Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2004, 154 pagina 7 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2004, 154 pagina 7 | Overig |
21 juni 2004
Nr. C/S/04/1369
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 18 december 2003, nr. arc-2003.6426/3);
Besluit:
De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Deviezenbeleid over de periode 1945–1981’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 21 juni 2004.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:de Algemene Rijksarchivaris,
M.W. van Boven.
Archiefbescheiden kunnen verschillende functies vervullen. Overheidsorganen kunnen archiefbescheiden opmaken of gebruiken voor de bedrijfsvoering, om zichzelf te verantwoorden of een ander ter verantwoording te roepen en als bewijsmiddel.
Voor burgers is het belang van archiefbescheiden gelegen in het streven naar democratische controle (de burger moet de overheid ter verantwoording kunnen roepen), in de mogelijke functie van archiefbescheiden als bewijsmiddel en in het feit dat archiefbescheiden deel uitmaken van het cultureel erfgoed en voor historisch onderzoek van belang zijn.
Vanuit het bedrijfsvoerings- en verantwoordingsbelang van archiefbescheiden geredeneerd, kan elk archiefstuk vernietigd worden op het moment dat het voor het archiefvormend orgaan niet meer nuttig is. Het historisch belang van bepaalde bescheiden kan echter van blijvende aard zijn. Om dat belang te beschermen schrijft de Archiefwet 1995 aan de Nederlandse overheidsorganen voor dat zij archiefbescheiden slechts mogen vernietigen op grond van een officieel vastgestelde selectielijst. Het Archiefbesluit 1995 geeft uitvoerige regels om de zorgvuldigheid bij de totstandkoming van de lijsten te waarborgen.
Dit basisselectiedocument (BSD) is zo’n officiële selectielijst. Het heeft tot doel voor de actoren als zorgdragers aan te geven of neerslag voortvloeiende uit handelingen zoals beschreven in het rapport institutioneel onderzoek (RIO) nummer 132 ‘Deviezen zijn schaars’, een institutioneel onderzoek naar het deviezenbeleid van de overheid in de periode 1945–1981, voor blijvende bewaring in aanmerking komt of vernietigd kan worden.
Onder neerslag wordt verstaan: alle gegevens voortvloeiend uit een handeling, onafhankelijk van de drager van die gegevens zoals papier, films, tapes of diskettes.
Een basisselectiedocument kan niet los worden gezien van het daaraan ten grondslag liggende rapport institutioneel onderzoek (RIO). In een RIO wordt van een bepaald beleidsterrein de context beschreven samen met de handelingen van de actoren die binnen het beleidsterrein actief zijn. Een actor is een (overheids)orgaan dat verantwoordelijk is voor bepaalde handelingen. Alle handelingen van een bepaalde actor worden in het RIO beschreven in een logische samenhang met de handelingen van de andere actoren binnen het beleidsterrein. De context en de logische samenhang bieden de mogelijkheid om tot een zo verantwoord mogelijke selectie van handelingen te komen.
In een BSD zijn de handelingen primair geordend op actor. Hierdoor staan alle handelingen van een actor op een bepaald beleidsterrein bij elkaar. Voor deze herordening is gekozen om voor organen bruikbare selectiedocumenten te kunnen maken.
Het rapport institutioneel onderzoek en het voorliggende basisselectiedocument zijn de resultaten van onderzoeken bij het Ministerie van Financiën en De Nederlandsche Bank NV. Het onderzoek werd verricht door A.A. Mietes van het Nationaal Archief (voorheen Algemeen Rijksarchief).
Het BSD deviezenbeleid behandelt de periode 1945–1981. De basis voor het deviezenbeleid in deze periode vormde het Deviezenbesluit 1945. Dit besluit c.a. werd in 1981 ingetrokken.
