Regeling bevoegdheden secretaris-generaal VROM met betrekking tot personeelsaangelegenheden 2004

1 juli 2004

Nr. DPO2004066626

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 1988 (Stb. 1988, 499), houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal;

Alsmede gelet op de Regeling taken en bevoegdheden VROM 2004;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de secretaris-generaal: de secretaris-generaal het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

b. het KB van 1988: het koninklijk besluit van 18 oktober 1988 (Stb. 1988, 499), houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal;

c. minister: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

d. diensten:

– het Directoraat-Generaal Milieu;

– het Directoraat-Generaal Wonen;

– het Directoraat-Generaal Ruimte;

– de Rijksgebouwendienst;

– het Inspectoraat-generaal VROM;

– het Ruimtelijk Planbureau;

– Gemeenschappelijk Dienst;

– Concernstaf;

– Auditdienst;

e. Hoofden van dienst: de directeur-generaal Milieubeheer, de directeur-generaal Wonen de directeur-generaal Ruimte, de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, de secretaris-generaal als manager belast met de dagelijkse leiding van de Concernstaf en de Auditdienst, de plaatsvervangend secretaris-generaal als manager belast met de dagelijkse leiding van de Gemeenschappelijke Dienst, de inspecteur-generaal VROM, de directeur van het Ruimtelijk Planbureau;

f. Hoofden van de organisatieonderdelen: de directeur Financiële en Economische Zaken, de directeur Personeel Organisatie en ICT, de directeur Concerncommunicatie, de directeur Auditdienst, de directeur VROM-administratiekantoor, de directeur Facilitaire en Informatiedienst, de directeur VROM Advies- en Expertdienst en de directeur Juridische Zaken;

g. mandaat: de bevoegdheid om in naam van de minister of de staatssecretaris besluiten te nemen of beleidsregels vast te stellen.

Artikel 2

1. Aan de secretaris-generaal wordt mandaat verleend tot het nemen van besluiten die verband houden met haar taak, zoals vermeld in het KB van 1988.

2. Tot de besluiten die verband houden met haar taak, zoals bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval besluiten tot verlening van strafontslag als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onder l, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 3

1. Met inachtneming van artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt aan de secretaris-generaal mandaat verleend tot het nemen van beslissingen op bezwaarschriften die zijn gericht tegen besluiten in verband houden met haar taak, zoals vermeld in het KB van 1988.

2. Tot de beslissingen op bezwaar die verband houden met haar taak, zoals bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval beslissingen op bezwaarschriften:

a. die zijn gericht tegen besluiten die behoren tot de bevoegdheden van de directeur Personeel, Organisatie en ICT;

b. die voortvloeien uit het Besluit Reorganisaties VROM 2001;

c. die zijn gericht tegen besluiten op het gebied van personeelsaangelegenheden die niet tot de bevoegdheden van de hoofden van dienst of de hoofden van de Organisatieonderdelen behoren.

3. De secretaris-generaal is niet bevoegd tot het beslissen op bezwaarschriften indien het besluit waartegen het bezwaar zich richt door de minister of staatssecretaris is genomen.

Artikel 4

Aan de secretaris-generaal wordt mandaat verleend tot het vaststellen van regels op het gebied van personeelsaangelegenheden.

Artikel 5

Indien de secretaris-generaal besluiten op grond van in dit besluit toegekende bevoegdheden afdoet, luidt de ondertekening:

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dan wel, voortvloeiend uit de taakverdeling tussen de minister en de staatssecretaris:

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

voor deze:

de secretaris-generaal.

Artikel 6

De minister kan de taken en bevoegdheden, genoemd in dit besluit, met onmiddellijke ingang wijzigen of intrekken.

Artikel 7

De Regeling bevoegdheden van de secretaris-generaal van VROM met betrekking tot personeelsaangelegenheden wordt ingetrokken.

Artikel 8

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Regeling bevoegdheden secretaris-generaal VROM met betrekking tot personeelsaangelegenheden 2004.

2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die waarop het in de Staatscourant is geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2004.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 juli 2004.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M. Dekker.

Naar boven