Warenwetregeling vrijstelling gebruik Erythritol in eetwaren

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 augustus 2004, nr. VGB/VL 2500537, houdende de Warenwetregeling vrijstelling gebruik Erythritol in eetwaren

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken;

Gelet op artikel 5, eerste lid, van richtlijn nr. 89/107/EEG van de Raad van de Europese Unie van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake levensmiddelen die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt (PbEG L 40), alsmede op artikel 16, eerste en vierde lid, van de Warenwet;

Besluit:

Artikel 1

Vrijstelling wordt verleend van artikel 3, eerste lid, van het Warenwetbesluit Zoetstoffen, inhoudende dat Erythritol (E 968) quantum satis aanwezig mag zijn in de eetwaren waarin op de voet van artikel 2, tweede lid, van de Warenwetregeling Gebruik van zoetstoffen in levensmiddelen, de polyolen E 420, E 421, E 953, E 965, E 966 en E 967 aanwezig mogen zijn.

Artikel 2

Vrijstelling wordt verleend van artikel 7, vierde lid, van het Warenwetbesluit Levensmiddelenadditieven, inhoudende dat Erythritol ( E 968):

a. mag worden toegevoegd aan eetwaren als draagstof of als oplosmiddel dat als draagstof fungeert, voor kleurstoffen, zoetstoffen en andere levensmiddelenadditieven;

b. quantum satis aanwezig mag zijn in de eetwaren waarin op de voet van artikel 2, eerste lid, en artikel 4, van de Warenwetregeling Gebruik van additieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen in levensmiddelen, de polyolen E 420, E 421, E 953, E 965, E 966 en E 967 aanwezig mogen zijn.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling vrijstelling gebruik Erythritol in eetwaren.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en vervalt twee jaar na dat tijdstip.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Het gebruik van zoetstoffen in levensmiddelen is voor de gehele Europese Unie geharmoniseerd in richtlijn nr. 94/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 30 juni 1994 inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PbEG L 237), verder te noemen: richtlijn 94/35/EG. Deze richtlijn is geïmplementeerd in het Warenwetbesluit Zoetstoffen en de Warenwetregeling Gebruik van zoetstoffen in levensmiddelen.

Het gebruik van additieven in levensmiddelen is voor de gehele Europese Unie geharmoniseerd in richtlijn nr. 95/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 februari 1995 betreffende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (PbEG L 61), verder te noemen: richtlijn 95/2/EG. Richtlijn 95/2/EG is geïmplementeerd in het Warenwetbesluit Levensmiddelenadditieven en de Warenwetregeling Gebruik van additieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen in levensmiddelen.

Erythritol is een polyol dat als zoetstof, smaakversterker, verdikkingsmiddel of stabilisator kan worden gebruikt in levensmiddelen. Deze stof is echter nog niet opgenomen in richtlijn 94/35/EG, en dus ook niet in de bijlage bij het Warenwetbesluit Zoetstoffen – waarin de limitatieve lijst van toegelaten zoetstoffen is opgenomen – en de Warenwetregeling Gebruik van zoetstoffen in levensmiddelen. Erythritol is voorts niet opgenomen in richtlijn 95/2/EG, en mag daarom – aldus het Warenwetbesluit Levensmiddelenadditieven en de Warenwetregeling Gebruik van additieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen – niet worden gebruikt als additief in levensmiddelen.

Een fabrikant van Erythritol heeft te kennen gegeven deze stof te willen gebruiken in levensmiddelen. Vanuit oogpunt van de volksgezondheid bestaat daartegen volgens het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding geen bezwaar. Deze regeling beoogt dit gebruik mogelijk te maken. Deze toelating heeft geen betrekking op drinkwaren. Erythritol heeft namelijk een laxerende werking, en bij drinkwaren kan snel sprake zijn van ongewenst overmatig gebruik.

Richtlijn 94/35/EG is gebaseerd op richtlijn nr. 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake levensmiddelenadditieven die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt (PbEG L 40), verder te noemen: richtlijn 89/107/EEG. In artikel 5, eerste lid, van richtlijn 89/107/EEG is bepaald dat een lidstaat, ten einde rekening te houden met wetenschappelijke of technische ontwikkelingen, de handel in en het gebruik van een additief dat nog niet is opgenomen in de lijst met toegelaten levensmiddelenadditieven, onder bepaalde voorwaarden voor een periode van ten hoogste twee jaar tijdelijk kan toestaan. Een dergelijke tijdelijke toelating dient dan wel te worden gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die vervolgens binnen twee jaar desgevraagd een beslissing dient te nemen over de vraag of dat levensmiddelenadditief kan worden toegevoegd aan de desbetreffende communautaire lijst. Deze toelating zal direct na de inwerkingtreding van deze regeling worden gemeld bij de Commissie.

Bij artikel 1 van deze vrijstellingsregeling wordt Erythritol tijdelijk toegelaten als zoetstof voor de in artikel 1 bedoelde eetwaren. Dat zijn de eetwaren, genoemd in de bijlage van de Warenwetregeling Gebruik van zoetstoffen in levensmiddelen, waarin reeds de zoetstoffen E 420, E 421, E 953, E 965, E 966 en E 967 aanwezig mogen zijn.

Bij artikel 2, onder a, van deze vrijstellingsregeling wordt Erythritol tijdelijk toegelaten als draagstof voor kleurstoffen, zoetstoffen en andere levensmiddelenadditieven. In artikel 2, onder b, is bepaald dat Erythritol aanwezig mag zijn in bepaalde levensmiddelen. Dat betreft de levensmiddelen, genoemd in bijlage III van de Warenwetregeling Gebruik van additieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen, waarin reeds de polyolen E 420, E 421, E 953, E 965, E 966 en E 967 aanwezig mogen zijn.

Deze regeling heeft geen gevolg voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven