Sanctieregeling Liberia 2004
Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 8 juli 2004, nr. DJZ/BR/0455-04, houdende verdere restrictieve maatregelen ten aanzien van Liberia (Sanctieregeling Liberia 2004)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;
Gelet op Verordening (EG) nr. 872/2004 van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake verdere restrictieve maatregelen ten aanzien van Liberia (Pb EG L 162);
Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;
Besluit:
Artikel 1
1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2 en 8 van Verordening (EG) nr. 872/2004 van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake verdere restrictieve maatregelen ten aanzien van Liberia (Pb EG L 162).
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in gevallen waarin de artikelen 3, 4, 6 of 7 van Verordening (EG) nr. 872/2004 van toepassing zijn.
Artikel 2
Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Liberia 2004.
Artikel 3
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Buitenlandse Zaken, B.R. Bot.
Toelichting
Inleiding
De onderhavige regeling strekt tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 872/2004 van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake verdere restrictieve maatregelen ten aanzien van Liberia (Pb EG L 162). In deze verordening wordt opdracht gegeven tot bevriezing en is een verbod neergelegd op de terbeschikkingstelling van tegoeden en economische middelen van/aan de voormalige Liberiaanse President Charles Taylor, Jewel Howard Taylor, Charles Taylor Jr. en aanverwante personen. Deze maatregelen zijn voor de eerste maal opgelegd bij Resolutie 1532 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 12 maart 2004, gevolgd door Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2004/487/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende verdere beperkende maatregelen tegen Liberia (Pb EG L 162).
De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en Economische Controledienst (FIOD/ECD) is op grond van de Sanctiewet 1977 belast met het toezicht op de naleving en de handhaving van de onderhavige sanctieregeling. Daartoe kan de FIOD/ECD gebruik maken van de bevoegdheden die hem zijn toegekend op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht en de Wet op de economische delicten.
Artikel 1
In dit artikel is de overtreding van Verordening 872/2004 strafbaar gesteld. De voor de toepassing van de onderhavige regeling relevante artikelen van de verordening betreffen achtereenvolgens:
Artikel 1. Bij de toepassing van de verordening wordt verstaan onder:
• ‘bevriezing van tegoeden’: het voorkomen van wijzigingen in o.a. omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken of bestemming van tegoeden (financiële activa en economische voordelen) waardoor het gebruik en het beheer van die tegoeden mogelijk zou worden gemaakt;
• ‘bevriezing van economische middelen’: het voorkomen van het gebruik van economische middelen (activa, niet zijnde financiële activa en economische voordelen) ter verkrijging van tegoeden, goederen of diensten.
Artikel 2. Deze bepaling:
1. geeft opdracht tot bevriezing van alle tegoeden en economische middelen die eigendom zijn van of gecontroleerd worden door de voormalige Liberiaanse President Charles Taylor, Jewel Howard Taylor en Charles Taylor Jr. en van andere in bijlage I bij de verordening vermelde personen, entiteiten of lichamen die (familie)banden hebben met het voormalige regime;
2. verbiedt de terbeschikkingstelling van tegoeden en economische middelen aan de in bijlage I vermelde personen, entiteiten of lichamen; en
3. verbiedt het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel hebben of tot gevolg hebben direct of indirect de transacties, bedoeld in het eerste en tweede lid, te omzeilen.
Artikel 3. In afwijking van artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten1 na kennisgeving aan het Sanctiecomité ontheffing verlenen voor de vrijgave of beschikbaarstelling van bevroren tegoeden of economische middelen die noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven of door het Sanctiecomité goedgekeurde buitengewone uitgaven of bestemd zijn voor de betaling van juridische kosten of kosten betreffende het houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen.
Artikel 4. In afwijking van artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten na kennisgeving aan het Sanctiecomité ontheffing verlenen voor de vrijgave of beschikbaarstelling van bevroren tegoeden of economische middelen die in onderpand zijn gegeven of waarover een uitspraak is gedaan in een gerechtelijke, administratieve of scheidsrechterlijke uitspraak. Voorwaarde is dat het onderpand / de uitspraak: is gegeven vóór 12 maart 2004; vorderingen waarborgt of geldig verklaart ter voldoening waaraan de vrij te geven tegoeden of economische middelen zullen worden aangewend; niet ten behoeve van een in bijlage I bij de verordening vermeld(e) persoon, entiteit of lichaam komt; en niet in strijd is met de openbare orde van de betrokken lidstaat.
Artikel 6. In afwijking van artikel 2, tweede lid, kunnen rente en andere inkomsten op bevroren rekeningen, alsmede betalingen die voor 30 april 2004 reeds verschuldigd waren uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen, worden bijgeboekt op bevroren rekeningen. Voorwaarde is dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren.
Artikel 7. In afwijking van artikel 2, tweede lid, kunnen financiële instellingen tegoeden die door derden worden overgemaakt crediteren op de bevroren rekeningen. Voorwaarde is dat de bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte worden gebracht en dat de gecrediteerde bedragen eveneens worden bevroren.
Artikel 8.Personen, entiteiten of lichamen dienen alle informatie die de naleving van de verordening vergemakkelijkt onverwijld te verstrekken aan de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten en (direct of via de bevoegde autoriteiten) aan de Commissie. Zij dienen met de bevoegde autoriteiten samen te werken bij de verificatie van deze informatie.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B.R. Bot