Besluit taken netbeheerder landelijk hoogspanningsnet
Besluit van de Minister van Economische Zaken van 7 juli 2004, nr. WJZ 4045334, inzake het verrichten van taken als bedoeld in artikel 4a van de Elektriciteitswet 1998 door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 16, tweede lid, onderdeel f, van de Elektriciteitswet 1998;
Besluit:
Enig Artikel
1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet wordt belast met de taak, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, met uitzondering van onderdeel c, voor zover het betreft de netwerkcapaciteit, en onderdeel d.
2. De Minister van Economische Zaken stelt de netbeheerder, bedoeld in het eerste lid, alle bij hem berustende gegevens ter beschikking die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak waarmee die netbeheerder op grond van het eerste lid is belast.
3. De netbeheerder, bedoeld in het eerste lid, brengt jaarlijks voor 1 mei rapport uit aan de Minister van Economische Zaken over de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid. Dit rapport bevat in ieder geval een beknopte weergave van de uitkomsten van de verrichte analyses.
Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20101, ALP L/1410, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van deze brief vermelde datum.
Dit besluit wordt bekendgemaakt door toezending aan betrokkene. Van het besluit wordt kennisgeving gedaan in de Staatscourant.
Den Haag, 7 juli 2004.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.
Toelichting
Met toepassing van artikel 16, tweede lid, onderdeel f, van de Elektriciteitswet 1998 wordt de monitoring van de leverings- en voorzieningszekerheid (artikel 4a van die wet) opgedragen aan de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Uitzondering is gemaakt voor het monitoren van de geplande of in aanbouw zijnde netwerkcapaciteit en de kwaliteit en de staat van onderhoud van de netten.
In het tweede lid is bepaald dat de Minister van Economische Zaken de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet alle gegevens en inlichtingen ter beschikking zal stellen die deze nodig heeft ter uitvoering van de hem opgedragen taak. Het kan voorkomen dat relevante informatie zowel bij de minister, als bij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet berust. Het is dan weinig zinvol de informatie nogmaals te verstrekken. In zo’n geval kan in onderling gezocht worden naar een pragmatische oplossing. De landelijk netbeheerder kan overigens zelf inlichtingen en gegevens opvragen (artikel 78, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998). Op grond van de artikelen 78 en 79 van de Elektriciteitswet 1998 is de vertrouwelijkheid van aan de beheerder ter beschikking gestelde en door hem verzamelde gegevens en inlichtingen gewaarborgd.
Het derde lid bepaalt dat de landelijk netbeheerder jaarlijks voor 1 mei rapport aan de minister uitbrengt over de uitvoering van de monitoring. Dit rapport bevat in ieder geval een korte beschrijving van de resultaten van de monitoring. De minister heeft vervolgens twee maanden om mede op basis van dit rapport het verslag van bevindingen op te stellen en dit aan de Europese Commissie toe te zenden.
De Minister van Economische Zaken,
L.J. Brinkhorst