Erkenningsregeling opleidingen havenbeveiliger

Regeling, houdende vaststelling van regels omtrent erkenning van een opleiding tot havenbeveiliger (Erkenningsregeling opleidingen havenbeveiliger)

8 juli 2004

Nr. HDJZ/SCH/2004-1678

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 14, derde lid, van de Havenbeveiligingswet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. opleiding: een cursus voor de beveiliging van havenfaciliteiten als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Havenbeveiligingswet;

b. minister: de minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 2

De aanvraag gaat ten minste vergezeld van de volgende gegevens:

a. het tijdens de opleiding of training te gebruiken lesmateriaal,

b. een lesplan, dat inzicht geeft in de inhoud en tijdsduur van de opleiding en de te volgen examenprocedure,

c. een voorbeeld van het na een succesvolle voltooiing van de opleiding uit te reiken certificaat,

d. een overzicht van de docenten en hun kwalificaties, die bevoegd zijn de opleiding of een deel ervan te verzorgen, en

e. een bewijsstuk dat het instituut beschikt over een extern goedgekeurd kwaliteitsborgingssysteem.

Artikel 3

1. De aanvraag voor de erkenning wordt beoordeeld op grond van de criteria, opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

2. Het bijwonen van een opleiding of training door een aangewezen ambtenaar kan deel uitmaken van de beoordelingsprocedure.

Artikel 4

Het bevoegd gezag van een instelling beschikt over een systeem van registratie van alle studenten die met goed gevolg opleidingen aan de instelling hebben afgerond.

Artikel 5

De erkenning geschiedt voor de duur van ten hoogste vijf jaren.

Artikel 6

Indien een onderdeel van de opleiding in een ander instituut plaatsvindt, dient dat andere instituut, voorzover het dat onderdeel betreft, erkend te zijn krachtens deze regeling.

Artikel 7

De minister kan een erkenning intrekken, indien:

a. de opleiding niet meer voldoet aan de criteria voor het verlenen van de erkenning;

b. er bij een tussentijdse controle blijkt dat sprake is van dusdanige tekortkomingen dat de kwaliteit van de opleiding niet langer is gegarandeerd;

c. een onafhankelijke instantie, al dan niet op verzoek van de minister, de werking van het kwaliteitssysteem heeft onderzocht en het als onvoldoende beoordeelt.

Artikel 8

Bij beëindiging van de opleiding wordt de registratie, bedoeld in artikel 4, overgedragen aan de minister, die deze registratie gedurende ten minste vijftig jaar bewaart.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Havenbeveiligingswet in werking treedt.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Erkenningsregeling opleidingen havenbeveiliger.

Deze regeling zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Bijlage

Criteria voor de beoordeling van de aanvraag voor erkenning

I. Eindtermen

De havenbeveiliger weet hoe de beveiliging in een (zee)haven is georganiseerd en hoe de taken en bevoegdheden, zowel nationaal als lokaal, tussen de daarbij betrokken actoren zijn verdeeld.

De havenbeveiliger weet hoe de dagelijkse werkzaamheden zijn georganiseerd en procesmatig verlopen binnen de verschillende soorten veiligheidsniveaus en de daarbij behorende verschillende mate van controle.

De havenbeveiliger gebruikt de door hem te gebruiken apparatuur op een juiste wijze.

De havenbeveiliger gaat alert en correct om met de te controleren personen op beschermd gebied, rond het schip en op de doorgangen naar het beschermde gebied.

De havenbeveiliger herkent tijdens de veiligheidscontroles op grond van uiterlijke kenmerken wapens, explosieven dan wel onderdelen of combinaties van wapens en explosieven.

De havenbeveiliger voert op adequate wijze toegangscontrole en controle van voertuigen uit en houdt op adequate wijze toezicht op gecontroleerde vracht en de beschermde gebieden van de (zee)haven.

De havenbeveiliger handelt zorgvuldig met betrekking tot de goederen die tijdens de uitvoering van de werkzaamheden worden aangetroffen.

De havenbeveiliger communiceert op adequate wijze met de aangewezen (overheids)instanties indien er sprake is van een gevaarlijke of levensbedreigende situatie.

De havenbeveiliger handelt adequaat als er sprake is van een gevaarlijke of levensbedreigende situatie.

De havenbeveiliger verricht zijn werkzaamheden vanuit een grondig besef van de doelstellingen van de werkzaamheden in een (zee)haven.

