Wijziging Regeling handel levende dieren en levende producten

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 juli 2004, nr. TRCJZ/2004/1776, Directie Juridische Zaken, houdende wijziging van de Regeling handel levende dieren en levende producten in verband met de implementatie van beschikking 2003/881/EG en beschikking 2001/393/EG

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op beschikking (EG) nr. 2001/393 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 mei 2001 (PbEG L 138) tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van van specifieke pathogenen vrije eieren (SPF-eieren) uit derde landen en tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van dergelijke eieren toestaan;

Gelet op beschikking (EG) nr. 2003/881 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 december 2003 (PbEU L 328) betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringsvoorwaarden voor de invoer van bijen en hommels (Apis mellifera & Bombus spp.) uit bepaalde derde landen en tot intrekking van beschikking 2000/462/EG;

Gelet op de artikelen 10, 11 en 12 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel I

De Regeling handel levende dieren en levende producten1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 2.33 door een puntkomma, wordt een gedachtestreepje toegevoegd, luidende:

– afdeling 4b, van hoofdstuk 8, indien het bijen of hommels betreft, afkomstig uit een derde land.

B

Artikel 2.35 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. het certificaat en het document, genoemd in afdeling 4 van de hoofdstukken 3 tot en met 8 of in afdeling 4a of afdeling 4b van hoofdstuk 8, alsmede het reisschema, genoemd in afdeling 4 van de hoofdstukken 3, 4, 5 en 7;.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede ‘genoemd in de vierde afdeling van de hoofdstukken 3 tot en met 8’ vervangen door: genoemd in afdeling 4 van de hoofdstukken 3 tot en met 8 of in afdeling 4a of afdeling 4b van hoofdstuk 8,.

C

In artikel 2.41 wordt de zinsnede ‘genoemd in vierde afdeling van de hoofdstukken 3 tot en met 8’ vervangen door: genoemd in afdeling 4 van de hoofdstukken 3 tot en met 8 of in afdeling 4a of afdeling 4b van hoofdstuk 8,.

D

Artikel 6.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de begripsbepaling van ‘Beschikking 96/482/EG’ wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

beschikking (EG) nr. 2001/393: beschikking (EG) nr. 2001/393 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 mei 2001 (PbEG L 138) tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van specifieke pathogenen vrije eieren (SPF-eieren) uit derde landen en tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van dergelijke eieren toestaan;.

2. Na de begripsbepaling van ‘slachtpluimvee’ wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

specifieke pathogenen vrije eieren: specifieke pathogenen vrije eieren als bedoeld in artikel 1 van beschikking (EG) nr. 2001/393;.

E

In artikel 6.7 wordt na het achtste lid een lid toegevoegd, luidende:

9. Dit artikel is niet van toepassing op het brengen in Nederland van specifieke pathogenen vrije eieren uit derde landen.

F

Na artikel 6.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.7a

1. Specifieke pathogenen vrije eieren zijn verzonden vanuit een derde land of een deel van een derde land, dat is vermeld op de lijst, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van beschikking (EG) nr. 2001/393.

2. Specifieke pathogenen vrije eieren gaan vergezeld van het gezondheidscertificaat, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van beschikking (EG) nr. 2001/393, en voldoen aan de in het gezondheidscertificaat vermelde vereisten.

3. Specifieke pathogenen vrije eieren voldoen aan artikel 2, tweede lid, van beschikking (EG) nr. 2001/393.

4. Resterende eieren, het verpakkingsmateriaal en resten van eieren of eierproducten moeten na gebruik worden verbrand of behandeld.

G

In artikel 8.1 wordt na de begripsbepaling van ‘beschikking 2000/666/EG’ een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

beschikking (EG) nr. 2003/881: beschikking (EG) nr. 2003/881 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 december 2003 (PbEU L 328) betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringsvoorwaarden voor de invoer van bijen en hommels (Apis mellifera & Bombus spp.) uit bepaalde derde landen en tot intrekking van beschikking 2000/462/EG;.

H

Artikel 8.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt ‘bijen,’.

2. In het zesde lid wordt ‘vogels’ vervangen door: bijen, hommels of vogels.

I

In hoofdstuk 8 wordt na afdeling 4a een afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling 4b

Het brengen in Nederland van bijen en hommels uit derde landen

Artikel 8.5k

1. De partij bijen of hommels bevat per koninginnekast één koningin met maximaal twintig voedsters.

2. De partij bijen of hommels is verzonden vanuit een derde land of een deel van een derde land, dat is vermeld op de lijst, bedoeld in artikel 1, eerste lid, eerste gedachtestreepje, van beschikking (EG) nr. 2003/881.

3. De partij bijen of hommels gaat vergezeld van het gezondheidscertificaat, bedoeld in artikel 1, eerste lid, tweede gedachtestreepje, van beschikking (EG) nr. 2003/881, en voldoet aan de in het gezondheidscertificaat genoemde garanties.

4. Na het vervoer naar de op het gezondheidscertificaat, bedoeld in het derde lid, aangegeven bestemming worden de kasten onder officieel toezicht van de VWA geplaatst en worden de koninginnen overgebracht naar nieuwe kasten voordat ze in contact met plaatselijke volken worden gebracht.

5. De kasten, de voedsters en het andere materiaal, die uit het derde land van oorsprong met de koninginnen zijn meegestuurd, worden voor onderzoek op de aanwezigheid van de kleine bijenkastkever en de Tropilaelapsmijt naar een laboratorium gestuurd.

6. Na afronding van het onderzoek, bedoeld in het vijfde lid, worden de kasten, de voedsters en het andere materiaal vernietigd.

7. Indien uit het onderzoek, bedoeld in het vijfde lid, een negatief resultaat blijkt, wordt het officiële toezicht, bedoeld in het vierde lid, beëindigd.

Artikel 8.5l

1. In afwijking van artikel 8.5k bevat een partij hommels per bergingsmiddel een enkel volk met maximaal 200 volwassen hommels.

2. De partij hommels is verzonden vanuit een derde land of een deel van een derde land dat is vermeld op de lijst, bedoeld in artikel 1, eerste lid, eerste gedachtestreepje, van beschikking (EG) nr. 2003/881.

3. De partij hommels gaat vergezeld van het gezondheidscertificaat, bedoeld in artikel 2 van beschikking (EG) nr. 2003/881, en voldoet aan de in het gezondheidscertificaat genoemde garanties.

4. Gedurende of onmiddellijk na afloop van de levensduur van het volk wordt het bergingsmiddel en al het materiaal dat uit het derde land van oorsprong met de hommels is meegestuurd, vernietigd.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 juli 2004.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de minister genomen besluit: de Directeur Generaal Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
R.M. Bergkamp.

Toelichting

Onderhavige wijzigingsregeling wijzigt de Regeling handel levende dieren en levende producten (verder: de regeling) en de Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in verband met de implementatie van beschikking (EG) nr. 2003/881 en beschikking (EG) nr. 2001/393.

Beschikking (EG) nr. 2003/881 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 december 2003 (PbEU L 328) betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringsvoorwaarden voor de invoer van bijen en hommels (Apis mellifera & Bombus spp.) uit bepaalde derde landen en tot intrekking van Beschikking 2000/462/EG stelt voorwaarden aan de invoer van bijen en hommels uit derde landen. De voorwaarden zijn opgesteld met het oog op de preventie van de invoer en verspreiding van de kleine bijenkastkever en de Tropilaelapsmijt in de Europese Unie. De kleine bijenkastkever en de Tropilaelapsmijt zijn schadelijk voor bijen. De kleine bijenkastkever kan schadelijk zijn voor hommels.

Ter implementatie van beschikking (EG) nr. 2003/881 is een nieuwe afdeling, afdeling 4b, aan hoofdstuk 8 van de regeling toegevoegd, waarin twee nieuwe artikelen zijn opgenomen. In verband hiermee is een aantal artikelen technisch aangepast.

