Besluit vaststelling subsidieplafonds 2005–2014 onderhoud monumenten

Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mr. Medy C. van der Laan, van 28 juli 2004, nr. WJZ/2004/33172 (8152), houdende vaststelling van subsidieplafonds 2005 tot en met 2014 op grond van het Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten (Besluit vaststelling subsidieplafonds 2005–2014 onderhoud monumenten)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2a van het Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten;

Besluit:

Artikel 1

Het subsidieplafond voor de verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 3 van het Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten in het jaar 2005 wordt vastgesteld op 4 miljoen euro.

Artikel 2

Het subsidieplafond voor de verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 11 van het Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten in de jaren 2005 tot en met 2014 wordt vastgesteld op 5,5 miljoen euro per jaar.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling subsidieplafonds 2005–2014 onderhoud monumenten.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.C. van der Laan.

Toelichting

Dit besluit strekt ertoe om voor 2005 subsidieplafonds vast te stellen bij de subsidieverlening op grond van het Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten (Brom). De achtergrond hiervan is het volgende. Binnen de monumentenzorg wordt gewerkt aan een nieuw instandhoudingsbeleid dat er onder meer op gericht is om de subsidieregelingen binnen de monumentenzorg te dereguleren en te komen tot een regeling die klantvriendelijk, minder ingewikkeld en efficiënter is. Het nieuwe instandhoudingsbeleid beoogt een verschuiving van restauratie naar planmatig onderhoud, eenvoudiger regelgeving, kortere procedures en een waarborg voor de kwaliteit van de monumentenzorg. Een belangrijk element ervan is de ontwikkeling van een nieuwe regeling om monumenteigenaren financieel te ondersteunen, waarin restauratie en onderhoud zoveel mogelijk zijn geïntegreerd. De nieuwe regels voor het verstrekken van deze subsidie zullen worden opgenomen in een nieuw besluit: het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim), dat het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 (Brrm 1997) en het Brom zal vervangen. Die regeling zal naar verwachting op 1 januari 2006 worden ingevoerd.

Dit besluit tot vaststelling van subsidieplafonds beoogt te voorkomen dat het voor het Brim beschikbare budget te veel zou worden uitgeput wanneer ten laste van 2005 nog een groot aantal aanvragen zou worden gedaan om nog voor subsidie op grond van het Brom in aanmerking te komen.

Dit neemt overigens niet weg dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een subsidieaanvraag primair beoordeelt aan de hand van een aantal (inhoudelijke) eisen. Zo geeft artikel 3 van het Brom aan de minister de bevoegdheid om subsidie te verstrekken ten behoeve van bepaalde monumenten indien de onderhoudswerkzaamheden naar zijn oordeel sober en doelmatig zijn uitgevoerd en betrekking hebben op het mechaniek van het monument.

De bij dit besluit vastgestelde (plafond)bedragen worden op grond van artikel 2b van het Brom verdeeld in de volgorde van ontvangst van de (te honoreren) aanvragen. Het plafond heeft voorzover het betreft subsidieaanvragen voor 10 jarig onderhoud van beschermde kerkgebouwen, betrekking op aanvragen die vóór 1 oktober 2004 worden ingediend (vergelijk artikel 14 van het Brom) en voorzover het overige subsidieaanvragen betreft, op aanvragen die vóór 1 april 2005 worden ingediend (vergelijk artikel 8 van het Brom).

Het plafond voor het 10 jarig kerkenonderhoud van 5,5 miljoen euro is inclusief de reeds verleende 10 jarige subsidies. Dat betekent dat een groot gedeelte van het bedrag van 5,5 miljoen euro reeds verplicht is en dus dat er nog slechts beperkt middelen beschikbaar zijn voor nieuwe 10 jarige subsidieverleningen.

Gelet op artikel 4:27, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft dit besluit geen gevolgen voor de aanvragen die vóór de bekendmaking van dit besluit zijn ingediend.

Naar boven