Subsidieregeling Transumo 2004–2010

Regeling houdende subsidiëring van Transitie Duurzame Mobiliteit (Subsidieregeling Transumo 2004–2010)

14 juli 2004

Nr. HDJZ/AWW/2004-1669

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2 en 3 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. Transumo: de stichting Transumo, statutair gevestigd te Rotterdam;

c. projectplan: programma ‘Betere Mobiliteit voor Morgen en 2010’, en de aanpassingen die op grond van artikel 4 worden aangebracht;

d. aanbevelingen van de Commissie van Wijzen: aanbevelingen van de Commissie van Wijzen ICES/KIS zoals geformuleerd in haar advies van 12 februari 2004.

Artikel 2

1. De minister kan op aanvraag aan Transumo een subsidie verlenen voor het uitvoeren van het projectplan voor de periode 16 januari 2004 tot en met 15 januari 2010 met inachtneming van artikel 3.

2. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat voor het deel van de subsidie dat ten laste van een nog niet vastgestelde begroting komt, voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 3

1. De in artikel 2 bedoelde subsidie wordt voor twee tijdvakken verleend en bedraagt in totaal ten hoogste 50% van de totale projectkosten van € 60.000.000,– met een maximum van € 30.000.000,– inclusief BTW. Het eerste tijdvak betreft een bedrag van ten hoogste € 10.000.000,– voor de eerste twee jaar van de looptijd van het project. Het tweede tijdvak betreft een bedrag van ten hoogste € 20.000.000,– voor de resterende looptijd.

2. De subsidieverlening voor het tweede tijdvak wordt op aanvaag in elk geval niet verleend:

a. indien de minister op basis van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde evaluatie tot het oordeel komt dat de aanbevelingen van de Commissie van Wijzen niet genoegzaam zijn geïmplementeerd, of

b. de minister geen goedkeuring van de Europese Commissie heeft verkregen in geval van overschrijdingen van financiële drempels voor bijdragen van ondernemers als bedoeld in de beschikking van de Europese Commissie inzake het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur van 7 augustus 2002 (SG (2002) d/231125).

Artikel 4

1. Transumo maakt een aangepast projectplan binnen zes weken na de beschikking tot subsidieverlening voor het in artikel 3 bedoelde eerste tijdvak, neemt hierbij de hierop betrekking hebbende aanbevelingen van de Commissie van Wijzen in acht, en voert de overige aanbevelingen van de Commissie van Wijzen door tijdens het eerste tijdvak van de subsidieverlening.

2. Na het eerste tijdvak van de subsidieverlening vindt een evaluatie plaats. Deze heeft betrekking op de implementatie van de aanbevelingen van de Commissie van Wijzen ICES/KIS. Transumo verleent haar medewerking aan deze evaluatie.

3. Drie jaar na de start van het projectplan wordt de uitvoering van het projectplan geëvalueerd door een externe evaluatiecommissie.

4. In aanvulling op de in afdeling 4.2.6. van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gronden voor het intrekken of het ten nadele van Transumo wijzigen van de subsidieverlening, kan voor de minister ook een grond zijn:

a. het in het aangepaste projectplan naar het oordeel van de minister niet genoegzaam geïmplementeerd zijn van de hierop betrekking hebbende aanbevelingen van de Commissie van Wijzen;

b. de resultaten van de tussentijdse evaluatie, bedoeld in het derde lid, of

c. het niet verkrijgen van goedkeuring van de Europese Commissie in geval van overschrijdingen van financiële drempels voor bijdragen van ondernemers als bedoeld in de beschikking van de Europese Commissie inzake het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur van 7 augustus 2002 (SG (2002) d/231125).

Artikel 5

1. Het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Het in artikel 14 van dit besluit bedoelde activiteitenplan met bijbehorende begroting wordt jaarlijks vóór 1 november ingediend bij de minister.

Artikel 6

1. Transumo verschaft de minister op diens verzoek te allen tijde inlichtingen omtrent de uitvoering van het projectplan.

2. Transumo informeert uit eigener beweging de minister tijdig over dreigende overschrijdingen van financiële drempels voor bijdragen van ondernemers als bedoeld in de beschikking van de Europese Commissie inzake het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur van 7 augustus 2002 (SG (2002) d/231125.

3. De minister kan Transumo in de beschikking tot subsidieverlening andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 7

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 16 januari 2004.

2. Deze regeling vervalt met ingang van 16 januari 2010, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de subsidies die voor die datum zijn verleend.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Transumo 2004–2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

1. Inleiding en algemeen deel

De Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat geeft de mogelijkheid bij ministeriële regeling subsidies te verstrekken voor activiteiten die passen in het verkeer- en vervoerbeleid. Deze wet biedt de grondslag voor de onderhavige regeling die ertoe strekt een basis te geven voor het uitkeren van subsidiegelden aan de stichting Transumo voor het uitvoeren van het projectplan dat betrekking heeft op Duurzame Systeeminnovatie op het gebied van mobiliteit. Dit projectplan is genaamd: ‘Betere Mobiliteit voor Morgen en 2010’.

