Besluit VWA en Staatstoezicht op de volksgezondheid

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 juli 2004, nr. VGB/VL 2497264, houdende aanwijzing van ambtenaren van de VWA, belast met de uitoefening van het Staatstoezicht op de volksgezondheid

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7a, eerste lid, van het Besluit organisatie VWA;

Besluit:

Artikel 1

Als ambtenaren, belast met de uitoefening van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, bedoeld in artikel 36 van de Gezondheidswet, worden aangewezen alle ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 27 mei 2003.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit VWA en Staatstoezicht op de volksgezondheid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Het Staatstoezicht op de volksgezondheid ressorteert krachtens artikel 36 van de Gezondheidswet onder de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (verder: Minister van VWS). De Voedsel en Waren Autoriteit (verder: VWA) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (verder: LNV), maakt onderdeel uit van het Staatstoezicht op de volksgezondheid. Dat is geregeld bij het Besluit Staatstoezicht op de volksgezondheid.

Krachtens artikel 7a, eerste lid, van het Besluit organisatie VWA kan de Minister van VWS ambtenaren van de VWA belasten met de uitoefening van het Staatstoezicht op de volksgezondheid. Bij artikel 1 van dit besluit worden alle ambtenaren van de VWA als zodanig aangewezen, aangezien het noodzakelijk is dat zowel de ambtenaren van de centrale eenheid als die van de beide dienstonderdelen van de VWA betrokken zijn bij het Staatstoezicht op de volksgezondheid.

Krachtens artikel 7a, tweede lid, van het Besluit organisatie VWA, zijn de overeenkomstig artikel 1 aangewezen ambtenaren gehouden opdrachten van de Minister van VWS uit te voeren. De Minister van VWS zal echter terughoudend zijn bij het geven van een aanwijzing aan deze ambtenaren, zoals ook het geval is bij de in artikel 38 van de Gezondheidswet bedoelde bevoegdheid van de minister om de directeur-generaal van de VWA een aanwijzing te geven.

Overigens hebben de Ministers van VWS en van LNV een voorstel ingediend om wettelijk vast te leggen dat de VWA op van de ministers onafhankelijke wijze risicobeoordeling kan uitvoeren. Zodra dat voornemen gestalte heeft gekregen, zal dit besluit daaraan worden aangepast.

In artikel 2 is bepaald dat dit besluit terugwerkt tot en met 27 mei 2003, het tijdstip waarop de verantwoordelijkheid voor het beheer van de VWA is overgegaan van de Minister van VWS naar de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Tegen deze terugwerkende kracht bestaat geen bezwaar, aangezien dit besluit geen gevolgen heeft voor de rechtszekerheid van de burger.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven