Wijziging Uitvoeringsregeling Wet identificatie bij dienstverlening en Wet melding ongebruikelijke transacties

11 augustus 2004

Nr. FM 2004-01040 M

Directie Financiële Martkten

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 5, zesde lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening;

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregeling Wet identificatie bij dienstverlening en Wet melding ongebruikelijke transacties1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8b komt als volgt te luiden:

Artikel 8b

1. Vrijstelling van artikel 5, derde en vierde lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening wordt verleend indien de natuurlijke persoon het beroep van advocaat, notaris, of kandidaat-notaris uitoefent in een lidstaat van de Europese Unie en deze de identiteit van degene voor wie hij optreedt heeft vastgesteld overeenkomstig de Wet identificatie bij dienstverlening.

2. Vrijstelling van artikel 5, derde en vierde lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening wordt verleend indien de natuurlijke persoon een trustkantoor is dan wel optreedt namens een trustkantoor, dat in bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet toezicht trustkantoren en deze persoon de identiteit van degene voor wie hij optreedt heeft vastgesteld overeenkomstig de Wet identificatie bij dienstverlening.

3. Vrijstelling van artikel 5, derde en vierde lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening wordt verleend indien de natuurlijke persoon een toegelaten persoon is als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Achtste richtlijn nr. 84/253/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 april 1984 op de grondslag van artikel 54, lid, 3, sub g, van het Verdrag inzake de toelating van personen belast met de wettelijke controle van boekhoudbescheiden (PbEG L126) en deze persoon de identiteit van degene voor wie hij optreedt heeft vastgesteld overeenkomstig de Wet identificatie bij dienstverlening.

B

Artikel 8c komt als volgt te luiden:

Artikel 8c

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Wet identificatie bij dienstverlening en Wet melding ongebruikelijke transacties.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel I, onderdeel A, voor zover het betreft het eerste lid van artikel 8b, en artikel I, onderdeel B, werken terug tot en met 12 september 2003.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

Artikel 5, derde lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) bepaalt dat wanneer een natuurlijke persoon namens een derde aan een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wid (instelling) verzoekt een dienst in de zin van de Wid te verlenen, de instelling verplicht is de identiteit van die derde vast te stellen. Artikel 5, vierde lid, bepaalt dat een instelling die weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de natuurlijke persoon die voor haar verschijnt niet voor zichzelf optreedt, redelijke maatregelen dient te treffen om de identiteit van de cliënt voor wie zij optreedt te achterhalen.

De onderhavige regeling verleent op grond van artikel 5, zesde lid, een vrijstelling van deze verplichtingen wanneer bepaalde categorieën van instellingen of personen een cliënt vertegenwoordigen. Sinds 30 mei 2003 geldt al een vrijstelling wanneer de cliënt wordt vertegenwoordigd door een in Nederland of de EU gevestigde advocaat of (kandidaat-) notaris (zie artikel 8b van de Uitvoeringsregeling Wet identificatie bij dienstverlening en Wet melding ongebruikelijke transacties). Nu worden daaraan toegevoegd trustkantoren in het bezit van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet toezicht trustkantoren en accountants als bedoeld in de richtlijn nr. 84/253/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 april 1984 op de grondslag van artikel 54, lid 3 sub g, van het Verdrag inzake de toelating van personen, belast met de wettelijke controle van boekhoudbescheiden (PbEG L 126). In Nederland zijn dit registeraccountants en Accountant-Administratieconsulenten. Omdat de nu aangewezen categorieën al gereguleerd zijn en bovendien zelf ook als instelling in de zin van de Wid kwalificeren zijn, worden er voldoende waarborgen aanwezig geacht om de vrijstelling te rechtvaardigen. Voor accountants, advocaten en (kandidaat-) notarissen geldt de vrijstelling wanneer zij gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Unie (hierna: EU). Bij de trustkantoren is dat anders, aangezien Nederland vooralsnog het enige land is dat een wettelijk geregeld toezicht op trustkantoren kent. Mochten ook andere lidstaten van de EU daartoe overgaan, dan zal worden bezien in hoeverre de vrijstelling kan worden uitgebreid.

Voorwaarde voor toepasselijkheid van de vrijstelling is dat het trustkantoor, de accountant, de advocaat of de (kandidaat-)notaris de identiteit van degene voor wie hij optreedt overeenkomstig de artikelen 3 of 4 van de Wid heeft vastgesteld, dan wel – waar het accountants, advocaten of (kandidaat-) notarissen betreft – overeenkomstig vergelijkbare regels geldend in andere lidstaten van de EU. In dat geval behoeft de instelling die een cliënt verkrijgt door tussenkomst van deze categorie personen, de reeds verrichtte identificatie niet over te doen. De instelling dient zich er wel van te vergewissen dat de identificatie overeenkomstig de genoemde regels is verricht. Hoe men zich hiervan vergewist is afhankelijk van de situatie. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een controle van de procedures die gehanteerd worden ten aanzien van de identificatie. Overigens dient de instelling op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wid degene die namens de cliënt optreedt – dat wil zeggen het trustkantoor, de accountant, de advocaat of de (kandidaat-) notaris – wel te identificeren. Indien degene die namens een cliënt optreedt reeds in een eerder contact met de instelling conform de Wid is geïdentificeerd kan de instelling uiteraard van deze identificatie gebruik maken.

De regeling maakt onderdeel uit van een omvangrijk pakket aan maatregelen van het kabinet dat erop is gericht de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verlagen. De totale administratieve lasten van de identificatieverplichting op grond van de Wid bedragen 22,1 miljoen euro (6,2 miljoen euro als vastgesteld in de nulmeting uitgevoerd door het Ministerie van Financiën op basis van de situatie per 31 december 2002 en 15,9 miljoen als gevolg van de invoering van de meldplicht voor advocaten, notarissen, accountants, belastingadviseurs, trustkantoren en andere juridische adviseurs per 1 juni 2003). Rekening houdend met de omvang van de trustkantoren- en accountantssector, de frequentie waarmee deze sectoren hun cliënten aanbrengen c.q. vertegenwoordigen bij andere instellingen en de verlichtte verplichting voor de instellingen wordt de totale besparing van de onderhavige regeling geschat op iets minder dan 1,5 miljoen euro. Hierbij wordt uitgegaan van 45.000 doorverwijzingen van rechtspersonen per jaar (35.000 door accountants en 10.000 door trustkantoren) tegen een uurtarief van 75€ waarbij de besparing ongeveer 25 minuten bedraagt en 5000 natuurlijke personen per jaar tegen een uurtarief van 40€ waarbij de besparing ongeveer 5 minuten bedraagt.

Per abuis is in de regeling van de Minister van Financiën van 3 september 2003 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Wet identificatie bij dienstverlening (Stcrt. 174) een verkeerde artikelnummering opgenomen. Om dit te herstellen is artikel 8b in zijn geheel opnieuw vastgesteld, met verschillende tijdstippen voor inwerkingtreding.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

  • 1

    Stcrt. 1994, 17; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 3 september 2003 (Stcrt. 174).

Naar boven