Wijziging enkele subsidieregelingen in verband met aanpassing subsidievoorschotten

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2004, nr. FPB/BB-2497635, houdende wijziging van enkele subsidieregelingen in verband met een aanpassing van de subsidievoorschotten

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 14, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en artikel 11, tweede lid, van het Besluit volksgezondheidssubsidies;

Besluit:

Artikel I

Artikel 5 van de Subsidieregeling extra opleidingsplaats oogheelkunde1 komt te luiden:

Artikel 5

1. Tenzij in de beschikking anders is bepaald, verstrekt de minister de volgende voorschotten op de verleende subsidie: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van 90% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

2. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag voor de subsidievaststelling worden de voorschotten verhoogd tot het bedrag van de subsidiedeclaratie voor zover het bedrag van de subsidiedeclaratie niet hoger is dan het bedrag van de verleende subsidie.

Artikel II

Artikel 6 van de Subsidieregeling Nationaal ICT Instituut in de Zorg2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Het eerste lid komt te luiden:

1. De Minister betaalt de verleende subsidie als volgt uit: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van 90% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

B

Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag voor de subsidievaststelling worden de voorschotten verhoogd tot het bedrag van de subsidiedeclaratie voor zover het bedrag van de subsidiedeclaratie niet hoger is dan het bedrag van de verleende subsidie.

Artikel III

Artikel 5 van de Subsidieregeling Nederlands Kanker Instituut3 komt te luiden:

Artikel 5

1. De minister betaalt het verleende subsidie als volgt uit: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van 90% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

2. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag voor de subsidievaststelling worden de voorschotten verhoogd tot het bedrag van de subsidiedeclaratie voor zover het bedrag van de subsidiedeclaratie niet hoger is dan het bedrag van de verleende subsidie.

Artikel IV

Artikel 5 van de Subsidieregeling opleiding tot specialist of tot kaakchirurg4 komt te luiden:

Artikel 5

1. Tenzij in de beschikking anders is bepaald, verstrekt de minister de volgende voorschotten op de verleende subsidie: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van 90% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

2. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag voor de subsidievaststelling worden de voorschotten verhoogd tot het bedrag van de subsidiedeclaratie voor zover het bedrag van de subsidiedeclaratie niet hoger is dan het bedrag van de verleende subsidie.

Artikel V

Artikel 5 van de Subsidieregeling opleiding tot orthodontist5 komt te luiden:

Artikel 5

1. Tenzij in de beschikking anders is bepaald, verstrekt de minister de volgende voorschotten op de verleende subsidie: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van 90% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

2. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag voor de subsidievaststelling worden de voorschotten verhoogd tot het bedrag van de subsidiedeclaratie voor zover het bedrag van de subsidiedeclaratie niet hoger is dan het bedrag van de verleende subsidie.

Artikel VI

De Subsidieregeling volksgezondheid6 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De minister verstrekt de volgende voorschotten op een verleende instellingssubsidie: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van 90% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

2. Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3 Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag voor de subsidievaststelling worden de voorschotten verhoogd tot het bedrag van de subsidiedeclaratie voor zover het bedrag van de subsidiedeclaratie niet hoger is dan het bedrag van de verleende instellingssubsidie.

B

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

1. In de beschikking tot subsidieverlening worden de hoogte en het tempo van de bevoorschotting vastgesteld.

2. Gedurende het project bedragen de voorschotten in totaal niet meer dan 90% van het bedrag van de verleende projectsubsidie.

3. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag voor de subsidievaststelling worden de voorschotten verhoogd tot het bedrag van de subsidiedeclaratie voor zover het bedrag van de subsidiedeclaratie niet hoger is dan het bedrag van de verleende projectsubsidie.

Artikel VII

De Subsidieregeling welzijnsbeleid7 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De minister verstrekt de volgende voorschotten op een verleende instellingssubsidie: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van 90% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

2. Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag voor de subsidievaststelling worden de voorschotten verhoogd tot het bedrag van de subsidiedeclaratie voor zover het bedrag van de subsidiedeclaratie niet hoger is dan het bedrag van de verleende instellingssubsidie.

B

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. Gedurende het project bedragen de voorschotten in totaal niet meer dan 90% van het bedrag van de verleende projectsubsidie.

3. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag voor de subsidievaststelling worden de voorschotten verhoogd tot het bedrag van de subsidiedeclaratie voor zover het bedrag van de subsidiedeclaratie niet hoger is dan het bedrag van de verleende projectsubsidie.

C

Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45

De ministers kan, gelet op het belang dat dit besluit beoogt te beschermen, artikelen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel VIII

Deze regeling is niet van toepassing op projectsubsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend.

Artikel IX

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

De Welzijnswet 1994 en de Kaderwet volksgezondheidssubsidies bieden de grondslag voor het verstrekken van instellingssubsidies en projectsubsidies. Op basis van artikel 14, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en in artikel 11, eerste lid, van het Besluit volksgezondheidssubsidies kunnen er voorschotten verstrekt worden. Daarbij wordt rekening gehouden met de liquiditeitsprognose. Ingevolge het tweede lid van genoemde bepalingen kunnen bij ministeriële regeling nadere regels gesteld worden. In artikel 5, eerste lid, van de Subsidieregeling welzijnsbeleid en artikel 7, eerste lid, van de Subsidieregeling volksgezondheid is voor instellingssubsidies het bevoorschottingsschema vastgelegd. In artikel 12 van de Subsidieregeling welzijnsbeleid en artikel 13 van de Subsidieregeling volksgezondheid wordt de bevoorschotting van projectsubsidies geregeld.

Daarnaast is direct op basis van artikel 3, tweede lid, van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies een aantal subsidieregelingen gestoeld waarin ook een bevoorschottingsschema is opgenomen. Het betreft de Subsidieregeling extra opleidingsplaats oogheelkunde, Subsidieregeling Nationaal ICT Instituut in de Zorg, Subsidieregeling Nederlands Kanker Instituut, Subsidieregeling opleiding tot specialist of tot kaakchirurg en Subsidieregeling opleiding tot orthodontist.

Met het onderhavige besluit wordt de bevoorschotting gemaximeerd op 90% van het verleende subsidiebedrag. Tijdens het project of gedurende de periode waarvoor de subsidie is verstrekt, wordt niet meer dan 90% van de verleende subsidie bevoorschot. Voor instellingssubsidies is de bevoorschotting bovendien meer gelijkmatige spreiding over het gehele jaar. In verband met de door gesubsidieerde instellingen te betalen vakantie-uitkeringen is alleen in de maand mei behoefte aan een substantieel hoger voorschot. Bevoorschottingsschema's, die zijn opgenomen in direct op de Welzijnswet 1994 of de Kaderwet volksgezondheidssubsidies gebaseerde subsidieregelingen, zijn eveneens op dezelfde wijze aangepast.

Het voorschot voor het resterende bedrag wordt betaald na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Indien de subsidiedeclaratie lager is dan de verleende subsidie, wordt uiteraard het bedrag van de subsidiedeclaratie aangehouden. Door het uitbetalen van het laatste voorschot te koppelen aan de volledige aanvraag tot subsidievaststelling, wordt een voortvarende afwikkeling van de subsidie bevorderd.

De nieuwe wijze van bevoorschotting zal vanaf 1 januari 2005 worden toegepast.

Naar aanleiding van de liquiditeitsprognose kan in voorkomende gevallen worden afgeweken van de bovengeschetste wijze van bevoorschotting. Zowel de Subsidieregeling welzijnsbeleid als de Subsidieregeling volksgezondheid kennen een bevoegdheid om van de regeling af te wijken. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de desbetreffende bepalingen te harmoniseren. Daarbij is uitgegaan van het model voor de hardheidsclausule in aanwijzing 131a van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

  • 1

    Stcrt. 2000, 229.

  • 2

    Stcrt/ 2002, 99.

  • 3

    Stcrt. 2002, 38.

  • 4

    Stcrt. 2000, 229.

  • 5

    Stcrt. 2000, 229; laatstelijk gewizjigd bij ministeriële regeling van 10 oktober 2002 (Stcrt. 196).

  • 6

    Stcrt. 1998, 142; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 16 april 2004 (Stcrt. 80).

  • 7

    Stcrt. 1995, 250; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 19 december 2003 (Stcrt. 250).

Naar boven