Beleidsregel procedure ontheffingen ex artikel 37a Elektriciteitswet 1998

Besluitnummer: 101848-1

De directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie; gelet op artikel 37a, tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet: Elektriciteitswet 1998;

b. ontheffing: een ontheffing van de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikel 37a van de wet;

c. aanvrager: degene die een aanvraag doet om een ontheffing.

Artikel 2 Aanvraag

1. Een aanvraag voor een ontheffing wordt bij de directeur van de dienst ingediend.

2. De aanvraag voor een ontheffing bevat in aanvulling op artikel 4:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht:

a. het artikel of de artikelen waarvan een ontheffing wordt gevraagd,

b. een motivering van de gronden waarom om een ontheffing wordt verzocht, en

c. een schriftelijke reactie van de overige belanghebbenden.

Artikel 3 Herstel verzuimen

1. De directeur van de dienst zendt na ontvangst van de aanvraag een ontvangstbevestiging, onder vermelding van de dag van ontvangst.

2. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of de aanvraag niet alle gegevens bevat zoals in artikel 2 genoemd, stelt de directeur van de dienst de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag aan te vullen.

Artikel 4 Procedure

1. De in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure wordt gevolgd voor de voorbereiding van besluiten op de aanvraag van een ontheffing.

2. Indien de wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure, welke op 22 januari 2002 door de Eerste Kamer is aanvaard in werking treedt, zal de aldus gewijzigde afdeling 3.4. Algemene wet bestuursrecht worden gevolgd.

Artikel 5 Betrokken partijen

1. Een ieder kan zijn zienswijze over de aanvraag of het ontwerpbesluit naar voren brengen.

2. De directeur van de dienst kan de gezamenlijke netbeheerders om een reactie verzoeken.

Artikel 6 Hoorzitting

Indien de aanvraag of de zienswijzen daartoe aanleiding geven kan de directeur van de dienst een gelegenheid bieden tot een gedachtewisseling over de aanvraag of het ontwerpbesluit en tot het mondeling inbrengen van bedenkingen daartegen.

Artikel 7 Indiening stukken

Gegevens of bescheiden worden bij de directeur van de dienst per post of per fax ingediend.

Artikel 8 Vertrouwelijkheid

1. Voor zover van toepassing, geeft de aanvrager of een andere betrokken partij die gegevens of bescheiden indient concreet en per document aan welke onderdelen zij als vertrouwelijk beschouwt. De aanvrager of de andere betrokken partij dient gemotiveerd de reden voor (of het belang bij) vertrouwelijke behandeling aan te geven.

2. In een geval zoals bedoeld in het eerste lid dient de aanvrager of de netbeheerder de volgende versies in:

- een voor de directeur van de dienst bestemde versie, getiteld `Vertrouwelijke versie', waarin de onderdelen die hij als vertrouwelijk aanmerkt, zijn opgenomen, en

- een voor alle betrokken partijen bestemde versie, getiteld `Openbare versie', waarin de onderdelen die hij als vertrouwelijk aanmerkt onleesbaar zijn gemaakt of op zichtbare wijze zijn weggelaten.

Artikel 9 Beoordeling vertrouwelijkheid

1. De beoordeling of informatie vertrouwelijk is, geschiedt op basis van de Wet openbaarheid van bestuur.

2. Indien de directeur van de dienst van oordeel is dat bepaalde informatie ten onrechte als vertrouwelijk is aangemerkt, deelt hij degene die de vertrouwelijkheid heeft ingeroepen dat mede. De directeur van de dienst gaat niet eerder tot verstrekking van de informatie over dan een week na verzending van voornoemde mededeling of zoveel eerder als de partij die de vertrouwelijkheid heeft ingeroepen met de verstrekking instemt.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel procedure voor ontheffingen ex artikel 37a Elektriciteitswet.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

19 augustus 2004.
G.J.L. Zijl, directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie.

Toelichting

Met deze beleidsregel heeft de directeur van de dienst uitvoering gegeven aan de opdracht vervat in artikel 37a van de wet en wordt onder meer bepaald dat de ontheffingsverzoeken worden behandeld met gebruikmaking van de openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht).

De procedure voor de verlening van een ontheffing vangt aan met de indiening van een schriftelijke aanvraag. Voor de beoordeling van de aanvraag door de directeur van de dienst is van belang dat de aanvrager voldoende gemotiveerd aangeeft waarom een ontheffing voor zijn specifieke geval en onder zijn specifieke omstandigheden verleend zou moeten worden. Daarbij is tevens van belang welke gevolg(en) verlening van de gevraagde ontheffing voor de aanvrager en andere belanghebbenden heeft. De tariefstructuren en voorwaarden (de TarievenCode en technische codes) zijn algemene regels. Afwijking van deze algemene regel dient dan ook zorgvuldig te worden gewogen. Vaststelling van wijzigingen in de TarievenCode en de technische codes vinden pas plaats na overleg binnen de sector en via openbare voorbereidingsprocedures. Om die reden is er voor gekozen om voor aanvragen voor ontheffingen een openbare voorbereidingsprocedure toe te passen.

Bij de vaststelling van de tariefstructuren en voorwaarden is door de wetgever aan de netbeheerders een belangrijke rol toebedeeld. Naar het oordeel van de directeur van de dienst is hun zienswijze op een gevraagde ontheffing dan ook van belang. Bij de aanvraag dient de aanvrager daarom een schriftelijke reactie van de netbeheerder die het betreft in te dienen. Dit kunnen, al naar gelang het onderwerp van de ontheffing, meerdere netbeheerders zijn. Indien een netbeheerder, ondanks aandringen van de aanvrager, niet reageert kan de aanvrager volstaan met het overleggen van het verzoek om een reactie en de aanmaning om te reageren.

Bekendmaking van de beschikking van de directeur van de dienst op de aanvraag geschiedt volgens de bepalingen van artikel 37a van de wet en de Algemene wet bestuursrecht, zodat deze beleidsregels daarin verder niet behoeven te voorzien.

Naar boven