Het BSD geldt als de selectielijst zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Archiefwet 1995 (Stb. 276). De procedure tot vaststelling van een BSD is als volgt:
a. Het concept-BSD wordt besproken in het zogenaamde driehoeksoverleg. Deelnemers hieraan zijn vertegenwoordigers (deskundigen) van actoren op het beleidsterrein, een vertegenwoordiger namens de zorgrdrager in verband met het archiefbeheer en een vertegenwoordigers namens de Algemene Rijksarchivaris. Tijdens dit overleg wordt rekening gehouden met het administratieve belang, het belang van de recht- en bewijszoekende burger en het historisch belang van de archiefbescheiden met betrekking tot het beleidsterrein.
b. Het concept-BSD wordt, tezamen met het verslag van het driehoeksoverleg, ter vaststelling ingediend bij de minister waaronder Cultuur ressorteert.
c. Het concept-BSD ligt gedurende een periode van 8 weken ter inzage.
d. De minister waaronder Cultuur ressorteert hoort de Raad voor Cultuur.
e. De minister waaronder Cultuur ressorteert en de betrokken ministers stellen het BSD vast.
f. De beschikking tot vaststelling van het BSD wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
Hoofdlijnen van het beleidsterrein
Nederland kwam zwaar geschonden uit de Tweede Wereldoorlog. De infrastructuur lag in puin en er was een groot tekort aan levensmiddelen, kleding en woonruimte. Bovendien waren de geldhoeveelheid en de staatsschuld hoog opgelopen. Ingrijpende maatregelen waren noodzakelijk. Het tekort aan buitenlandse betaalmiddelen, met name Amerikaanse dollars, bracht de wederopbouw in gevaar. Om de schaarse buitenlandse deviezen te behouden werd een stringent deviezenbeleid ingevoerd. De basis hiervoor werd gevormd door het Deviezenbesluit 1945, Stb. F 222 d.d. 10 oktober 1945. Dit besluit trad op 20 oktober 1945 in werking en werd pas in 1981 ingetrokken toen de Wet financiële betrekkingen buitenland van 28 mei 1980, Stb. 321, van kracht werd. Het betalingsverkeer met het buitenland werd geheel gecentraliseerd. De Nederlandsche Bank werd belast met de uitvoering van het besluit. Zonder vergunning van De Nederlandsche Bank, of één van diens gemachtigden, was iedere deviezenhandeling verboden. In de loop der jaren verbeterde de deviezenpositie van Nederland en werd het systeem versoepeld. Er werden steeds meer algemene vergunningen verleend voor groepen van belanghebbenden.
Het Deviezenbesluit 1945 was tot stand gekomen zonder bemoeienis van de Staten-Generaal. De overheid kreeg door het besluit vergaande bevoegdheden. Veel juristen twijfelden echter aan de rechtmatigheid van het besluit. Dit leidde tot een aantal juridische zaken waarbij de Nederlandse Staat steeds in het gelijk werd gesteld. In maart 1951 bevestigde de Hoge Raad in cassatie dat wetsbesluiten die zijn uitgevaardigd vóór het bijeenkomen van de Staten Generaal rechtsgeldig waren. Deze uitspraak was van grote principiële betekenis voor de rechtmatigheid van de activiteiten van De Nederlandsche Bank.
Het Deviezenbesluit 1945 legde de verantwoordelijkheid van het algemene deviezenbeleid bij de Minister van Financiën, de Minister van Handel en Nijverheid, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening. Deze Ministers hebben hun bevoegdheden vervolgens overgedragen aan een Commissie van Vertegenwoordigers, de zogenaamde Deviezencommissie.
De Nederlandsche Bank werd belast met de uitvoering van de regeling. Daarvoor werd in 1945 het kantoor deviezenvergunningen opgericht. Ook de Bijbank in Rotterdam kreeg een deviezenkantoor.
In het Deviezenbesluit 1945 werd niet aangegeven wat precies onder de term deviezen werd verstaan. Daarom werd steeds afzonderlijk gesproken van goud, edele metalen, betaalmiddelen, geldswaardige papieren, vorderingen, effecten en goederen.
Op grond van het Deviezenbesluit 1945 zijn een groot aantal voorschriften uitgevaardigd. In deze voorschriften werd het deviezenverkeer tot in details geregeld. Naast algemene voorschriften ging het hierbij om voorschriften inzake de grensoverschrijding van personen, waaronder emigratie, de zeevaart, de binnenscheepvaart, het wegvervoer, het verzekeringswezen, het kapitaalverkeer, de afwikkeling van nalatenschappen etc.
In het BSD komen de volgende actoren voor:
Minister van Buitenlandse Zaken
Deze was, naast enkele andere ministers, belast met het algemene deviezenbeleid.
Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
Tot 1959 Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Deze was, naast enkele andere ministers, belast met het algemene deviezenbeleid. Daarnaast adviseerde hij De Nederlandsche Bank over het verlenen van vergunningen voor de invoer en uitvoer van kunstschatten.
De Minister van Financiën was, naast enkele andere andere ministers, belast met het algemene deviezenbeleid. De Afdeling Buitenlands Betalingsverkeer, vanaf 1949 Directie Buitenlands Betalingsverkeer, van het Ministerie van Financiën behandelde de deviezenzaken.
Minister van Financiën (Belastingdienst)
Onder de Minister van Financiën ressorteerde de ambtenaren van de invoerrechten en accijnzen die taken hadden op het gebied van de deviezencontrole aan de grenzen.
Minister van Landbouw en Visserij
Tot 1959 Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening.
Deze was, naast enkele andere ministers, belast met het algemene deviezenbeleid.
Commissie van vertegenwoordigers (de Deviezencommissie)
Deze commissie was namens de verantwoordelijke ministers belast met de uitvoerig van het algemene deviezenbeleid.
Een door de Minister van CRM aangewezen instantie
De minister van CRM kon een instantie aanwijzen om namens hem De Nederlandsche Bank te adviseren.
De selectie richt zich op de administratieve neerslag van het handelen van overheidsorganen die vallen onder de werking van de Archiefwet 1995. De hoofddoelstelling van de selectie is een onderscheid te maken tussen archiefbescheiden die in aanmerking komen voor overbrenging (door het orgaan dat deze gegevens beheert) naar het Nationaal Archief en archiefbescheiden die op den duur door de zorgrdragers kunnen worden vernietigd. Dit BSD is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van het Nationaal Archief (PIVOT): het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen. Deze doelstelling is verwoord door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) bij de behandeling van de Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer. Door het Convent van Rijksarchivarissen is deze doelstelling vertaald als het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring.
Teneinde de selectiedoelstelling te operationaliseren zijn de in het rapport institutioneel onderzoek geformuleerde handelingen gewogen aan de hand van de door pivot opgestelde (positief geformuleerde) selectiecriteria (zie volgende pagina’s). Positief geformuleerd wil zeggen dat de criteria aangeven van welke handelingen de neerslag dient te worden overgebracht naar het rijksarchief nadat de wettelijk vastgelegde overbrengingstermijn van 20 jaar is verstreken. Hiermee wordt het BSD geen bewaarlijst, maar blijft een selectielijst (in de zin van art. 5, Archiefwet 1995). In het bsd wordt namelijk aangegeven van welke handelingen de neerslag niet behoeft te worden overgebracht en van welke handelingen dat wel moet. De beslissing hierover wordt echter bepaald door positieve criteria.
Hetgeen voldoet aan de selectiecriteria dient te worden overgebracht, is gewaardeerd met B(ewaren).1 De neerslag van handelingen die niet aan de hieronder weergegeven selectiecriteria voldoet, wordt gewaardeerd met V(ernietigen). ‘Vernietigen’ betekent: niet overbrengen van de neerslag van het handelen naar de rijksarchiefdienst. De documentaire neerslag die uit deze handelingen voortvloeit is niet noodzakelijk voor de reconstructie van het (overheids)beleid op hoofdlijnen. Ingeval van ‘vernietigen’ is het orgaan dat verantwoordelijk is voor het gegevensbeheer verantwoordelijk voor de bestemming van en de zorg voor de betreffende documentaire neerslag.
Belangen ex art. 2, sub c en d van het archiefbesluit 1995
Archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed
De selectiedoelstelling van de Rijksarchiefdienst is dat met de te bewaren gegevens een reconstructie van het handelen van de rijksoverheid op hoofdlijnen ten opzichte van haar omgeving mogelijk moet zijn, waardoor bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig worden gesteld voor blijvende bewaring.
Om de selectiedoelstelling te realiseren worden 6 selectiecriteria gebruikt om tot waardering te komen.
Handelingen die worden gewaardeerd met B (Bewaren)
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid
3.Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan
5. Handelingen die bepalend zijn voor de Wijze waarop beleidsuitvoering op Hoofdlijnen plaatsvindt
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct gerelateerd zijn aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van een oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving
De criteria zijn vooral ontwikkeld door de selectiedoelstelling te koppelen aan het uit de bestuurskunde afkomstige model van de beleidscyclus als voorstelling van feitelijk overheidshandleen. De fasen van de cyclus zijn achtereenvolgens beleidsvoorbereiding (inclusief agendavorming), -bepaling, -uitvoering en -evaluatie/terugkoppeling. De toepassing van het model bij de selectie van overheidsarchief is uiteengezet in de PIVOT-brochure Handelend optreden(Rijksarchiefdienst/PIVOT, ’s-Graven-hage 1993).
Naast de algemene criteria kunnen, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, in een BSD specifieke criteria worden geformuleerd voor handelingen die met behulp van de algemene ciriteria niet kunnen worden gewaardeerd.
‘Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd’.
Verslag vaststellingsprocedure
Het Archiefbesluit 1995, artikel 5 onder d, 3° schrijft voor dat in de toelichting bij een selectielijst verslag wordt gedaan van de vaststellingsprocedure.
Eind 2002 is het ontwerp-BSD door de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Financiën en Buitenlandse Zaken aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 2 juli 2003 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant.
Op 18 december 2003 bracht de RvC advies uit (arc-2003.6426/3), hetwelk behoudens enkele tekstuele correcties geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.
Daarop werd het BSD op 21 juni 2004 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (C/S/04/1369), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (C/S/04/1370), Financiën (C/S/04/1371) en Buitenlandse Zaken (C/S/04/1372) vastgesteld.
Leeswijzer bij de selectielijst
(X): Dit is het volgnummer van de handeling.
Dit nummer is overgenomen uit het RIO. Als het volgnummer van één of meerdere handelingen in het BSD afwijkt van het oorspronkelijke RIO-nummer, dan wordt deze vermeld in een concordantie.
Handeling: dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid.
In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.
Bijvoorbeeld: het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein selectie van archiefbescheiden
Periode: hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.
Grondslag: dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht.
Vermeld worden:
• de naam (citeertitel) van de wet, de Algemene Maatregel van Bestuur, het Koninklijk Besluit of de ministeriële regeling;
• het betreffende artikel en lid daarvan;
• de vindplaats, d.w.z. de vermelding van staatsblad of staatscourant
• wijzigingen in de grondslag en het vervallen hiervan.
Bijvoorbeeld: reclasseringsregeling 1947, art. 9, lid 2 (Stb. 1947, H 423), Reclasseringsregeling 1970, art. 8, lid, lid 3 (Stb. 1969, 598), gewijzigd 1978 (Stb. 1978, 254), vervallen in 1986 (Stb. 1986, 1).
Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.
Product: hier achter staat het product vermeld waarin de handeling resulteert of zou moeten resulteren.
De opsomming geeft een indicatie van de producten en is niet altijd uitputtend. Vaak wordt volstaan met een algemeen omschreven eindproduct.
Opmerking: deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer (een onderdeel van) het handelingenblok toelichting behoeft.
Waardering: waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).
Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn.
Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.
Eventueel een nadere toelichting op de waardering.
De selectielijst is geordend per actor. Hierdoor staan er in het bsd meer handelingen dan in het rio. In het rio zijn namelijk handelingen geformuleerd waarbij meerdere actoren zijn betrokken: eenzelfde handeling wordt door meerdere actoren uitgevoerd. De ordening van handelingen in het bsd leidt er echter toe dat de betreffende handeling per actor wordt uitgesplitst.