II. Inhoud van de cursus

Een cursus dient te zijn gebaseerd op paragraaf 18.2 van Bijlage II en paragraaf 18.2 van Bijlage III van verordening (EG) nr. 725/2004 van 31 maart 2004 (PbEU L 129) en ten minste de volgende onderdelen te bevatten:

a. (Elektronische) beveiligingshulpmiddelen.

b. Controle van personen, visiteren en fouilleren van personen en het doorzoeken van goederenstromen.

c. Scheepvaart- en haventerminologie.

d. Nood- en rampenplannen.

e. Bestaande technieken om hulpmiddelen te ontduiken.

f. Herkenning echtheidskenmerken identiteitsdocumenten.

g. Herkenning wapens en munitie.

h. Communicatie en omgaan met agressie.

i. Het beveiligingsplan voor een havenfaciliteit en de hierin genoemde security taken.

j. Kennis van de voor zijn taakuitoefening relevante onderdelen van de nationale en internationale wetgeving.

k. Veiligheidsniveaus (security levels).

III. Kwalificaties van de docenten

Uitgangspunt is het MBO-niveau van de cursus Havenbeveiliger.

Derhalve zal een docent inzake opleiding, praktijk- en didactische ervaring aan de volgende eisen moeten voldoen:

1. Opleidingsniveau VMBO-beveiliging, dan wel een gelijkwaardige opleiding.

2. Enige jaren praktijkervaring in de (haven)beveiliging (5 jaar algemene of 3 jaar havenervaring).

3. Ervaring als docent beveiliging, waaronder ervaring met het doceren van risico-management.

IV. Kwaliteitsborgingssysteem

De instelling die de cursus geeft, dient aan te tonen dat het over een extern goedgekeurd kwaliteitsborgingssysteem beschikt, bijvoorbeeld als onderwijsinstelling onder de Wet Educatie en beroepsonderwijs.

Toelichting

Algemeen

Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan artikel 14, derde lid, van de Havenbeveiligingswet. Die wet bevat de uitvoering van verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129). De verordening is op 1 juli 2004 in werking getreden, zodat met ingang van die datum in beginsel alle schepen en alle havens aan de verordening moeten voldoen. De verordening schrijft onder meer voor dat veiligheidsbeambten een aanvullende opleiding en training inzake diverse aspecten van scheeps- en havenbeveiliging hebben voltooid (Bijlage II, paragraaf 13, en Bijlage III, paragraaf 13). Om mogelijk te maken dat die beambten op 1 juli 2004 een dergelijke opleiding gevolgd kunnen hebben, zijn in de Staatscourant van 10 mei 2004, nr. 88, vooruitlopend op de totstandkoming van de Havenbeveiligingswet, de criteria voor erkenning van opleidingen voor havenbeveiligingspersoneel voorlopig bekendgemaakt. Deze regeling bevat de definitieve vaststelling van die criteria.

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Havenbeveiligingswet is een berekening van de administratieve lasten opgenomen.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Naast de algemene gegevens volgens afdeling 4.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, zijn in elk geval de in dit artikel genoemde aanvullende gegevens nodig om de aanvraag van een erkenning te kunnen beoordelen.

Artikel 3

Een bezoek aan de instelling en het bijwonen van een training waarvoor erkenning is aangevraagd, kan onderdeel zijn van de beoordelingsprocedure teneinde vast te stellen of de gebruikte lesmethode en leermiddelen daadwerkelijk leiden tot het beoogde resultaat. Bovendien kan de werking van het kwaliteitsborgingssysteem tijdens zo’n bezoek worden geverifieerd. In onderdeel III van de bijlage worden daarnaast ook eisen gesteld aan de docenten.

Artikelen 4 en 8

Deze bepalingen bevatten de verplichting tot registratie van de personen die de opleiding met succes hebben gevolgd, en een voorziening om het behoud van die registratie te garanderen. Wat betreft de inhoud is aangesloten bij hetgeen gebruikelijk is in regelingen betreffende de erkenning van vakopleidingen. Een voorbeeld daarvan is de Erkenningsregeling opleidingen zeevaartbemanning (Stcrt. 2002, 19).

Artikel 5

De geldigheidsduur van een erkenning hangt samen met de periode waarna externe evaluaties van het desbetreffende kwaliteitssysteem moeten plaatsvinden. Een voorwaarde voor het opnieuw verlenen van een erkenning is een positief oordeel bij de externe evaluatie.

Artikel 6

Het kan voorkomen dat instellingen gebruik maken van de apparatuur of de faciliteiten van een andere instelling. In dat geval moet ook die instelling, voorzover het dat gedeelte betreft, onder deze regeling worden erkend.

Artikel 7

Het is wenselijk dat een erkenning kan worden ingetrokken indien een opleiding niet meer aan de voorwaarden voor erkenning voldoet. Dit artikel bevat een opsomming van de gronden waarop zo’n intrekking kan plaatsvinden.

Artikel 9

De inwerkingtreding van deze regeling is gekoppeld aan die van de Havenbeveiligingswet.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven