsManagement, verder aan te duiden als de commissie.
2. De commissie geeft een negatief advies indien:
a. er onvoldoende vertrouwen is in de slaagkans, dan wel de toepassingsmogelijkheden van het project;
b. de opgedane kennis in het project niet beschikbaar wordt gesteld aan andere belanghebbende partijen.
3. De commissie geeft inzake de aanvraag waarover zij geen negatief advies heeft gegeven voor aanvragen binnen het deelprogramma ‘Dienstverlening’ een advies over de rangschikking aan de hand van de criteria die zijn genoemd in onderdeel D van dit programma. Voor aanvragen binnen het deelprogramma ‘Innovatie’ waarover de commissie geen negatief advies heeft gegeven, geeft zij een advies over de rangschikking aan de hand van de criteria die genoemd zijn in onderdeel E van dit programma.
4. Nadat de projecten door de commissie onderling vergeleken en gerangschikt zijn, wordt het subsidieplafond verdeeld in de volgorde van geschiktheid van voor subsidie in aanmerking komende projecten. Dit is het tendersysteem, waarop artikel 10 van de regeling doelt.
5. De Minister beschikt vervolgens op de aanvragen, het advies van de commissie in overweging nemende. Het advies is overigens niet bindend.
D. Criteria voor rangschikking deelprogramma I ‘Dienstverlening’
De rangschikking vindt plaats op grond van de volgende criteria:
1. de bijdrage van het project aan doelstelling van het programma en de focus van het deelprogramma;
2. de bijdrage van het project aan bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving; en
3. de slaagkans van het project.
Bij de beoordeling van de mate waarin het project bijdraagt aan de doelstelling van het programma en de focus van het deelprogramma wordt gelet op:
– de mate van snelle en brede acceptatie door reizigers;
– de mate van marktpotentieel (slaagkans en continuïteit) voor de komende twee jaar;
– de mate waarin actieve kennisoverdracht plaatsvindt;
– de mate waarin het project bijdraagt en inzicht verschaft in de effecten van de toepassing van vormen van dienstverlening voor de reiziger;
– de toepassingsmogelijkheden van het projectresultaat in de markt. Het gaat hier om de exploitatiemogelijkheden na het experiment;
– de mate van innovativiteit van het alternatief (product- en/of procesinnovatie);
– de kosten van het project in relatie tot de bijdrage aan de doelstellingen van het programma; projecten die zoveel mogelijk reizigers per euro subsidie bedienen met hun alternatief hebben de voorkeur.
Bij de beoordeling van de bijdrage aan bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving wordt gelet op:
– de mate van verbetering bereikbaarheid ten opzichte van de referentiesituatie;
– de mate waarin de verkeers- en sociale veiligheid door het project verbeterd wordt;
– de milieuverdienste.
Bij de beoordeling van de slaagkans wordt gelet op:
– de slaagkans van het project (de technische, organisatorische of economische haalbaarheid);
– de betrokkenheid van de aanvrager;
– het aanbieden van keuzemogelijkheden, in het bijzonder op die plaatsen en tijdstippen waar mobiliteitsproblemen zijn;
– de mate waarin het project aansluit bij een aanwezig innovatietraject van de aanvrager of anderen;
– de mate van betrokkenheid van de aanbieders of organisaties vanuit de vraagkant.
E. Criteria voor rangschikking deelprogramma II ‘Innovatie’
De rangschikking vindt plaats op grond van de volgende criteria:
1. de bijdrage van het project aan doelstelling van het programma en de focus van het deelprogramma;
2. de potentiële bijdrage van het project aan bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving; en
3. de kans op vervolg bij een positief resultaat van het project.
Bij de beoordeling van de bijdrage aan de doelstelling van het programma en de focus van het deelprogramma wordt gelet op:
– de mate van marktpotentieel voor de komende vijf jaar;
– de mate waarin actieve kennisoverdracht plaatsvindt;
– de toepassingmogelijkheden van het projectresultaat in de markt. Het gaat hier om de exploitatiemogelijkheden na ontwikkeling van het alternatief;
– de mate van innovativiteit van het alternatief (product- en/of procesinnovatie);
– de kosten van het project in relatie tot de bijdrage aan de doelstellingen van het programma; projecten die zoveel mogelijk reizigers per euro subsidie kunnen bedienen met hun alternatief hebben de voorkeur.
Bij de beoordeling van de potentiële bijdrage aan bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving wordt gelet op:
– de mate van toekomstige verbetering bereikbaarheid ten opzichte van de referentiesituatie;
– de mate waarin de verkeers- en sociale veiligheid door het project verbeterd kan worden;
– de toekomstige milieuverdienste.
Bij de beoordeling van de kans op vervolg bij een positief resultaat van het project wordt gelet op:
– de aansluiting bij de aard van het bedrijf van de aanvrager;
– de betrokkenheid van de aanvrager;
– het aanbieden van keuzemogelijkheden, in het bijzonder daar waar mobiliteitsproblemen zijn;
– de mate waarin het project aansluit bij een aanwezig innovatietraject van de aanvrager of anderen;
– de mate van betrokkenheid van de aanbieders of organisaties vanuit de vraagkant.
F. Subsidiepercentages en maximumbedragen
In artikel 4, tweede lid, van de regeling zijn de maximumsubsidiepercentages vermeld voor de verschillende projecten.
In aanvulling hierop geldt het volgende:
– de subsidie voor een haalbaarheidsproject bedraagt in ieder geval niet meer dan € 40.000 per project;
– de subsidie voor een onderzoek- en ontwikkelingsproject bedraagt in ieder geval niet meer dan € 90.000,– per project;
– de subsidie voor een praktijkexperiment bedraagt in ieder geval niet meer dan € 250.000 per project.
Het subsidieplafond voor het deelprogramma I ‘Dienstverlening’ bedraagt € 1.600.000,–. Het subsidieplafond voor het deelprogramma II ‘Innovatie’ bedraagt € 400.000,–. Indien bij de beslissing op de aanvragen mocht blijken dat één van beide budgetten niet volledig wordt benut voor de daarin genoemde projectcategorieën, worden de resterende middelen uit dat budget toegevoegd aan het andere budget.
Op basis van artikel 11, tweede lid, van de regeling zal bij de subsidieverlening telkens aan de subsidieontvanger de verplichting worden opgelegd binnen drie maanden na de subsidieverlening met de uitvoering van het project aan te vangen.
SenterNovem is aangewezen als programmabeheerder als bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van de regeling. Voor de uitvoering van dit programma is mandaat en machtiging verleend aan SenterNovem.
Nadere informatie en aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij:
SenterNovem
Afdeling MOVE
Catharijnesingel 59
Postbus 8242
3503 RE Utrecht
e-mail: move@novem.nl
Telefoon: 030-2393 556
Telefax: 030-2316491
http://www.move-mobiliteit.nl
De aanvragen voor beide deelprogramma’s moeten worden ingediend uiterlijk op 15 november 2004 op een volledig ingevuld aanvraagformulier, waarvan het model is vastgesteld door de Minister en als bijlage is opgenomen bij de regeling.
De aanvraag moet worden gezonden aan:
SenterNovem
Afdeling MOVE
Postbus 8242
3503 RE UTRECHT.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2004-162-p11-SC66265.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.