In het kader van de verdeling van het beschikbare budget voor de investeringsimpuls in de kennisinfrastructuur (ICES/KIS), heeft de Commissie van Wijzen ICES/KIS op 9 september 2003 advies uitgebracht aan het kabinet over 67 ingediende programmavoorstellen over de toekenning van subsidies op grond van het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur (hierna te noemen: Bsik).

Deze commissie heeft (onder meer) geadviseerd een bedrag van € 70.000.000,– in het Fonds Economische Structuurversterking (FES) beschikbaar te houden om op het kennisthema duurzame systeeminnovaties drie samenhangende programma’s te kunnen honoreren die de wetenschappelijke fundering van dit gebied versterken (€ 10 mln.) in wisselwerking met de toepassingsgebieden mobiliteit (€ 30 mln.) en landbouw (€ 30 mln.). Het kabinet heeft vervolgens op 28 november 2003 besloten het advies integraal over te nemen en daarbij ten aanzien van het kennisthema duurzame systeeminnovatie als onderbouwing gegeven dat zij wil investeren in geschikte voorstellen op dit kennisgebied aangezien de noodzaak van transitie op de gebieden van landbouw en mobiliteit onverminderd groot is. Voor gewenste innovaties en nieuwe competenties is volgens het kabinet nieuwe kennis nodig (Kamerstukken II, 2003/04, 25 017, nr. 45). Het kabinet heeft met het oog op een spoedige totstandkoming en beoordeling van de drie beoogde onderzoeksvoorstellen besloten de uitgangspunten van Bsik te volgen en in dit verband de expertise van de Commissie van Wijzen ICES/KIS bij de beoordeling ervan opnieuw te benutten.

Naar aanleiding van dit kabinetsbesluit hebben betrokken partijen op het terrein van Duurzame Systeeminnovatie op 16 januari 2004 drie samenhangende voorstellen ingediend (waaronder een voorstel voor Transitie Duurzame Mobiliteit (Transumo)).

2. Het onderzoeksvoorstel van Transumo

De Commissie van Wijzen heeft het kabinet op 12 februari 2004 geadviseerd subsidie beschikbaar te stellen voor de drie voorstellen op het terrein van Duurzame Systeeminnovatie. Wat het gebied mobiliteit betreft (Transumo), gaat het concreet om het projectplan, genaamd ‘Betere Mobiliteit voor Morgen en 2010’. De commissie adviseert ten aanzien van dit projectplan de subsidie in twee fasen toe te kennen (in de eerste fase van twee jaar: € 10 mln.), het onderzoeksprogramma aan het begin van de eerste fase verder te concretiseren, een heldere visie op een duurzame mobiliteitsontwikkeling te formuleren, ‘miles⁠tones en deliverables’ aan te geven bij de uit te werken programmaonderdelen, de financiële uitwerking te versterken, en pas na een positieve evaluatie van deze eerste periode een tweede tranche van € 20 mln. toe te kennen. Voorts beveelt de commissie aan dat een groter maatschappelijk draagvlak wordt gecreëerd voor het programma dan waarvan sprake is in het voorstel, het consortium verder te verbreden naar diverse belangrijke partijen uit het goederenvervoer en logistiek management, het voorstel beter in te bedden in internationale kennisnetwerken op dit vlak, alsmede het management van het programma in evenwicht te brengen met het gewicht van de problematiek waaraan Transumo het hoofd wil bieden. Ook wordt met kracht aanbevolen dat voor zowel de afzonderlijke consortia als voor de drie consortia gezamenlijk Raden van Toezicht worden gevormd met duidelijke omschrijving van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. In elk van de vier raden dienen ook onafhankelijke personen zitting te nemen die niet gebonden zijn aan de betrokken organisaties of het werkgebied. De gemeenschappelijke Raad van Toezicht dient in elk geval beslissingsbevoegd te zijn over toedeling van middelen uit het gezamenlijke deel van de programma’s, alsmede adviserend ten aanzien van de strategie, financiën en management van elk van de drie organisaties. Het kabinet heeft op 24 maart 2004 besloten het advies van de Commissie van Wijzen over te nemen (Kamerstukken II, 2003/04, 25 017, nr. 49).

3. Relatie met Bsik

Bsik is in lijn met het besluit van het kabinet van 28 november 2003 van overeenkomstige toepassing verklaard (artikel 5). Daarom bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de projectkosten (artikel 3 Bsik en artikel 3 van de onderhavige regeling). De van overeenkomstige toepassing heeft ook tot gevolg dat onder andere paragraaf 3 van Bsik (‘Verplichtingen van de subsidie-ontvanger’; artikelen 13 tot en met 18) geldt, bijvoorbeeld de verplichting tot jaarlijkse indiening van een activiteitenplan met bijbehorende begroting (artikel 14) en tot het maken van een jaarverslag en jaarrekening (artikel 16), alsmede het voeren van een bepaalde administratie (artikel 15), etc. Bsik bevat tevens een regeling voor voorschotten en subsidievaststelling, en nog andere bepalingen, zoals die met betrekking tot een begrotingsvoorbehoud (artikel 3, vierde lid). De verplichting om mee te werken aan evaluaties, is geregeld in artikel 14 van Bsik.

4. Europese aspecten

De subsidieregeling ten behoeve van Transumo valt onder de goedkeurende beschikking van de Europese Commissie inzake het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur van 7 augustus 2002 (SG (2002) d/231125) en ontmoet vanuit dit gezichtspunt thans geen bezwaar. Wel geldt voor Transumo een beperkende voorwaarde die neerkomt op het navolgende.

Indien door de Europese Commissie vastgestelde drempels voor financiële bijdragen van ondernemingen tijdens de looptijd van dit projectplan dreigen te worden overschreden, dient alsnog vooraf aanmelding plaats te hebben bij de Europese Commissie die vervolgens de subsidie moet goedkeuren. Daartoe is het noodzakelijk dat de minister tijdig over de benodigde informatie beschikt. Transumo is verplicht deze informatie tijdig en uit eigener beweging aan te leveren (artikel 6, tweede lid). Indien de goedkeuring van de Europese Commissie niet wordt verkregen, dient het mogelijk te zijn reeds verleende subsidie in te trekken of te wijzigen ten nadele van Transumo dan wel niet te besluiten tot subsidieverlening voor de tweede tranche. De artikelen 3, tweede lid, onder b, en 4, vierde lid, onder c, maken dit mogelijk.

5. Artikelsgewijs

Artikelen 2, 3 en 4

In artikel 3, eerste lid, is geregeld dat de subsidie in twee tranches wordt verleend en welke subsidiebedragen ten hoogste beschikbaar zijn (eerste lid).

De subsidiegelden worden beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het projectplan ‘Betere Mobiliteit voor Morgen en 2010’ (artikel 2). Dit plan dient overeenkomstig de hierop betrekking hebbende inhoudelijke en financiële aanbevelingen van de Commissie van Wijzen ICES/KIS te worden aangepast binnen zes weken na de beschikking tot subsidieverlening voor de eerste tranche. In de onderhavige regeling is een verplichting daartoe opgenomen (artikel 4, eerste lid). Indien Transumo deze verplichting niet of niet tijdig nakomt, kan dit voor de minister aanleiding zijn de subsidieverlening in te trekken of ten nadele van Transumo te wijzigen op grond van de Algemene wet bestuursrecht (met name artikel 4:48, eerste lid, onder b). Indien het aangepaste plan tijdig gereed is, doch de aanbevelingen naar het oordeel van de minister niet genoegzaam daarin zijn verwerkt, kan dit eveneens grond zijn tot intrekking of wijziging van de subsidieverlening (in elk geval op basis van artikel 4, vierde lid, onder a, van de onderhavige regeling in samenhang met artikel 4:50, eerste lid, onder c, van de wet).

De overige aanbevelingen van de commissie dienen tijdens de looptijd van de eerste fase van de subsidieverlening te worden doorgevoerd. Op basis van een specifiek daarop betrekking hebbende evaluatie, zoals geregeld in artikel 4, tweede lid, kan worden gemeten of de implementatie van alle aanbevelingen genoegzaam heeft plaatsgehad. Indien dit naar het oordeel van de minister het geval is, kan aan Transumo op aanvraag de subsidie voor de tweede tranche worden verleend (artikel 3, tweede lid).

In artikel 4, derde lid, is voorzien in een tussentijdse evaluatie na drie jaar zoals bedoeld in artikel 14, vierde lid van Bsik. Deze evaluatie heeft het karakter van een mid term review, en is gericht op de uitvoering van het projectplan. De resultaten van deze evaluatie kunnen aanleiding zijn tot het intrekken of het nadele van Transumo wijzigen van de subsidieverlening (in elk geval op basis van artikel 4, vierde lid, onder b, van de onderhavige regeling in samenhang met artikel 4:50, eerste lid, onder c, van deze wet).

Artikel 7

De regeling vervalt op 16 januari 2010, met dien verstande dat zij blijft gelden voor subsidies die voordien zijn verleend. Dergelijke subsidies worden dus nog afgewikkeld onder het stelsel van deze regeling. Artikel 7 voorziet hierin.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven