Tussentijds Bericht Nationaliteiten TBN 2004/5

Aan:

- de Burgemeesters (t.a.v. hoofd Burgerzaken)

- de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

- de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken

Onderdeel: Stafdirectie Beleid

Datum: 19 juli 2004

Ons kenmerk: HKUIT 04-1363 AUB

Juridische achtergrond: Art. 8, eerste lid, aanhef en onder d Rijkswet op het Nederlanderschap; Art. 3 Besluit van 15 maart 2003, Stb. 2003, 118; Art. 4 Besluit naturalisatietoets; art. 3 Regeling naturalisatietoets; Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap

Bijlagen: 3 modellen en 1 informatieblad

Geldig van: 1 augustus 2004 tot 1 augustus 2005

Onderwerp: Ontheffing van de naturalisatietoets

1. Inleiding

Een verzoeker tot naturalisatie die wegens een lichamelijke en/of geestelijke belemmering of wegens ongeletterdheid niet in staat is de naturalisatietoets af te leggen, is ingevolge artikel 4 Besluit naturalisatietoets ontheven van de toets.

Gebleken is dat de in de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap opgenomen ontheffingsprocedure (zie Stcrt. 2003, 151) verduidelijking en aanpassing behoeft. Bij dit TBN wordt een aangepaste procedure vastgesteld voor de uitvoering van artikel 4 Besluit naturalisatietoets.

Teneinde tot praktische oplossingen te komen in zaken waarin de onderhavige materie speelde en waarin de momenteel in de Handleiding opgenomen procedure geen soelaas bood, is op ad hoc basis reeds gehandeld volgens de onderstaande procedure.

2. (Gedeeltelijke) ontheffing van de toets

In de aangepaste procedure wordt onderscheid gemaakt tussen ontheffing wegens een lichamelijke en/of geestelijke belemmering (zie daarvoor onder 3) en ontheffing wegens `ongeletterdheid' (zie onder 4).

De belemmering moet het betrokkene feitelijk en blijvend onmogelijk maken de naturalisatie- toets af te leggen. In dat kader wordt ervan uitgegaan dat indien te verwachten is dat betrokkene wegens een lichamelijke en/of een geestelijke belemmering niet binnen vijf jaar op reguliere wijze de toets kan afleggen, reden tot ontheffing bestaat. Eenzelfde termijn van vijf jaar geldt bij de beoordeling of een ongeletterde verzoeker nog het gewenste lees- en schrijfvaardigheidniveau zal halen.

3. Lichamelijke of geestelijke belemmering

Indien de verzoeker een ernstige lichamelijke en/of geestelijke belemmering heeft, is hij ontheven van de naturalisatietoets of één of meer onderdelen daarvan. Betrokkene dient zelf door middel van één of meer verklaringen aan te tonen dat hij in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke ontheffing. In geval van een lichamelijke of geestelijke belemmering volgt de burgemeester de hierna beschreven procedure.

Eigen verklaring verzoeker

De (aspirant-)verzoeker verklaart dat hij niet in staat is de volledige naturalisatietoets te doen, dan wel dat hij slechts één of meer onderdelen niet kan doen. Voor deze verklaring is model 2.26 (Beroep op ontheffing naturalisatietoets) beschikbaar. Het ingevulde en door betrokkene ondertekende model 2.26 wordt gevoegd bij het naturalisatieverzoek.

Ondersteunende verklaring arts of deskundige

Betrokkene dient de belemmering aan te tonen door middel van het overleggen van één of meer verklaringen van een arts of een deskundige.

Informatieblad voor arts en deskundige

Er is een informatieblad over de naturalisatietoets en de ontheffing daarvan wegens een lichamelijke en/of geestelijke belemmering beschikbaar bij de gemeente voor de arts of deskundige. Het is de verzoeker tot naturalisatie aan te raden dit informatieblad voor de arts of deskundige mee te nemen.

Ten behoeve van de arts of deskundige is model 2.27 (Modelverklaring ten behoeve van arts /deskundige in het kader van de ontheffing van de naturalisatietoets) beschikbaar met daarin de punten die in de op te maken verklaring van belang zijn. De verklaring wordt opgemaakt door de modelverklaring in te vullen. Verklaringen, opgemaakt anders dan conform dit model, dan wel onvolledig ingevuld, worden niet geaccepteerd. Om in zo'n geval de garantie te hebben dat het model inderdaad is ingevuld door de arts of deskundige, hecht deze een korte verklaring dienaangaande op zijn eigen brief- of receptpapier aan de ingevulde verklaring. De arts/deskundige voorziet het eigen brief- of receptpapier van zijn stempel en zijn paraaf.

Geaccepteerd worden verklaringen afkomstig van een in Nederland gevestigde (huis)arts (denk bijv. ook aan een arts GGD, verpleeg- of verzorgingshuisarts, of een in Nederland gevestigde medisch specialist) of een andere in Nederland gevestigde deskundige.

Is de verklaring afkomstig van een arts, dan moet het betreffen een in Nederland gevestigde arts, die als zodanig is ingeschreven in het BIG-register (het conform de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gehouden register). Is de verklaring niet afkomstig van een arts, maar wel van een deskundige werkzaam binnen de gezondheidszorg, dan dient ook deze deskundige, denk bijvoorbeeld aan een psychotherapeut, te zijn geregistreerd conform de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

Een verklaring van een psycholoog moet afkomstig zijn van een psycholoog ingeschreven in het register van psychologen bij het Nederlands Instituut van Psychologen (dit blijkt uit een NIP-registratie).

Handelwijze gemeente

In de voorlichtende sfeer wijst de gemeente betrokkene op het feit dat de verklaring afkomstig moet zijn van een arts of deskundige als hierboven beschreven. De gemeente gaat ervan uit dat een overgelegde verklaring is opgemaakt door een bevoegde arts of deskundige. Het is niet de bedoeling dat de gemeente dienaangaande een controle verricht. Tijdens de behandeling van het naturalisatieverzoek kan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) onderzoeken of de verklaring door een bevoegde arts of deskundige is opgemaakt.

Op het moment van indienen van het naturalisatieverzoek bij de gemeente mag de verklaring niet ouder zijn dan 6 maanden.

De overgelegde verklaring geeft aan welk onderdeel (of welke onderdelen) van de toets iemand niet kan doen. Tevens dient de overgelegde verklaring te vermelden om welke lichamelijke of geestelijke reden de betrokken onderdelen niet kunnen worden afgelegd.

De gemeente treedt niet in een inhoudelijke beoordeling van de medische of deskundigenverklaring. De gemeente kan zonder nadere controle afgaan op de medische verklaring, en op het adviesblad naturalisatie bij `inburgering' aantekenen dat `ontheffing' van (bepaalde onderdelen van) de naturalisatietoets wordt geadviseerd.

Mocht evenwel de verklaring niet voldoende duidelijk zijn, dan adviseert de burgemeester betrokkene een duidelijkere verklaring te krijgen. Wenst betrokkene toch een naturalisatieverzoek in te dienen, onder overlegging van een verklaring die niet voldoende duidelijk is ter zake van de lichamelijke en/of geestelijke belemmering en het gevolg daarvan voor het kunnen afleggen van onderdelen van de naturalisatietoets, dan wordt op het adviesblad naturalisatie bij `inburgering' niet akkoord aangetekend.

Telefonisch overleg met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) inzake overgelegde verklaringen is voor gemeenten altijd mogelijk via de vaste aanspreekpunten bij de naturalisatie-units van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Enkele voorbeelden

Is iemand blind of doof of doofstom (en blijkt dit uit de overgelegde verklaring), dan is betrokkene ontheven van de volledige naturalisatietoets. Gezien de vorm waarin de toets wordt aangeboden, kunnen blinden, doven en doofstommen geen enkel onderdeel van de naturalisatietoets afleggen. Onder blind of doof valt mede slechtziendheid en hardhorendheid, indien betrokkene niet door hulpmiddelen alsnog voldoende gezichtsvermogen of hoorvermogen krijgt om de toets af te leggen. Ook de hier bedoelde personen zijn ontheven van de volledige toets.

Is betrokkene `stom' dan wordt hij/zij verwezen naar het ROC van Amsterdam om onderdelen van de toets te doen. Iemand die `stom' is, kan de onderdelen Maatschappij Oriëntatie, schrijven, luisteren en lezen wel doen.

Onder lichamelijke of geestelijke belemmering, waarvoor een verklaring van een arts of deskundigen is vereist, zijn mede te verstaan woordblindheid (dyslexie), een beperkt leervermogen (bijvoorbeeld Downsyndroom) alsmede duurzame ernstige depressies, trauma's en/of concentratiestoornissen. Ook in deze gevallen geldt dat de overgelegde verklaring van de arts of deskundige duidelijk moet stellen welk onderdeel (of onderdelen) betrokkene niet kan afleggen en wat de reden daarvoor is.

Ook hier geldt dat de gemeente niet in de inhoudelijke beoordeling treedt van de verklaring.

In beginsel is een verklaring van de eigen huisarts voldoende. Zo kan bij woordblindheid of dyslexie de verklaring afkomstig zijn van de (al dan niet eigen) huisarts, dan wel van deskundigen als een psycholoog of een orthopedagoog.

Echter, dit geldt niet in een geval waarin sprake is van een psychische stoornis, zoals bijvoorbeeld duurzame ernstige depressies, trauma's en/of concentratiestoornissen. Beoordeling daarvan dient te geschieden door een deskundige op het gebied van psychische ziektebeelden. In die gevallen dient de verklaring afkomstig te zijn van een psychiater of een psycholoog.

Onderzoek Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Mocht daartoe aanleiding bestaan dan kan tijdens de naturalisatieprocedure de gegrondheid van het beroep op ontheffing van de naturalisatietoets nader worden onderzocht door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Bureau Medische Advisering. In het kader van dit onderzoek kan betrokkene rechtstreeks worden opgeroepen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Naturalisatietoets op onderdelen

Blijkt uit het ingevulde model 2.26, en de ondersteunende verklaring(en) dat betrokkene één of meer onderdelen van de toets moet afleggen, dan verwijst de gemeente op de hieronder bij 6 beschreven wijze betrokkene naar het ROC van Amsterdam. Het onderdeel (of de onderdelen) die betrokkene wél kan doen, moet(en) ingevolge artikel 3, vierde lid Regeling naturalisatietoets worden afgelegd bij het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam. Van de toets doet betrokkene in een reguliere klas het onderdeel of de onderdelen die hij wel kan afleggen (tegen het gewone herkansingstarief). De betrokkene moet `gewoon' kunnen meedoen aan een onderdeel van de toets. Er worden geen onderdelen aangepast voor betrokkene. Het gaat dus steeds om óf ontheffing van een onderdeel, óf het kunnen meedoen aan een toetsmoment met `reguliere' deelnemers.

Indien verzoeker het/de getoetste onderdeel(en) met goed gevolg heeft afgelegd, reikt het ROC van Amsterdam hem het Certificaat Naturalisatietoets uit met achter het/de niet-getoetste onderdeel(en) de aantekening: NIET AFGENOMEN.

Tezamen met de overgelegde verklaringen en model 2.26 stuurt de gemeente met het naturalisatiedossier een gewaarmerkt afschrift van het Certificaat Naturalisatietoets aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Een ander gewaarmerkt afschrift houdt de burgemeester voor zichzelf. Het certificaat wordt weer aan verzoeker overhandigd.

4. Beroep op `ongeletterdheid'

Ongeletterdheid kan aanleiding zijn voor ontheffing van de naturalisatietoets. Onder de navolgende omstandigheden leidt ongeletterdheid (of `analfabetisme') tot ontheffing. Het gaat hier om de verzoeker die ongeletterd is en die kan aantonen dat hij zich extra heeft ingespannen het vereiste taalniveau van de naturalisatietoets te bereiken, maar daarin niet is geslaagd. Betrokkene is ontheven van de toets, indien hij een verklaring overlegt van een ter zake deskundige, waarin deze aangeeft dat betrokkene wegens beperkt leervermogen in samenhang met onder meer vooropleiding en leeftijd in redelijkheid niet meer in staat geacht kan worden het gewenste lees- en schrijfvaardigheidniveau te bereiken.

Haalbaarheidsonderzoek

Het bovenstaande leidt ertoe dat bij een beroep op deze ontheffingsgrond een nader onderzoek door een deskundige moet worden ingesteld naar de ongeletterdheid en de mate van extra inspanning van betrokkene, alsmede naar diens leervermogen, vooropleiding en leeftijd.

Dit zogenaamde `haalbaarheidsonderzoek' vindt conform artikel 3, derde lid Regeling naturalisatietoets uitsluitend plaats bij het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam. Het ROC van Amsterdam beoordeelt of het haalbaar is voor betrokkene binnen een tijdsbestek van vijf jaar Nederlands te leren lezen en schrijven op het niveau Nederlands als Tweede taal, kwalificatiestructuur educatie, niveau 2 (NT2, KSE niveau 2).

Als `ter zake deskundigen' gelden in dit verband derhalve uitsluitend de taalkundigen van het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam.

Betrokkene betaalt voor het haalbaarheidsonderzoek met de datum van inwerkingtreding van dit TBN € 200.

Gezien de vorm waarin de toets wordt afgenomen, kunnen de onderdelen Maatschappij Oriëntatie, luisteren en spreken bij een geslaagd beroep op ongeletterdheid niet op reguliere wijze door betrokkene worden afgelegd. Kunnen lezen is nu eenmaal minimale voorwaarde om een onderdeel van de naturalisatietoets te kunnen afleggen. Dit niet alleen omdat de instructies voor het afleggen van de toets schriftelijk zijn, maar ook omdat de toetsvragen bij de onderdelen `spreken' en `luisteren' schriftelijk in de opgavenboekjes zijn opgenomen.

Handelwijze gemeente

Indien de (aspirant-)verzoeker tot naturalisatie een verklaring van het ROC van Amsterdam overlegt met het advies dat betrokkene wegens ongeletterdheid en beperkte educatieve vaardigheden in een tijdsbestek van vijf jaar niet in staat is de naturalisatietoets te halen, tekent de burgemeester op het adviesblad naturalisatie aan dat `ontheffing' van de naturalisatietoets wordt geadviseerd.

Met het naturalisatiedossier stuurt de gemeente een gewaarmerkt afschrift van de verklaring van het ROC van Amsterdam aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Een ander gewaarmerkt afschrift houdt de burgemeester voor zijn administratie. Het origineel van de verklaring van het ROC van Amsterdam wordt weer aan verzoeker overhandigd.

Incidenteel zal bij gemeente of Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) de behoefte blijken om inzake de verklaring van het ROC van Amsterdam navraag te doen bij dat ROC. Onderaan de verklaring staat daarvoor een telefoonnummer.

5. Toetsingscriteria ongeletterdheid

Iemand is `ongeletterd' in het kader van de naturalisatietoets indien hij analfabeet is in zowel zijn eigen taal als in het Nederlands. Beheerst iemand wel het schrift van zijn eigen taal (bijvoorbeeld betrokkene kan Arabisch, Chinees of Thais schrijven), maar beheerst hij niet het Europese schrift, dan kan hij niet als `analfabeet' worden beschouwd. Betrokkene beheerst immers de kunst van het schrijven. In onderwijskringen wordt dit `anders gealfabetiseerd' genoemd.