De invoer van een koninginnekast met maximaal twintig voedster afkomstig uit een derde land is alleen toegestaan indien aan de in artikel 8.5k gestelde voorwaarden is voldaan. De voorwaarden hebben betrekking op het land van herkomst en het gezondheidscertificaat. Tevens zijn er voorwaarden gesteld aan het contact tussen de bijen of hommels en de plaatselijke volken en worden de bijen of hommels onder officieel toezicht van de Voedsel en Waren Autoriteit geplaatst na aankomst op de plaats van bestemming. Het officiële toezicht wordt opgeheven wanneer uit onderzoek bij een laboratorium is gebleken dat de kleine bijenkastkever en de Tropilaelapsmijt niet aanwezig zijn. Na dit onderzoek worden de kasten, voedsters en al het andere materiaal vernietigd.

Op dit moment wordt er voor het bovengenoemde officiële toezicht door de Voedsel en Waren Autoriteit geen tarief bij de bijenhouder in rekening gebracht. Het kabinetsbeleid (Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 036, nr. 22) is sinds de jaren negentig gericht op het streven naar kostendekkendheid voor de door de Voedsel en Waren Autoriteit aan derden geleverde prestaties. Met het oog hierop kan in de toekomst worden besloten een tarief in rekening te brengen voor de door de Voedsel en Waren Autoriteit aan de bijenhouder geleverde prestatie.

Het aanvragen van het onderzoek op de aanwezigheid van de kleine bijenkastkever en de Tropilaelapsmijt bij een laboratorium kost een bijenhouder ongeveer vijf minuten. Per jaar worden er ongeveer 200 zendingen bijen of hommels door particuliere bijenhouders in Nederland vanuit derde landen geïmporteerd. Dit betekent dat alle bijenhouders tezamen ongeveer zestien en een half uur per jaar kwijt zijn aan het aanvragen van een onderzoek.

In afwijking van artikel 8.5k is het invoeren van hommels onder minder stringente voorwaarden toegestaan, voorzover het gaat om een enkel volk met maximaal 200 hommels (artikel 8.5l). De voorwaarden hebben betrekking op het land van herkomst, het gezondheidscertificaat en de vernietiging van het bergingsmiddel en al het materiaal dat uit het derde land van oorsprong met de hommels was meegestuurd gedurende of onmiddellijk na afloop van de levensduur van het volk.

Beschikking (EG) nr. 2001/393 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 mei 2001 (PbEG L 138) tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van van specifieke pathogenen vrije eieren (SPF-eieren) uit derde landen en tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van dergelijke eieren toestaan stelt voorwaarden vast voor de invoer uit derde landen van specifieke pathogenen vrije eieren. Specifieke pathogenen vrije eieren zijn broedeieren die afkomstig zijn van specifieke pathogenen vrije kippenbeslagen die uitsluitend zijn bestemd voor diagnose, onderzoek of farmaceutisch gebruik.

In artikel 6.7a van de Regeling handel levende dieren en levende producten zijn voorwaarden opgenomen voor het invoeren van SPF-eieren afkomstig uit een derde land. De voorwaarden hebben betrekking op het land van herkomst, het gezondheidscertificaat, de identificatie, de verpakking en het rechtsreeks vervoer naar de eindbestemming. Aangezien de resterende eieren, het verpakkingsmateriaal en de resten van eieren of eierproducten zijn aan te merken als categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel g, van verordening (EG) nr. 1774/2002 moet dit materiaal worden verbrand of behandeld overeenkomstig artikel 5, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 en artikel 5 van de Uitvoeringsregeling E.G. gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

overeenkomstig het door de minister genomen besluit: de Directeur Generaal Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

R.M. Bergkamp

  • 1

    Stcrt. 1994, 250; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 8 juli 2004 (Stcrt. 132).

Naar boven