Regeling inrichting begroting en jaarrekening kamers van koophandel

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 1 juli 2004, nr. WJZ 4042885, houdende regels met betrekking tot de inrichting van de begoting en de jaarrekening van de kamers van koophandel (Regeling inrichting begroting en jaarrekening kamers van koophandel)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 49 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet: Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997;

b. product: een goed of een dienst die een kamer pleegt te leveren onderscheidenlijk pleegt te verrichten ter uitvoering van een specifieke taak;

c. FAO-handboek: de richtlijnen en regels met betrekking tot de inrichting van de begroting en jaarrekening die door de Financieel Administratieve Organisatie van de kamers zijn opgesteld.

Artikel 2

1. De inrichting van de begroting en jaarrekening geschiedt conform het bepaalde in het FAO-handboek behoudens ontheffing door de minister.

2. Het FAO-handboek wordt jaarlijks voor 1 juli door de kamers vastgesteld en wordt voor 1 augustus aan de minister gezonden.

3. De minister kan op aanvraag voor één jaar ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid. Een aanvraag wordt door het algemeen bestuur van een kamer voor 15 juli bij de minister ingediend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 3

1. De begroting en jaarrekening van een kamer wordt ingedeeld aan de hand van de volgende hoofdproductgroepen:

a. wetsuitvoering;

b. loketfunctie;

c. voorlichting;

d. beleidsadvisering en regionale stimulering;

e. uitvoering van taken als bedoeld in artikel 29 van de wet.

2. Binnen de hoofdproductgroepen wordt voorts een onderscheid gemaakt naar productgroepen, die telkens een groep gelijksoortige producten met betrekking tot een specifieke taak betreffen, en naar individuele producten.

3. In de begroting en jaarrekening van een kamer wordt ten aanzien van elk individueel product de kostprijs, de heffing, de opbrengst en het percentage profijtbeginsel per eenheid product opgenomen. Voorts worden per product zowel de totale verwachte kosten als de totale verwachte opbrengsten in het begrotingsjaar opgenomen. De minister kan op aanvraag van de kamers gezamenlijk vrijstelling verlenen van het bepaalde in de eerste volzin.

4. Ten aanzien van de niet direct aan een bepaald product toe te rekenen kosten wordt aangegeven op welke wijze deze naar redelijkheid en billijkheid over welke producten zijn verdeeld.

5. In de begroting en jaarrekening wordt de post ‘rentebaten en soortgelijke opbrengsten’ gespecificeerd.

6. De kosten en opbrengsten van de Vereniging van kamers van koophandel en fabrieken worden ongesaldeerd, volledig en herkenbaar opgenomen in de begroting en jaarrekening van de afzonderlijke kamers.

Artikel 4

1. De jaarrekening van een kamer wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen gesteld bij of krachtens titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

2. De balans is ingericht overeenkomstig model B van het Besluit modellen jaarrekening, voorzover de in dat model genoemde categorieën van toepassing zijn.

3. De winst- en verliesrekening wordt opgesteld overeenkomstig model E van het Besluit modellen jaarrekening.

4. Aanvullend op de winst- en verliesrekening wordt ten aanzien van elk product een overeenkomstig de indeling van de begroting opgestelde staat van kosten en opbrengsten opgesteld.

Artikel 5

1. De toelichting op de begroting en jaarrekening bestaat uit een algemeen gedeelte en een toelichting per productgroep als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

2. De toelichting op de jaarrekening wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen gesteld bij of krachtens titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Ten aanzien van de in artikel 4, vierde lid, bedoelde staat van kosten en opbrengsten van elk product wordt in ieder geval een toelichting gegeven met betrekking tot een afwijking van meer dan 10 procent ten opzichte van de in de begroting opgenomen verwachte kosten onderscheidenlijk verwachte opbrengsten van het desbetreffende product in het jaar waar de jaarrekening betrekking op heeft, voor zover deze kosten of opbrengsten meer bedragen dan € 25.000.

Artikel 6

De staat van kosten en opbrengsten is naast de in artikel 46, tweede lid, van de wet bedoelde verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening, voorzien van een verklaring van de accountant die de controle heeft verricht. In deze verklaring wordt aangegeven dat de producten van de kamer in de staat van kosten en opbrengsten overeenkomstig de indeling van de begroting zijn ingedeeld en dat behoudens in een geval als bedoeld in artikel 2, derde lid, de jaarrekening conform het FAO-handboek is opgesteld.

Artikel 7

1. Het eigen vermogen van een kamer bedraagt ten hoogste 100 procent van de jaarlijkse personeelslasten vermeerderd met 50 procent van de overige bedrijfskosten, en tenminste 50 procent van de jaarlijkse personeelslasten vermeerderd met 25 procent van de overige bedrijfskosten.

2. Indien de hoogte van het eigen vermogen afwijkt van het bepaalde in het eerste lid, deelt het algemeen bestuur van de kamer de minister schriftelijk mede welke acties worden ondernomen om het eigen vermogen in overeenstemming te brengen met het bepaalde in het eerste lid. Voor mutaties in het eigen vermogen is zolang het eigen vermogen afwijkt van het bepaalde in het eerste lid, goedkeuring van de minister vereist.

3. Indien er bij het vaststellen van de jaarrekening verschillen tussen geprognosticeerde en werkelijke inkomsten uit heffingen worden geconstateerd alsmede wanneer er bij het opstellen van de begroting verschillen tussen begrote en geprognosticeerde inkomsten uit heffingen worden geconstateerd, draagt het algemeen bestuur van de kamer er zorg voor dat deze in de begroting voor het daaropvolgende jaar met de heffingen worden verrekend. Verschillen in de bedrijfslasten en het financieel en buitengewoon resultaat kunnen na realisatie worden verrekend met het eigen vermogen.

Artikel 8

1. Het algemeen bestuur draagt er zorg voor dat met de begroting en het activiteitenplan tevens de checklist begroting en activiteitenplan, waarvan het model is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, alsmede het verslag betreffende de begrotingsbehandeling van de vergaderingen van het algemeen bestuur worden toegestuurd aan de minister.

2. Het algemeen bestuur draagt er zorg voor dat met de jaarrekening tevens de checklist jaarrekening, waarvan het model is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling, wordt toegestuurd aan de minister.

Artikel 9

De Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 16 februari 1998, nr. 1998/98009661 WJA/W houdende uitvoering van artikel 49 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 wordt ingetrokken.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 2, tweede en derde lid, dat op 1 januari 2005 in werking treedt.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling inrichting begroting en jaarrekening kamers van koophandel.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 juli 2004.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, C.E.G. van Gennip.

Bijlage 1

Checklist Begroting & Activiteitenplan kamer van koophandel

Kamer van koophandel:

A. Begroting Ja/Nee*

*) De vragen die met Nee zijn beantwoord dienen apart te worden toegelicht.

1. Is de concept-begroting vóór 1 oktober aangeboden aan het AB?  

Datum:

2. Is tenminste 14 dagen voor de begrotingsbehandeling door het AB in een dagblad uit de regio melding gemaakt van de ter inzage legging van de begroting?  

3. In welk dagblad is mededeling gedaan van de terinzagelegging van de begroting?

4. Is de begroting vóór 1 november vastgesteld door het AB?  

Datum:

5. Is de begroting ingedeeld in de hoofdproductgroepen?  

6. Zijn binnen de hoofdproductgroepen productgroepen en producten onderscheiden?  

7. Bevat de begroting de kostprijs, de heffing, de opbrengst, het percentage profijtbeginsel en de totale verwachte kosten en opbrengsten t.a.v. elk product dat de kamer aanbiedt?  

8. Is aangegeven hoe niet direct toe te rekenen kosten zijn toegerekend?  

9. Bestaat de toelichting op de begroting uit:

A) algemeen gedeelte  

B) toelichting per productgroep  

C) toelichting per product*  

*) Als kosten en opbrengsten > € 25.000 én meer dan 10% afwijken van de begroting van het voorgaande jaar

10. Zijn de posten ‘rentebaten en soortgelijke opbrengsten’ nader gespecificeerd conform de richtlijnen?  

11. Is in de begroting opgave gedaan van de projecten en activiteiten > € 25.000?  

12. Zijn gelden die uit bestemmingsreserve voor regiostimulering worden vrijgemaakt opgenomen in de begroting?  

13. Zijn voor certificaten, beëdigingen, legalisaties, handelsnaamonderzoeken en niet-wettelijke taken 100%-kostendekkende tarieven vastgesteld voor financiering van deze producten?  

14. Valt het eigen vermogen bij realisatie van de begroting binnen het voorgeschreven minimum en het maximum?  

15. Met welk bedrag worden de inkomsten uit heffingen gecorrigeerd uit hoofde van artikel 7 derde lid?

B. Activiteitenplan

16. Is het activiteitenplan vóór 1 november vastgesteld door het AB?  

Datum:

17. Is tenminste 14 dagen voor de behandeling van het activiteitenplan door het AB in een dagblad uit de regio melding gemaakt van de ter inzage legging van het activiteitenplan?  

18. In welk dagblad is mededeling gedaan van de terinzagelegging van de begroting?

19. Zijn de volgende zaken in het activiteitenplan opgenomen:

A) Verslag van de wijze waarop raadpleging van het bedrijfsleven heeft plaatsgevonden.  

B) Verslag van de uitkomsten van de raadpleging.  

C) Verslag van de wijze waarop de uitkomsten in het activiteitenplan zijn verwerkt.  

C. Algemeen

20. De toelichting op de toerekening van de indirecte kosten (cf. FAO-handboek 4.5) wordt gegeven op de volgende pagina(’s):

21. Is het FAO-handboek consequent gevolgd?  

22. Is in geval van afwijkingen op het FAO-handboek een verzoek tot afwijking ingediend bij de minister?  

23. Heffingsopbrengsten

Tabel 1
 

Huidige begroting

Vorige begroting

Jaarrekening

 
     
 

Begroting

Begroting

Prognose

Realisatie

Heffingopbrengst 1

    

Heffingopbrengst 2

    

Heffingopbrengst 3

    
     

Totaal

    

24. Percentage productopbrengst t.a.v. totale inkomsten (excl. complementaire producten)

Tabel 2
 

Huidige begroting

Vorige begroting

Jaarrekening

 
     
 

Begroting

Begroting

Prognose

Realisatie

Wetsuitvoering

%

%

%

%

Loket

%

%

%

%

Voorlichting

%

%

%

%

Regiostimulering

%

%

%

%

     

Totaal

%

%

%

%

25. Kengetallen (Solvabiliteit; Liquiditeit en Percentage indirecte kosten Wetsuitvoering, Voorlichting en Regiostimulering)

Tabel 3
 

Huidige begroting

Vorige begroting

Jaarrekening

 
     
 

Begroting

Begroting

Prognose

Realisatie

Solvabiliteit**

%

%

%

%

Liquiditeit***

%

%

%

%

     

Wetsuitvoering

%

%

%

%

Voorlichting

%

%

%

%

Regiostimulering

%

%

%

%

     

Totaal

%

%

%

%

**) Solvabiltieit = Eigen Vermogen / Totaal vermogen x 100%

***) Liquiditeit = (Vlottende activa / Vlottende passiva) x 100%

26. Vermogensmutaties

Tabel 4
 

Huidige begroting

Vorige begroting

Jaarrekening

 
     
 

Begroting

Begroting

Prognose

Realisatie

Eigen vermogen (%)

%

%

%

%

(Totaal)

    

Netto Resultaat (%)

%

%

%

%

(Totaal)

    

27. Is er in de begroting sprake van een solvabiliteit ≥ 20% én liquiditeit ≥ 1,3 én een positieve vermogensmutatie?  

28. Is het algemeen bestuur ermee akkoord dat het ministerie van Economische Zaken de begroting voorlegt aan de VVK en de VVK het ministerie van Economische Zaken informeert of bovenstaande vragen correct zijn beantwoord?  

Hierbij verklaart de voorzitter van de kamer van koophandel ............. namens het algemeen bestuur dat de begroting en het activiteitenplan naar het oordeel van het algemeen bestuur een juiste en volledige weergave zijn van de voorziene kosten, opbrengsten en voorgenomen activiteiten, alsmede dat besluiten van de kamer in overeenstemming zijn met de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften.

Handtekening

Plaats

Datum

Bijlage 2

Checklist Jaarrekening kamer van koophandel

Kamer van koophandel:

A. Jaarrekening Ja/Nee*

*) De vragen die met Nee zijn beantwoord dienen apart te worden toegelicht.

1. Is de jaarrekening van de kamer opgesteld overeenkomstig de algemene bepalingen en de voorschriften opgenomen in titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek?  

2. Is de balans ingericht overeenkomstig model B van het Besluit modellen jaarrekening?  

3. Is de winst- en verliesrekening wordt opgesteld overeenkomstig model E van het Besluit modellen jaarrekening?  

4. Is aanvullend op de winst- en verliesrekening t.a.v. elk product een staat van kosten en opbrengsten opgesteld overeenkomstig de indeling van de begroting?  

5. Zijn alle beleggingen en de opbrengsten vermeld conform de richtlijnen?  

6. Is de toelichting op de jaarrekening opgesteld overeenkomstig de bij of krachtens titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek gestelde voorschriften?  

7. Zijn bij de staat van kosten en opbrengsten van elk product een toelichting gegeven op de afwijking van meer dan 10 procent ten opzichte van de in de begroting opgenomen verwachte kosten onderscheidenlijk verwachte opbrengsten van het desbetreffende product in het jaar waar de jaarrekening betrekking op heeft, voor zover deze kosten of opbrengsten meer bedragen dan € 25.000?  

8. Is de staat van kosten en opbrengsten naast de in artikel 46, tweede lid, van de wet bedoelde verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening, voorzien van een verklaring van de accountant die de controle heeft verricht, dat de producten van de kamer in die staat van kosten en opbrengsten overeenkomstig de indeling van de begroting zijn ingedeeld en alle overige FAO-richtlijnen bij de opstelling zijn toegepast?  

9. Opbouw resultaat

Tabel 1
 

Huidige jaarrekening

Onderliggende begroting

Vorige jaarrekening

    
  

Begroting

Prognose

Heffingsinkomsten

    

Productinkomsten

    

Bedrijfslasten

    

Financieel resultaat

    

Buitengewoon resultaat

    
     

Totaal

    
     

Toevoeging aan EV

    

10. Bevindt het eigen vermogen zich, na toewijzing van het resultaat, binnen de vastgestelde bandbreedte?  

Hierbij verklaart de voorzitter van de kamer van koophandel ...................... namens het algemeen bestuur dat de jaarrekening en het jaarverslag naar het oordeel van het algemeen bestuur een juiste en volledige weergave zijn van de kosten, opbrengsten en gerealiseerde activiteiten, alsmede dat de onderliggende besluiten van de kamer in overeenstemming zijn met de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften.

Handtekening

Plaats

Datum

Toelichting

I. Algemeen

Uit de eerste evaluatie van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 bleek dat het noodzakelijk was om de Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 16 februari 1998, nr. 1998/98009661 WJA/W houdende uitvoering van artikel 49 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 te verduidelijken. Vervolgens is op 23 april 2003 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd naar aanleiding van het algemeen overleg over de eerste evaluatie van de wet. In actiepunt 5 van genoemde brief van 23 april 2003, Kamerstukken II 2002/03, 28 600 XIII, nr. 54 is onder meer aangegeven dat de regeling zal worden uitgebreid met een accountantsprotocol voor de begroting. Doel van dit protocol was te verzekeren dat de begroting bij alle kamers op dezelfde wijze en op identieke grondslagen is opgesteld en voorts de mogelijkheid te geven voor accountants om op basis van overeengekomen richtlijnen een verklaring af te geven over de toepassing van de richtlijnen bij de opgestelde begroting. Als gevolg van het voorlopige karakter van een begroting en de extra kosten die met een accountantsverklaring voor de begroting zijn gemoeid, is er bij nader inzien voor gekozen geen accountantsverklaring verplicht te stellen bij vaststelling van de begroting. Teneinde toch de gewenste uniformiteit te verkrijgen krijgen is in plaats daarvan er voor gekozen om voor het opstellen van begroting en jaarrekening de FAO-systematiek voor te schrijven. Dat zijn regels met betrekking tot de inrichting van de begroting en jaarrekening die door de Financieel Administratieve Organisatie van de kamers van koophandel worden opgesteld en die de kamers nu al in acht nemen bij het opstellen van de begroting en jaarrekening.

De regeling is voorts nog op een aantal andere punten gewijzigd ten opzichte van de regeling uit 1998.

In de verschillende artikelen wordt ingegaan op de wijze waarop begrotingen en jaarrekeningen van de kamers ingericht en toegelicht moeten worden. Verder wordt nader aangegeven welke omvang het eigen vermogen moet hebben. Uitgangspunt vormt het verkrijgen van uniformiteit in de toepassing van de regels en afspraken. Verder dient de informatie zo te worden verstrekt dat het voor zowel het algemeen bestuur als de minister mogelijk is mede op basis van benchmarking de toezichthoudende functie te vervullen. De financiële verslaglegging dient zo te zijn opgesteld dat zij inzicht verschaft in de mogelijke consequenties van nieuw of aangepast beleid.

Toerekening van kosten en opbrengsten vindt zoveel mogelijk plaats naar de verschillende taken en daarbinnen naar de verschillende producten. Tenslotte moet het bekostigingssysteem kamers stimuleren zo efficiënt mogelijk te werken. Voor een dergelijk systeem van financiering is het nodig dat de administratieve organisatie inzicht biedt in de kosten en opbrengsten van afzonderlijke producten, wat verdere toepassing van het profijtbeginsel mogelijk maakt.

Administratieve lasten

Met deze regeling worden geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven geïntroduceerd. Het invullen van de bij deze regeling behorende checklists, door de kamers, teneinde de controle door de minister op de ingediende begrotingen en jaarrekeningen te vergemakkelijken, leidt weliswaar tot enige toename van de administratieve lasten voor de kamers, maar niet tot een toename van deze lasten voor het bedrijfsleven.

II. Artikelen

Artikel 2

Voorafgaand aan de regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 16 februari 1998 hebben de kamers gezamenlijk een nieuwe financiële administratieve organisatie (FAO) opgezet. De FAO-systematiek is vastgelegd in het FAO-handboek. De Vereniging van kamers van koophandel en fabrieken in Nederland (VVK) heeft het beheer over het FAO-handboek en draagt zorg voor de actualisering ervan. De afgelopen jaren is gebleken dat de richtlijnen een zeer gedegen en werkbare verslaglegging opleveren. Om de uniformiteit van de verslaglegging te vergroten voorziet het eerste lid van dit artikel er in de richtlijnen uit het FAO-handboek voor alle kamers verplicht te stellen bij het opstellen van de begroting en de jaarrekening.

In de regeling is in het derde lid verder voor afzonderlijke kamers de mogelijkheid opgenomen in uitzonderlijke gevallen (tijdelijk) af te wijken van het FAO-handboek. Om inzicht te houden in de (looptijd van de) consequenties, dient de minister vooraf toestemming te verlenen voor een afwijkende verslaglegging. Omdat kamers al vrijwillig de toepassing van de FAO-systematiek hebben onderschreven, zal naar verwachting slechts in uitzonderlijke gevallen van artikel 2, derde lid, gebruik gemaakt worden.

Artikel 3

In de FAO-systematiek worden alle kosten en opbrengsten toegerekend naar hoofdproductgroepen die corresponderen met de verplichte wettelijke taken (wetsuitvoering en loketfunctie), de facultatieve wettelijke taken (voorlichting, beleidsadvisering en regionale stimulering), alsmede niet-wettelijke taken als bedoeld in artikel 29 van de wet. Deze taken zijn in het eerste lid opgesomd. De loketfunctie is apart als hoofdproductgroep opgenomen omdat door de samenvoeging met de facultatieve taak voorlichting in de oude regeling de inzichtelijkheid niet optimaal was. Binnen deze hoofdproductgroepen wordt conform het bepaalde in het tweede lid een verder onderscheid gemaakt naar productgroepen, een cluster van producten rond een bepaalde specifieke taak binnen de taakgebieden. Bij wetsuitvoering gaat het bijvoorbeeld om de productgroep ’register’, bij voorlichting om de productgroep ‘seminars’ en bij beleidsadvisering en regionale stimulering om de productgroep ‘vertegenwoordiging’. Binnen de productgroepen worden de verschillende producten onderscheiden. Onderdeel van de productgroep register is bijvoorbeeld het product ‘deponering jaarstukken’.

Indirecte kosten worden door middel van een in het FAO-handboek vastgelegde verdeelsleutel toegerekend naar de verschillende producten.

In het derde lid is als uitgangspunt voor de inrichting van de begroting en jaarrekening gekozen voor een specificatie van de in dit lid genoemde kengetallen per product, omdat zo het meest duidelijke beeld ontstaat van de met één bepaald product samenhangende kosten. Voor sommige producten is het echter niet mogelijk om tot op individueel productniveau genoemde specificatie te geven. Voorbeelden daarvan zijn adressen uit het Handels Informatie Systeem (HIS) en producten buiten het Kernpakket Nieuwe Stijl (KNS). In dat geval kan de minister op aanvraag van de kamers gezamenlijk vrijstelling verlenen van het bepaalde in de eerste volzin waardoor het mogelijk is de specificatie voor een groep samenhangende producten te geven. De minister zal deze vrijstelling geven indien de specificatie voor alle kamers op dezelfde groep samenhangende producten betrekking heeft. Het is dus niet de bedoeling dat iedere kamer zijn ‘eigen’’ clustering van producten aanbrengt.

De in dit artikel opgenomen voorschriften waaraan de begroting en jaarrekening van de kamers dienen te voldoen, komen overeen met het FAO-handboek. In de in het vijfde lid voorgeschreven specificatie van de post ‘rentebaten en soortgelijke opbrengsten’ dienen alle aandelen, leningen, obligaties e.d. van de kamer, alsmede de opbrengsten, c.q. verliezen daarvan vermeld te worden. Ook indien er geen inkomsten of verliezen verwacht worden, wordt dat vermeld onder deze post. Bij obligaties en leningen dient zowel het rentepercentage als het openstaande bedrag vermeld te worden. Bij aandelen dient het bedrijf of het fonds waarin de kamer aandelen bezit evenals de aantallen, de aankoopprijs als de huidige waarde te zijn opgenomen.

Een belangrijke aanpassing voor wat betreft de inrichting van de begroting en jaarrekening betreft het zesde lid van dit artikel waarin wordt bepaald dat de kosten en opbrengsten van de VVK ongesaldeerd in de begroting en jaarrekening van de kamers terug te vinden moet zijn. Deze posten dienen apart in de begroting en jaarrekening van de afzonderlijke kamers te worden opgenomen. Indien kosten en opbrengsten van de VVK pas na saldering in de afzonderlijke begrotingen en jaarrekeningen worden opgenomen, is de controle op kruissubsidies tussen de verschillende taken moeilijk uitvoerbaar. Daarnaast is het wenselijk dat projectgerelateerde inkomsten, zoals centraal verstrekte subsidies, terug zijn te vinden in de begroting en jaarrekening van de afzonderlijke kamers.

Artikel 4

Dit artikel bevat voorschriften waaraan de jaarrekening aanvullend moet voldoen. Onder de Wet op de kamers en fabrieken 1963 waren richtlijnen waaraan specifiek de jaarrekening moest voldoen vastgelegd in de zogenaamde Comptabele Richtlijnen. Onder de Wet op de kamers en fabrieken 1997 wordt aangesloten bij de wetgeving betreffende de jaarrekening zoals vastgelegd in titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 5

Het eerste en het tweede lid bevat voorschriften waaraan de toelichting moet voldoen. In het verleden bleek dat er grote verschillen bestonden tussen kamers ten aanzien van de informatie die in de toelichting van de begrotingen en jaarrekening is opgenomen.

In het tweede lid is de verplichting opgenomen dat in ieder geval op productniveau de afwijkingen met de begroting van het desbetreffende jaar met meer dan 10 procent, worden toegelicht, voor zover althans op de begroting het bedrag aan kosten of aan opbrengsten meer bedraagt dan € 25.000. In de kosten dienen niet alleen de out of pocket kosten, doch ook andere (salaris)kosten te worden meegenomen.

Artikel 7

In dit artikel worden in het eerste lid voorschriften gegeven over de hoogte van het eigen vermogen van de kamer. Er blijken grote verschillen te bestaan in de omvang van het eigen vermogen. Dit ondanks het feit dat het doel van het eigen vermogen voor alle kamers gelijk is. De bandbreedte van het eigen vermogen is opgenomen om de kamer de mogelijkheid te geven een eigen vermogen aan te houden om (bedrijfs)risico’s op te vangen. Als het eigen vermogen als gevolg van bijvoorbeeld incidentele baten en lasten buiten de bandbreedte komt, is het van belang dat op een inzichtelijke wijze het eigen vermogen wordt gemuteerd. Daarom is in het tweede lid bepaald dat het algemeen bestuur van de kamer de minister meldt op welke wijze de kamer er voor gaat zorgen dat weer aan het gestelde in het eerste lid wordt voldaan. Als gevolg van het feit dat het eigen vermogen niet is onderverdeeld naar de afzonderlijke taken ontstaat het gevaar dat middels toevoegingen aan en onttrekkingen van het eigen vermogen kruissubsidies kunnen ontstaan. Om die reden is in het derde lid aangegeven dat niet begrote resultaten in het daaropvolgende jaar in de heffingen verrekend dienen te worden.

Artikel 8

Op grond van artikel 39 van de wet dient het heffingenbesluit van het algemeen bestuur ter goedkeuring te worden aangeboden aan de minister. Op verzoek van de kamers is bekeken hoe de minister als toezichthouder sneller het heffingenbesluit van het algemeen bestuur kan beoordelen zonder de kamers te belasten met extra kosten. Om die reden is bijvoorbeeld de verplichting voor een goedkeurende accountantsverklaring bij de begroting niet ingevoerd en is er voor gekozen het gebruik van een checklist voor de begroting en voor de jaarrekening verplicht te stellen. Op deze wijze is het mogelijk sneller inzicht te verkrijgen in de mate waarin kamers aan alle regels en richtlijnen met betrekking tot de opstelling van de begroting en de jaarrekening hebben voldaan. Hierdoor kan rond de goedkeuring van het heffingenbesluit tijdwinst worden geboekt. In de checklist dienen tevens enkele kengetallen te worden opgenomen die snel inzicht verschaffen in de financiële situatie van de kamer. Het verslag van de begrotingsbehandeling geeft daarbij inzicht in de wijze waarop de begroting tot stand is gekomen.

Artikel 9

Hoewel deze regeling inhoudelijk (slechts) een partiële wijziging bevat van de Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 16 februari 1998, nr. 1998/98009661 WJA/W houdende uitvoering van artikel 49 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997, is er om redenen van kenbaarheid in dit geval voor gekozen laatstgenoemde regeling in te trekken en te vervangen door een nieuw vastgestelde regeling.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C.E.G. van Gennip

Naar boven