Heeft iemand in zijn eigen land niet de aldaar gebruikelijke basisopleiding (lagere school) afgerond, dan wordt hij in het kader van de naturalisatietoets als ongeletterd beschouwd. Mogelijk kan betrokkene enigszins in zijn eigen taal en (al dan niet) ook in het Nederlands enige woorden lezen en schrijven, toch is betrokkene te beschouwen als ongeletterd. Van een ieder die op model 2.28 aangeeft dat hij in het herkomstland geen enkele opleiding heeft afgerond, wordt aangenomen dat hij de eigen taal niet kan lezen en schrijven. Betrokkene hoeft dienaangaande geen stukken te overleggen.

Extra inspanning

Betrokkene dient aan de hand van certificaten of verklaringen van (bij voorkeur onderwijs-)instellingen aan te tonen dat hij zich heeft ingespannen om Nederlands te leren schrijven en lezen. Van een `extra inspanning' is sprake als betrokkene meer heeft gedaan op het gebied van Nederlands leren lezen en schrijven dan hij op grond van voor hem geldende regelgeving verplicht was om te doen. Het moet wel ten minste gaan om een cursus in een georganiseerd verband, bij voorkeur bij een onderwijsinstelling, maar het kan ook gaan om gemeentelijk welzijnswerk, een cursus bij of via het arbeidsbureau of een cursus bij een buurt- of clubhuis.

Dit betekent voor een betrokkene die verplicht is geweest de inburgeringscursus uit de Wet Inburgering Nieuwkomers te doen (en daarvoor (wel getoetst) niet het niveau heeft gehaald waarop hij vrijstelling van de naturalisatietoets zou hebben gekregen, (ingevolge artikel 3, eerste lid en onder d Besluit Naturalisatietoets), dat hij, na het hebben gevolgd van de WIN-cursus, moet kunnen aantonen dat hij (onverplicht door enige regelgeving) door middel van het volgen van een cursus zich heeft ingespannen te leren lezen en schrijven in de Nederlandse taal.

Voor een betrokkene die niet is verplicht geweest de inburgeringscursus uit de Wet Inburgering Nieuwkomers te doen, geldt in het kader van `extra inspanning' een zelfde maatstaf. Ook hier moet betrokkene kunnen aantonen dat hij (onverplicht door enige regelgeving) door middel van een cursus Nederlands zich heeft ingespannen te leren lezen en schrijven.

De eis van `extra inspanning' dient betrokkene door middel van bescheiden, afkomstig van de instelling waar het onderwijs of de cursus is gevolgd, aan te kunnen tonen bij het ROC van Amsterdam.

De gemeente heeft hierbij een voorlichtende taak, die eruit bestaat betrokkene erop te wijzen dat hij bij zijn aanmelding bij het ROC van Amsterdam zal moeten kunnen aantonen dat hij (onverplicht) een cursus Nederlands heeft gedaan. Gezien de kosten voor het onderzoek is het een betrokkene, die niet kan aantonen (onverplicht) een cursus Nederlands te hebben gedaan, bij voorbaat af te raden om zich bij het ROC van Amsterdam te melden voor het onderzoek. Alleen als betrokkene ervan overtuigd is de `extra inspanning' te kunnen aantonen bij het ROC van Amsterdam, heeft het zin hem door te verwijzen naar dat ROC voor het onderzoek naar de vraag of betrokkene eventueel nog binnen vijf jaar met kans op succes de naturalisatietoets zal kunnen afleggen.

Beperkt leervermogen

Anders dan in het voorafgaande onder 3, waar `beperkt leervermogen' betrekking heeft op lichamelijke en geestelijke aandoeningen als gevolg waarvan iemand gebrekkige (of gebrekkig werkende) verstandelijke vermogens bezit, gaat het hier om `beperkt leervermogen' in de zin van `beperkte studievaardigheden als gevolg van gebrek aan educatie'. Iemand die nooit geleerd heeft om `te leren' bezit, in deze context, een `beperkt leervermogen'.

Of hiervan sprake is, wordt onderzocht en beoordeeld door het ROC van Amsterdam. In die beoordeling betrekt het ROC van Amsterdam factoren als de geen tot zeer beperkte vooropleiding van betrokkene, diens leeftijd en het feit dat betrokkene wel heeft getracht Nederlands te leren schrijven en lezen op NT2, niveau 2.

6. Aanmelding bij ROC Amsterdam

Voor het afleggen van een toetsonderdeel of onderdelen, dan wel de aanmelding voor het `haalbaarheidsonderzoek' meldt betrokkene zich door middel van model 2.28 (Aanmeldingsformulier ROC van Amsterdam) aan bij dat ROC. In een aantal gevallen - denk aan gehandicapten en ongeletterden - zal de hulp van de gemeente bij het invullen van model 2.28 noodzakelijk blijken. Betrokkene is zelf verantwoordelijk voor het insturen van zijn aanmeldingsformulier.

Op het aanmeldingsformulier wordt ingeval van een beroep op ongeletterdheid door de gemeente ingevuld of betrokkene verplicht is geweest een Wet Inburgering Nieuwkomers-traject te volgen. Alsdan wordt het formulier voorzien van een gemeente- of dienststempel.

Tezamen met het ingevulde model 2.28 stuurt betrokkene die zich wenst aan te melden voor het haalbaarheidsonderzoek het bewijs of bewijzen mee van zijn gepleegde `extra inspanning'. Dit betekent voor degene die WIN-plichtig is geweest: het (origineel) Certificaat Inburgering én overige verklaringen. Voor degene die niet WIN-plichtig is geweest betreft het (alleen) één of meer overige verklaringen.

Na ontvangst van het aanmeldingsformulier stuurt het ROC Amsterdam betrokkene een acceptgiro en roept na het ontvangen van de betaling betrokkene op voor (bij een lichamelijke en/of geestelijke belemmering) het/de af te leggen onderdeel of onderdelen dan wel voor het haalbaarheidsonderzoek. Is van de gepleegde `extra inspanning' onvoldoende bewijs overgelegd naar het oordeel van het ROC van Amsterdam dan wordt door het ROC het aanmeldingsformulier, inclusief de aangeleverde bescheiden, aan betrokkene geretourneerd.

7. Tot slot

De tekst van dit TBN wordt in de eerstvolgende aanvulling van de losbladige Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap opgenomen.

De tekst van dit TBN vervangt paragraaf 2.3 in de toelichting onder artikel 8, eerste lid en onder d RWN in de Handleiding.

Het informatieblad en de modellen zijn digitaal te verkrijgen op Gemnet, de website van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Dit TBN treedt in werking op 1 augustus 2004.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,namens deze,
het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst,
P.W.A. Veld.

Model 2.26 Beroep op ontheffing naturalisatietoets (art. 4 Besluit Naturalisatietoets)

stcrt-2004-139-p14-SC66053-1.gif

Model 2.27 Modelverklaring ten behoeve van arts/deskundige in het kader van de ontheffing van de naturalisatietoets

stcrt-2004-139-p14-SC66053-2.gif

Model 2.28 Aanmeldingsformulier ROC van Amsterdam

Voor het afleggen van één of meer toetsonderdelen of het onderzoek naar ongeletterdheid

stcrt-2004-139-p14-SC66053-3.gif

Informatieblad voor arts of deskundige in het kader van ontheffing van de naturalisatietoets.

Geachte heer/mevrouw.

Uw cliënt heeft u gevraagd om een schriftelijke verklaring. Hij/zij wil namelijk de Nederlandse nationaliteit verkrijgen. Daarvoor moet hij/zij de zogenaamde naturalisatietoets afleggen. Uw cliënt meent echter daartoe niet in staat te zijn. Als hij/zij nu (en naar verwachting ook niet binnen vijf jaar) inderdaad niet wegens een lichamelijke of geestelijke beperking in staat is de toets af te leggen, dan is hij/zij daarvan ontheven.

Wie is ontheven van de verplichting de toets af te leggen?

Iemand die als gevolg van een lichamelijke of geestelijke belemmering niet in staat is onderdelen of de volledige toets te maken, is ontheven van de verplichting tot afleggen van die onderdelen of van de volledige toets. Van sommige aandoeningen is niet duidelijk of deze permanent zijn of niet. Een inschatting dat uw cliënt niet binnen vijf jaar volledig van zijn belemmering af is, is voldoende voor de ontheffing.

Voor gehele of gedeeltelijk ontheffing is wél een verklaring nodig van een op het gebied van de lichamelijke of geestelijke belemmering ter zake deskundige. In dat kader vraagt uw cliënt uw medewerking.

Wat is de naturalisatietoets en waaruit bestaat deze?

De naturalisatietoets is een onderdeel van de procedure om door naturalisatie de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen.

De toets wordt groepsgewijs en in een rustig tempo afgenomen door een Regionaal Opleidingen Centrum (ROC).

Het toetsniveau van het Nederlands is betrekkelijk eenvoudig. Het betreft het niveau Nederlands als tweede taal, niveau 2. Dit niveau is haalbaar voor een gemiddelde volwassen niet-Nederlandstalige, na een aantal cursussen Nederlands.

Deel I toetst de kennis van de Nederlandse maatschappij en staatsinrichting. De kandidaat hoort de vragen door een koptelefoon en leest de vragen op het computerscherm. Beantwoording geschiedt per computer door het met de muis aanklikken van het antwoord. Deel I duurt een uur.

Deel II bevat vier taalonderdelen:

• Luisteren: de kandidaat hoort de vragen en verhaaltjes op een cassettebandje. Hij omcirkelt met pen of potlood de antwoorden in het toetsboekje;

• Spreken: de kandidaat hoort de opdrachten en spreekt zijn antwoorden (een paar woorden in een korte zin is voldoende) in op een cassettebandje;

• Lezen: de leesteksten en meerkeuzevragen staan in een boekje; de kandidaat omcirkelt met pen of potlood de antwoorden in het toetsboekje;

• Schrijven: eerst een kort dictee (de docent leest vijf korte zinnen twee keer voor, de kandidaat leest tegelijkertijd op papier de niet volledige zinnen en maakt ze schriftelijk af door het ontbrekende woord dat de docent zegt, op te schrijven op de invullijn in de zin). Daarna moet de kandidaat invuloefeningen (woorden invullen) in het toetsboekje maken.

Deel II duurt 4 uur (met korte pauzes). Deel I en deel II worden nimmer op dezelfde dag afgelegd.

Gehele of gedeeltelijke ontheffing?

Wegens de vorm waarin de naturalisatietoets wordt afgenomen, staat vast dat een aantal lichamelijke belemmeringen ertoe leidt dat iemand deze toets niet kan afleggen. Het gaat hier om blindheid, doofheid alsmede om doofstomheid. Onder blind of doof valt mede slechtziendheid en hardhorendheid, indien betrokkene niet door eigen hulpmiddelen (bijvoorbeeld een bril of hoorapparaat) alsnog voldoende gezichts- of hoorvermogen krijgt om de toets af te leggen.

Iemand die `stom' is, kan Deel I en de onderdelen schrijven, luisteren en lezen van Deel II wel doen. In zo'n geval is betrokkene alleen ontheven van het onderdeel spreken van Deel II.

Vanzelfsprekend is in de praktijk sprake van meer lichamelijke belemmeringen dan de hierboven genoemde. Denk bijvoorbeeld aan het gevolg van een spierziekte waardoor iemand niet de computermuis kan besturen of niet een pen of potlood kan hanteren. Een toetskandidaat moet in staat zijn de toets (of een onderdeel daarvan) zonder hulp van een derde af te leggen. Is een kandidaat wegens een lichamelijke of geestelijke belemmering niet in staat om zelfstandig (dus zonder hulp) de (onderdelen van) de toets af te leggen, dan is hij ontheven van (die onderdelen van) de toets.

De gevraagde verklaring

In beginsel is een verklaring van de eigen huisarts voldoende. Maar een andere, onafhankelijke, (huis)arts is ook goed. Dit geldt echter niet in een geval waarin sprake is van een psychische stoornis, zoals bijvoorbeeld duurzame ernstige depressies, trauma's en/of concentratiestoornissen. Beoordeling daarvan dient te geschieden door een deskundige op het gebied van psychische ziektebeelden. In die gevallen dient de verklaring afkomstig te zijn van een psychiater of een psycholoog.

Geaccepteerd voor de ontheffing worden verklaringen afkomstig van een in Nederland gevestigde (huis)arts (Bijv. ook een arts GGD, verpleeg- of verzorgingshuisarts, of een in Nederland gevestigde medisch specialist) of een andere in Nederland gevestigde deskundige.

Bent u arts, dan dient u te beschikken over een BIG-registratie (Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg). Bent u geen arts, maar wel een deskundige werkzaam binnen de gezondheidszorg, bijvoorbeeld een psychotherapeut, dan dient ook u te zijn geregistreerd conform de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

Een verklaring van een psycholoog moet afkomstig zijn van een psycholoog ingeschreven in het register van psychologen bij het Nederlands Instituut van Psychologen (Dit blijkt uit een NIP-registratie).

Er is een model beschikbaar voor uw verklaring

U vindt aan dit blad een modelverklaring gehecht. Het is voldoende als u die invult. Wilt u er een door u gestempeld en geparafeerd exemplaar van uw eigen brief- of receptpapier aan hechten met een korte verklaring dat u de modelverklaring hebt ingevuld? Dit om misbruik met de modelverklaring uit te sluiten.

U wordt in het belang van betrokkene verzocht duidelijk aan te geven op grond van welke belemmering(en) hij/zij naar alle waarschijnlijkheid niet binnen vijf jaar in staat zal zijn de volledige toets af te leggen dan wel welk onderdeel of onderdelen hij/zij niet zal kunnen afleggen.

Een verklaring dat betrokkene `om medische redenen' niet de toets kan afleggen, leidt niet tot ontheffing. De verklaring zal specifieker moeten vermelden welke belemmering er is om betrokkene de toets te laten doen.

Over uw verklaring zal de gemeente waar het naturalisatieverzoek zal worden ingediend, in beginsel geen contact met u opnemen. De gemeente accepteert uw verklaring en zal deze niet inhoudelijk beoordelen. Daarom is een duidelijke verklaring zo belangrijk. Wel kan de medisch adviseur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) u benaderen. Ook kan de IND uw cliënt oproepen voor een onderzoek.

Meer informatie over de naturalisatietoets vindt u in de IND-brochure: De naturalisatietoets: op weg naar het Nederlanderschap. Veelal is deze brochure voor u en/of uw cliënt verkrijgbaar bij de gemeente (afdeling Burgerzaken) waar het naturalisatieverzoek van uw cliënt zal worden ingediend. Mocht de gemeente niet over de brochure beschikken, dan kan deze worden aangevraagd bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst, Afdeling Communicatie, Postbus 5800, 2280 HV Rijswijk; e-mail: voorlichting@ind.minjus.nl; telefoon: 0900-1234561 (€ 0,10 p.m.).

Maart 2004

Naar boven