Besluit militair luchthavenluchtverkeer Schiphol

14 januari 2004

HDJZ/LUV/2003-2745

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gelet op artikel 8.25, derde lid, van de Wet luchtvaart;

Besluit:

Artikel 1

Als gevallen waarin de exploitant van de luchthaven Schiphol luchthavenluchtverkeer ten behoeve van de militaire luchtvaart moet toelaten op de luchthaven Schiphol, worden aangewezen:

a. regeringsvluchten,

b. humanitair noodzakelijke vluchten,

c. operationeel noodzakelijke vluchten en vluchten in bondgenootschappelijk verband, en

d. vluchten uit hoofde van een algemeen maatschappelijk belang.

Artikel 2

Het besluit van de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst van 17 juni 1985, kenmerk LT/L23043, wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit militair luchthavenluchtverkeer Schiphol.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen.

Toelichting

Algemeen

Met ingang van 20 februari 2003 is hoofdstuk 8 van de Wet luchtvaart in werking getreden. Hoofdstuk 8 heeft alleen betrekking op de luchthaven Schiphol. Ten aanzien van het mogelijke gebruik van de luchthaven Schiphol voor militair luchtverkeer bevat artikel 8.25 de grondslag voor de Minister van Verkeer en Waterstaat om, in overeenstemming met de Minister van Defensie, de exploitant te verplichten militair luchtverkeer in aangewezen gevallen op de luchthaven Schiphol toe te laten.

Het is gewenst geen twijfel te laten bestaan over de vraag in welke gevallen de militaire luchtvaart van Schiphol gebruik kan maken. Daartoe worden in het onderhavige besluit deze gevallen aangewezen. Het militair medegebruik betreft het gebruik door zowel Nederlandse als buitenlandse militaire luchtvaartuigen. Materieel betreft het besluit een voortzetting van het huidige medegebruik zoals dat tot nu toe op ontheffingsbasis gestalte kreeg. Het gaat om een wijziging van de juridische vormgeving van het medegebruik, zulks naar aanleiding van een wijziging van de wettelijke grondslag.

Zoals reeds is opgemerkt in de memorie van toelichting1 bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de wet van 27 juni 2002 tot wijziging van de Wet luchtvaart inzake de inrichting en het gebruik van de luchthaven Schiphol (Stb. 374), is militair luchtverkeer al het luchtverkeer dat plaatsvindt met toestellen die zijn voorzien van een militaire registratie. Daarbij kan het gaan om vliegtuigen die naar hun aard zijn bestemd voor militair gebruik, maar ook om vliegtuigen die geschikt zijn voor gebruik in de burgerluchtvaart. Zo plegen toestellen die in gebruik zijn als regeringsvliegtuig, vrijwel steeds een militaire registratie te dragen.

De afhandeling van de vluchten die op grond van dit besluit op Schiphol worden uitgevoerd, vindt plaats door een civiele afhandelaar op basis van een overeenkomst met de Koninklijke Luchtmacht. Mocht zich een situatie voordoen waarin een vliegtuig munitie aan boord heeft, dan vindt de afhandeling niet aan de terminals plaats. Op basis van het aanvullend luchthavenreglement van Schiphol dient een vliegtuig met explosieven aan boord te worden geparkeerd op een daartoe door de exploitant aangewezen parkeerplaats. Op het vervoer van gevaarlijke stoffen door de krijgsmacht zijn de ingevolge de Wet luchtvaart geldende regels van toepassing. Toezicht op de naleving daarvan wordt gehouden door het Korps militaire controleurs gevaarlijke stoffen.

De douanehandelingen worden door de civiele douane uitgevoerd. Indien gevechtstoestellen op Schiphol landen, zal de Koninklijke Luchtmacht zelf voor de technische afhandeling zorgen, aangezien de op Schiphol en de bij LVNL werkzame personen niet altijd over de vereiste expertise beschikken. Gebruik van Schiphol door gevechtstoestellen is overigens een uitzondering. Hiervan zal alleen in noodgevallen of noodzakelijke uitwijk sprake zijn. In dergelijke situaties wordt in beginsel de normale procedure gevolgd door de luchtverkeersleiding, waarbij in de meeste gevallen het zo snel mogelijk vrijmaken van een landings- of startbaan voorop staat.

Het feit dat het militair medegebruik van zeer beperkte omvang is brengt mee dat dit onderdeel van het reguliere operationele gebruik van de luchthaven Schiphol zal uitmaken.

Het militair medegebruik dat van Schiphol wordt gemaakt, telt mee bij de berekening van de grenswaarden. Het medegebruik dient tevens door te werken in alle bestaande procedures zoals de alarmregeling en het bedrijfsnoodplan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, onderdeel a

De meeste militaire vluchten op de luchthaven Schiphol worden gemaakt ten behoeve van regeringsvluchten en overig zogenaamd VIP-vervoer. Nederlandse en buitenlandse regeringsvluchten worden in de regel met militaire luchtvaartuigen uitgevoerd. Vluchten van bij voorbeeld kabinetsleden met het civiel geregistreerde regeringstoestel vallen onder het reguliere regiem van de burgerluchtvaart.

Schiphol is en blijft ook in de toekomst voor de categorie regeringsvluchten die worden uitgevoerd met militaire luchtvaartuigen, van belang, in het bijzonder in gevallen waar het landen op militaire luchtvaartterreinen niet mogelijk is.

Artikel 1, onderdeel b

Met ‘humanitair noodzakelijke vluchten’ wordt met name gedoeld op vluchten ten behoeve van het lenigen van humanitaire nood. Gedacht moet worden aan vluchten ten behoeve van noodhulp bij rampen zoals hongersnood.Voorts kan het voorkomen dat voor vluchten ten behoeve van het vervoer van gewonden gebruik moet worden gemaakt van de luchthaven Schiphol, bij voorbeeld als gevolg van de weersomstandigheden.

Artikel 1, onderdeel c

Bij ‘operationeel noodzakelijke vluchten’ gaat het bij voorbeeld om gevallen waarin een militair luchtvaartuig moet worden bijgetankt of nader onderhoud moet ondergaan, alsmede om gevallen waarin sprake is van Host Nation Support, dat wil zeggen gevallen waarin Nederland faciliterend optreedt ten behoeve van vluchten van een buitenlandse krijgsmacht. Indien het gebruik van een militair veld niet tot de mogelijkheden behoort, kan het gebruik van de luchthaven Schiphol voor deze categorie vluchten noodzakelijk zijn.

Indien de vlucht noodzakelijk is op grond van een bondgenootschappelijk besluit, zijn de in dat verband geldende regels van toepassing, in het bijzonder die met betrekking tot de lading (munitie en gevaarlijke stoffen). Het spreekt voor zich dat van dergelijke vluchten c.q. lading de luchthavenbrandweer tevoren op de hoogte wordt gesteld.

Artikel 1, onderdeel d

De gevallen van vluchten ten behoeve van ‘een algemeen maatschappelijk belang’ kunnen uiteenlopend van aard zijn. Gedacht kan worden aan vluchten in het kader van militaire bijstand op basis van de Politiewet 1993 of de Wet rampen en zware ongevallen, alsmede steunverlening in het openbaar belang.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Naar boven