De gegevensblokken uit het rio zijn doorlopend genummerd. In het bsd is de nummering uit het rio gehandhaafd, maar door de andere ordening is de nummering niet langer chronologisch. Het uitgangspunt is steeds geweest dat er een directe relatie moest worden gehandhaafd tussen de beide lijsten. Bij de belangrijkste actoren komen de paragraaftitels uit het rio als tussenkopjes terug.
Achter de als te bewaren (b) aangeduide handelingen is aangegeven welk selectiecriterium (1–6) is toegepast. Achter de als vernietigen (v) aangeduide handelingen is vermeld na afloop van welke termijn de bescheiden die uit de betreffende handeling voortvloeien moeten worden vernietigd. De invulling van de termijnen gedurende welke bescheiden worden bewaard is de verantwoordelijkheid van de zorgdragers, in dit geval de betrokken ministeries.
Lijst van gebruikte afkortingen
Art. = Artikel
BSD = Basisselectiedocument
NA = Nationaal Archief
PIVOT = Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn
RIO = Rapport Institutioneel Onderzoek
Stct. = Staatscourant
Beleidsontwikkeling en evaluatie
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: Beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties
Waardering: B1,2
Totstandkoming van wet- en regelgeving
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende het deviezenverkeer.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten
Waardering: B1
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen met betrekking tot het deviezenverkeer.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: Maandverslagen, kwartaalverslagen, jaarverslagen
Waardering: B3: jaarverslagen;
V1 jaar: kwartaalverslagen, maandverslagen en andere verslagen indien de jaarverslagen aanwezig zijn.
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het op andere wijze op verzoek incidenteel informeren van leden of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: brieven, notities
Waardering: B3
Handeling: Het informeren van de Commissie voor de Verzoekschriften en andere tot het onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: brieven, notities
Waardering: B3
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende het deviezenbeleid en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratieve organen.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: beschikkingen, verweerschriften
Waardering: B5
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen op het gebied van het deviezenbeleid en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: internationale regelingen, nota’s, notities, rapporten
Waardering: B1,2
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: brieven, notities
Waardering: V 5 jaar na afhandeling
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: voorlichtingsmateriaal
Waardering: V 5 jaar na afhandeling
Opmerking: Van het gedrukte voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard. De voorbereidende stukken worden vernietigd.
Handeling: Het voorbereiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: nota’s, notities, onderzoeksrapporten
Waardering: B1,2
Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: nota’s, notities
Waardering: V 5 jaar na afhandeling
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het gebied van het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: beschikkingen
Waardering: V 10 jaar na beëindiging subsidie
Commissie van vertegenwoordigers
Handeling: Het overdragen van bevoegdheden op het gebied van het algemene deviezenbeleid aan een commissie van vertegenwoordigers.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 1, lid 1.
Product: Beschikking
Waardering: B5
Handeling: Het benoemen en ontslaan van leden van de commissie van vertegenwoordigers.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 1, lid 1.
Product: Beschikking
Waardering: V 75 jaar na geboortedatum
Belasten van andere instanties met de uitvoering van onderdelen
Handeling: Het belasten van andere instanties met de uitvoering van onderdelen van het Deviezenbesluit 1945.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 1, lid 3.
Product: Beschikking
Opmerking: De Centrale Dienst voor In- en Uitvoer werd belast met het verlenen van deviezenvergunningen.
Waardering: B5
Tarieven van De Nederlandsche Bank
Handeling: Het vaststellen van tarieven van De Nederlandsche Bank.
Periode: 1945–1971
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 3.
Product: Kostenbeschikkingen
Waardering: B5
Handeling: Het overeenstemmen met De Nederlandsche Bank over de vast te stellen wisselkoersen voor buitenlandse geldsoorten.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 4, lid 1.
Product: Beschikking
Waardering: B5
Handeling: Het aanwijzen van documenten die bij de in- en uitvoer van goederen moeten worden overlegd.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 21, lid 1.
Product: Beschikking
Opmerking: Het verbod op de invoer- en uitvoer van goederen, zonder overlegging van de documenten, werd in 1962 opgeschort.
Waardering: V 10 jaar na afhandeling
Verplichting tot aangifte, eigendomsoverdracht en bewaargeving
Handeling: Het machtigen van De Nederlandsche Bank voor het bepalen dat ingezetenen verplicht zijn tot aangifte van hun deviezen bij nader aan te wijzen instellingen.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 27, lid 1.
Product: Beschikking
Waardering: B5
Handeling: Het bepalen dat ingezetenen verplicht zijn hun effecten in bewaring te geven bij ingezetenen die beroepshalve effecten bewaren of in effecten handelen.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 29.
Product: Beschikking
Deviezenbeschikking Bewaargeving Effecten 1948 (Stct. 128)
Tweede Beschikking tot aanvulling van de Deviezenbeschikking Bewaargeving Effecten van 6 juni 1951 (Stct. 129)
Deviezenbeschikking Bewaargeving Effecten 1957 (Stct. 16)
Beschikking van 11 maart 1959 (aanvulling) (Stct. 50)
Waardering: B5
Aanvullende en uitvoeringsvoorschriften
Handeling: Het geven van aanvullende en uitvoeringsvoorschriften.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 46, lid 1.
Product: Beschikking
Deviezenbeschikkingen
Waardering: B1
Handeling: Het machtigen van de Nederlandsche Bank tot het geven van nadere voorschriften.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 46, lid 3.
Product: Beschikking
Waardering: B5
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren en kantoren waar aangifte moet worden gedaan van reisdeviezen en andere betaalmiddelen.
Periode: 1945–1953
Grondslag: Deviezenreisbeschikking 1945 art. 4, lid 1.
Deviezenreisbeschikking 1949 art. 5, lid 1.
Product: beschikking
Beschikking van 30 december 1948 Stct. 1948 no. 255.
Waardering: V 10 jaar na afhandeling
Deviezenbeschikking Duitsche effecten
Handeling: Het geven van voorschriften over het gebruik van speciale guldensrekeningen.
Periode: 1946–1981
Grondslag: Deviezenbeschikking betreffende in Nederland uitgegeven Duitsche effecten en Nederlandsche certificaten van Duitsche effecten art. 2.
Product: beschikking
Waardering: B1
Deviezenbeschikking binnenscheepvaart
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren waarbij schippers opgave moeten doen van betaalmiddelen en geldswaardige papieren.
Periode: 1946–1953
Grondslag: Deviezenbeschikking binnenscheepvaart art. 5, lid 1.
Product: beschikkingen
Waardering: V 10 jaar na afhandeling
Deviezenbeschikkingen emigratie
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren waaraan emigranten de verklaringen van geen bezwaar moeten overleggen.
Periode: 1947–1954
Grondslag: Deviezenbeschikking Emigratie 1947 art. 2.
Product: beschikking
Waardering: V 10 jaar na intrekking aanwijzing
Actor: Minister van Financiën (Belastingdienst)
Handeling: Het beletten van de in- of uitvoer van goederen.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 21, lid 2.
Product: Beschikking
Waardering: V 10 jaar na afhandeling
Deviezenbeschikking grensarbeiders België
Handeling: Het registreren van werkgevers die vallen onder de omschrijving ingezetenen.
Periode: 1947–1952
Grondslag: Deviezenbeschikking grensarbeiders België 1947 art. 2, lid 1.
Product: Registratie
Waardering: V 10 jaar na afhandeling
Handeling: Het verlenen, wijzigen en intrekken van vergunningen voor betaling van grensarbeiders.
Periode: 1947–1981
Grondslag: Deviezenbeschikking grensarbeiders België 1947 art. 2, lid 1.
Deviezenbeschikking grensarbeiders België 1952 art. 2, lid 1.
Product: Vergunningen
Waardering: V 10 jaar na vervallen vergunning
Handeling: Het afgeven, wijzigen en intrekken van inschrijvingskaarten en duplicaat-inschrijvingskaarten.
Periode: 1947–1952
Grondslag: Deviezenbeschikking grensarbeiders België 1947 art. 4, lid 1–8.
Product: Aanvraagformulieren, Inschrijvingskaarten
Waardering: V 10 jaar na afhandeling
Actor: Minister van Buitenlandse Zaken
Beleidsontwikkeling en evaluatie
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: Beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties
Waardering: B1,2
Totstandkoming van wet- en regelgeving
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende het deviezenverkeer.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten
Waardering: B1
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen met betrekking tot het deviezenverkeer.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: Maandverslagen, kwartaalverslagen, jaarverslagen
Waardering: B3: jaarverslagen;
V1 jaar: kwartaalverslagen, maandverslagen en andere verslagen indien de jaarverslagen aanwezig zijn.
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het op andere wijze op verzoek incidenteel informeren van leden of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: brieven, notities
Waardering: B3
Handeling: Het informeren van de Commissie voor de Verzoekschriften en andere tot het onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: brieven, notities
Waardering: B3
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende het deviezenbeleid en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratieve organen.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: beschikkingen, verweerschriften
Waardering: B5
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen op het gebied van het deviezenbeleid en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: internationale regelingen, nota’s, notities, rapporten
Waardering: B1,2
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: brieven, notities
Waardering: V 5 jaar na afhandeling
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: voorlichtingsmateriaal
Waardering: V 5 jaar na afhandeling
Opmerking: Van het gedrukte voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard. De voorbereidende stukken worden vernietigd.
Handeling: Het voorbereiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: nota’s, notities, onderzoeksrapporten
Waardering: B1,2
Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: nota’s, notities
Waardering: V 5 jaar na afhandeling
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het gebied van het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: beschikkingen
Waardering: V 10 jaar na beëindiging subsidie
Commissie van vertegenwoordigers
Handeling: Het overdragen van bevoegdheden op het gebied van het algemene deviezenbeleid aan een commissie van vertegenwoordigers.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 1, lid 1.
Product: Beschikking
Waardering: B5
Handeling: Het benoemen en ontslaan van leden van de commissie van vertegenwoordigers.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 1, lid 1.
Product: Beschikking
Waardering: V 75 jaar na geboortedatum
Belasten van andere instanties met de uitvoering van onderdelen
Handeling: Het belasten van andere instanties met de uitvoering van onderdelen van het Deviezenbesluit 1945.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 1, lid 3.
Product: Beschikking
Opmerking: De Centrale Dienst voor In- en Uitvoer werd belast met het verlenen van deviezenvergunningen.
Waardering: B5
Tarieven van De Nederlandsche Bank
Handeling: Het vaststellen van tarieven van De Nederlandsche Bank.
Periode: 1945–1971
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 3.
Product: Kostenbeschikkingen
Waardering: B5
Verplichting tot aangifte, eigendomsoverdracht en bewaargeving
Handeling: Het machtigen van De Nederlandsche Bank voor het bepalen dat ingezetenen verplicht zijn tot aangifte van hun deviezen bij nader aan te wijzen instellingen.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 27, lid 1.
Product: Beschikking
Waardering: B5
Aanvullende en uitvoeringsvoorschriften
Handeling: Het geven van aanvullende en uitvoeringsvoorschriften.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 46, lid 1.
Product: Beschikking
Deviezenbeschikkingen
Waardering: B1
Handeling: Het machtigen van de Nederlandsche Bank tot het geven van nadere voorschriften.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 46, lid 3.
Product: Beschikking
Waardering: B5
Actor: Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
Handeling: Het adviseren van De Nederlandsche Bank over de invoer en uitvoer van kunstschatten.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 20, lid 2.
Deviezenbeschikking uitvoer kunstschatten 1977 art. 1.
Product: Advies, verklaring van geen bezwaar
Waardering: B5
Handeling: Het aanwijzen van een instantie die namens de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen mag overleggen met De Nederlandsche Bank over het verlenen van vergunningen voor de invoer en uitvoer van kunstschatten.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 20, lid 2.
Product: Beschikking
Waardering: B5
Actor: Minister van Landbouw en Visserij
Beleidsontwikkeling en evaluatie
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: Beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties
Waardering: B1,2
Totstandkoming van wet- en regelgeving
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende het deviezenverkeer.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten
Waardering: B1
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen met betrekking tot het deviezenverkeer.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: Maandverslagen, kwartaalverslagen, jaarverslagen
Waardering: B3: jaarverslagen;
V1 jaar: kwartaalverslagen, maandverslagen en andere verslagen indien de jaarverslagen aanwezig zijn.
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het op andere wijze op verzoek incidenteel informeren van leden of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: brieven, notities
Waardering: B3
Handeling: Het informeren van de Commissie voor de Verzoekschriften en andere tot het onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: brieven, notities
Waardering: B3
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende het deviezenbeleid en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratieve organen.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: beschikkingen, verweerschriften
Waardering: B5
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen op het gebied van het deviezenbeleid en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: internationale regelingen, nota’s, notities, rapporten
Waardering: B1,2
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: brieven, notities
Waardering: V 5 jaar na afhandeling
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: voorlichtingsmateriaal
Waardering: V 5 jaar na afhandeling
Opmerking: Van het gedrukte voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard. De voorbereidende stukken worden vernietigd.
Handeling: Het voorbereiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: nota’s, notities, onderzoeksrapporten
Waardering: B1,2
Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: nota’s, notities
Waardering: V 5 jaar na afhandeling
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het gebied van het deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: –
Product: beschikkingen
Waardering: V 10 jaar na beëindiging subsidie
Commissie van vertegenwoordigers
Handeling: Het overdragen van bevoegdheden op het gebied van het algemene deviezenbeleid aan een commissie van vertegenwoordigers.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 1, lid 1.
Product: Beschikking
Waardering: B5
Handeling: Het benoemen en ontslaan van leden van de commissie van vertegenwoordigers.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 1, lid 1.
Product: Beschikking
Waardering: V 75 jaar na geboortedatum
Belasten van andere instanties met de uitvoering van onderdelen
Handeling: Het belasten van andere instanties met de uitvoering van onderdelen van het Deviezenbesluit 1945.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 1, lid 3.
Product: Beschikking
Opmerking: De Centrale Dienst voor In- en Uitvoer werd belast met het verlenen van deviezenvergunningen.
Waardering: B5
Tarieven van De Nederlandsche Bank
Handeling: Het vaststellen van tarieven van De Nederlandsche Bank.
Periode: 1945–1971
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 3.
Product: Kostenbeschikkingen
Waardering: B5
Verplichting tot aangifte, eigendomsoverdracht en bewaargeving
Handeling: Het machtigen van De Nederlandsche Bank voor het bepalen dat ingezetenen verplicht zijn tot aangifte van hun deviezen bij nader aan te wijzen instellingen.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 27, lid 1.
Product: Beschikking
Waardering: B5
Aanvullende en uitvoeringsvoorschriften
Handeling: Het geven van aanvullende en uitvoeringsvoorschriften.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 46, lid 1.
Product: Beschikking
Deviezenbeschikkingen
Waardering: B1
Handeling: Het machtigen van de Nederlandsche Bank tot het geven van nadere voorschriften.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 46, lid 3.
Product: Beschikking
Waardering: B5
Actor: Commissie van vertegenwoordigers
Handeling: Het bepalen van het algemene deviezenbeleid.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 1, lid 1.
Product: Beschikking
Waardering: B1
Actor: Een door de Minister van CRM aangewezen instantie
Handeling: Het adviseren van De Nederlandsche Bank over de invoer en uitvoer van kunstschatten.
Periode: 1945–1981
Grondslag: Deviezenbesluit 1945, art. 20, lid 2.
Deviezenbeschikking uitvoer kunstschatten 1977 art. 1.
Product: Advies, verklaring van geen bezwaar
Waardering: B5
1
Deze neerslag dient te worden overgebracht volgens de normen zoals neergelegd in Om de kwaliteit van het behoud: normen ‘goede en geordende staat’, M. Beekhuis en R.C. Hol, Rijksarchiefdienst/PIVOT, ministerie van WVC, Den Haag 1993.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2004-154-p7-SC66155.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.