Vaststellingsregeling bedragen voor 2004 van de Regeling bekostiging financieel toezicht

Regeling van de Minister van Financiën van 15 januari 2004, nr. FM 2004-00033, Directie Financiële Markten, tot vaststelling voor 2004 van de bedragen, bedoeld in artikel 20 van de Regeling bekostiging financieel toezicht

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 20 van de Regeling bekostiging financieel toezicht;

Besluit:

Artikel 1

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht wordt vastgesteld op:

a. € 13.500 voor de behandeling van een aanvraag of verzoek tot verlening, uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

b. € 14.750 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

c. € 7.375 voor de behandeling van een verzoek tot uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

d. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een ontheffing als bedoeld in artikel 16, vierde lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

e. € 3.200 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een ontheffing als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

f. € 1.600 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een ontheffing als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

g. € 2.300 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een ontheffing als bedoeld in artikel 6a, vijfde lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 voor de bieder en de instelling te wier laste de effecten zijn uitgegeven en op € 250 voor de bestuurder, commissaris en andere functionarissen, met dien verstande dat geen bedrag in rekening wordt gebracht voor een ontheffing ten aanzien van het biedingsbericht;

h. € 7.200 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een ontheffing als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

i. € 240 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een ontheffing als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

j. € 1.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

k. € 500 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, in verband met het vergroten van een gekwalificeerde deelneming;

l. € 240 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een erkenning als bedoeld in artikel 22 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

m. € 3.000 voor de behandeling van een verzoek tot inschrijving in het register als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren.

2. Het bedrag, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, ter vergoeding van de kosten van een toetsing van de deskundigheid of betrouwbaarheid van een beleidsbepaler of medebeleidsbepaler dan wel van een houder van een gekwalificeerde deelneming, wordt vastgesteld op:

a. € 1.100 onderscheidenlijk € 1.750 voor een toetsing die voortvloeit uit de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

b. € 1.650 onderscheidenlijk € 1.750 voor een toetsing die voortvloeit uit de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

c. € 0 voor een toetsing die voortvloeit uit de Wet inzake de geldtransactiekantoren.

3. Het bedrag, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, ter vergoeding van de kosten van een toetsing van de deskundigheid of betrouwbaarheid van een beleidsbepaler of medebeleidsbepaler dan wel van een houder van een gekwalificeerde deelneming, wordt vastgesteld op:

a. € 0 voor een toetsing als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren;

b. € 1.100 onderscheidenlijk € 1.750 voor een toetsing als bedoeld in artikel 11 van het Besluit toezicht beleggingsinstellingen;

c. € 1.650 onderscheidenlijk € 1.750 voor een toetsing als bedoeld in artikel 22 van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995;

d. € 950 voor een toetsing als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen.

Artikel 2

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, wordt vastgesteld op € 350.

2. Het bedrag, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, wordt vastgesteld op € 4.600.

3. Het bedrag, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, wordt vastgesteld op € 23.100.

4. Het bedrag, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, onder 3°, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, wordt vastgesteld op 0,0077 procent van het totale bedrag dat door de bieder wordt betaald voor het aantal effecten dat door hem wordt verkregen vanaf het intreden van de omstandigheid, bedoeld in artikel 9b, tweede lid, onder a of b, van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995, tot aan het moment van gestanddoening, bedoeld in artikel 9u van dat koninklijk besluit, met dien verstande dat het bedrag niet hoger is dan € 630.000.

5. Het bedrag, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, wordt vastgesteld op € 1.150.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

Algemeen

Op 1 januari 2004 is het nieuwe stelsel voor de financiering van het toezicht1 in werking getreden. Voor een nadere toelichting wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting bij de Regeling bekostiging financieel toezicht.

In deze regeling zijn de bedragen voor de kosten van de eenmalige toezichthandelingen als bedoeld in artikel 20 van de Regeling bekostiging financieel toezicht voor het jaar 2004 vastgesteld. Deze eenmalige handelingen zijn opgenomen in de artikelen 7 en 8 van de Regeling bekostiging financieel toezicht. De bedragen, bedoeld in de artikelen 9 tot en met 11 van de Regeling bekostiging financieel toezicht zullen onder toepassing van de artikelen 21 en 22 van die regeling door de toezichthoudende autoriteiten worden vastgesteld. Alle bedragen zijn gebaseerd op de toezichtkosten zoals opgenomen in de begrotingen van de toezichthouders voor het jaar 2004, waarmee de Minister van Financiën heeft ingestemd.

Autoriteit Financiële Markten

Bij de vaststelling van de bedragen voor afzonderlijke toezichthandelingen van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) is kostendekking het uitgangspunt. Dit heeft in een aantal gevallen geleid tot verhogingen ten opzichte van 2003. Het gaat vooral om het bedrag voor uitbreidingen van verklaringen van geen bezwaar en voor ontheffingen in het kader van openbare biedingen op effecten. Omgekeerd heeft het uitgangspunt van kostendekking ook aanleiding gegeven tot verlaging van bedragen, zoals bijvoorbeeld bij notificatie van cliëntenremisiers en ontheffing van de prospectusverplichting. Voorts is het bedrag voor vergunningverlening uit hoofde van de Wet toezicht beleggingsinstellingen verlaagd van € 18.760 in 2003 naar € 13.500 in 2004.

In de afgelopen periode is het aantal en de omvang van openbare biedingen op effecten achtergebleven bij de prognose. Dit heeft tot gevolg gehad dat ook de opbrengst van de heffingen ter dekking van de kosten die de AFM maakt in verband met het toezicht is achtergebleven bij de opbrengsten zoals geraamd in de AFM-begrotingen voor 2002 en 2003. Dit is vooral tot uiting gekomen in het zogeheten ad-valorem deel, dat geheven wordt bij de gestanddoening van het bod aan de hand van een percentage van de omvang van dit bod. De AFM heeft de personele inzet inzake het toezicht op openbare biedingen op effecten zoveel mogelijk aangepast aan deze ontwikkeling, maar door vaste kosten kent een dergelijke aanpassing grenzen. Hierdoor is een exploitatietekort met betrekking tot openbare biedingen op effecten onvermijdelijk gebleken. In de ramingen is verondersteld dat het aantal openbare biedingen op effecten zal aantrekken in 2004. Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de werkelijke toezichtkosten en daarmee het risico van een opnieuw optredend exploitatietekort zoveel mogelijk te beperken is het ad-valorem tarief en het daaraan gekoppelde maximumbedrag substantieel verhoogd.

De Nederlandsche Bank

Op één uitzondering na zijn de bedragen voor afzonderlijke toezichthandelingen van De Nederlandsche Bank (DNB) zoals omschreven in artikel 7 van de Regeling bekostiging financieel toezicht voor 2004 op nul gesteld. Dit is volgens afspraak in het kader van de herziening van de financiering van het toezicht. Het is de bedoeling dat met ingang van het jaar 2005 wel bedragen in rekening worden gebracht voor bedoelde afzonderlijke toezichthandelingen van DNB op grond van artikel 7 van de Regeling bekostiging financieel toezicht. De uitzondering betreft het verzoek om inschrijving in het register als bedoeld in de Wet inzake de geldtransactiekantoren. Hiervoor werd in het verleden reeds een bedrag in rekening gebracht. Ook hier is bij de vaststelling van het bedrag kostendekking het uitgangspunt. De kosten van de overige afzonderlijke toezichthandelingen van DNB worden in 2004 onder toepassing van artikel 11 over de alle ondernemingen binnen de desbetreffende (sub)categorieën omgeslagen.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven