Wijziging regelingen vergoedingen documenten Wet personenvervoer 2000 en rijksbijdrage openbaar vervoer 2001

Regeling tot wijziging van de Regeling vergoedingen documenten Wet personenvervoer 2000 in verband met het vervallen van de verplichting van het overleggen van het bewijs van kredietwaardigheid bij aanvraag van een vergunning collectief personenvervoer alsmede wijziging van de Regeling rijksbijdrage openbaar vervoer 2001

21 april 2004

Nr. HDJZ/S&W/2004-623

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 12, derde lid, en 57, tweede lid, van het Besluit personenvervoer 2000;

Besluit:

Artikel I

De Regeling vergoedingen documenten Wet personenvervoer 20001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de tabel na Collectief personenvervoer ‘€ 576,–’ gewijzigd in: € 603,–.

B

In artikel 2 wordt in de tabel na Collectief personenvervoer ‘€ 303,–’ gewijzigd in: € 330,–.

C

Artikel 6 vervalt.

Artikel II

Artikel 15, zesde lid, van de Regeling rijksbijdrage openbaar vervoer 20012 komt te luiden:

6. De toepassing van artikel 2, tiende lid, van de Wet op het BTW-compensatiefonds, blijft ten aanzien van het eerste tot en met vijfde lid buiten aanmerking.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt voor wat betreft artikel II terug tot en met 1 januari 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Artikel I

De tarieven voor het verlenen van de vergunning collectief personenvervoer en voor het wijzigen van de vergunning collectief personenvervoer worden verhoogd met € 27,–. Deze wijziging vloeit voort uit het Besluit houdende wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 in verband met de structurele regeling van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV), de waarborging van consumenteninvloed in het CVV en het Openbaar Vervoer over Water, de uitvoering van de op 30 juni 2001 tot stand gekomen Interbus-overeenkomst alsmede enkele technische wijzigingen. Met dit besluit wordt artikel 25 van het Besluit personenvervoer 2000 zodanig gewijzigd dat de ondernemer bij het aanvragen danwel wijzigen van de vergunning collectief personenvervoer zelf geen bewijs van kredietwaardigheid meer hoeft over te leggen. Artikel 6 van de regeling, welke regelt dat voor het verlenen van een bewijs van kredietwaardigheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000 een vergoeding van € 27,– verschuldigd is, vervalt derhalve. Alhoewel de aparte legesheffing voor het bewijs van kredietwaardigheid vervalt, vervalt de eis van kredietwaardigheid niet. De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) zal het onderzoek naar de kredietwaardigheid zelf uitvoeren. Om de kosten van dit onderzoek te dekken worden de tarieven van de vergunningen collectief personenvoer en voor het wijzigen van de vergunning collectief personenvervoer met € 27,– verhoogd.

Deze wijziging is inhoudelijk reeds middels de Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat tot wijziging van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer (Stcrt. 2003, 251), aan het Overlegorgaan Personenvervoer voorgelegd en heeft instemming verkregen.

Artikel II

In de toelichting op de regeling van 15 december 2003 tot wijziging van de Regeling rijksbijdrage openbaar vervoer 2001 (Stcrt. 2003, 248) is uiteengezet dat de kortingen op de voor het BTW-compensatiefonds compensabele BTW vanwege de vereveningsfactor niet door de Minister van Verkeer en Waterstaat worden vergoed. In artikel 15, zesde lid, werd niet naar alle voor het bovenstaande relevante artikelleden verwezen. Ingevolge de onderhavige wijzigingsregeling wordt deze omissie hersteld. De wijziging werkt terug tot en met 1 januari 2004 aangezien gedurende een kalenderjaar dezelfde regels met betrekking tot de rijksbijdrage dienen te gelden. Aangezien het hier gezien de toelichting op de wijzigingsregeling van 15 december 2003 een herstel van een overduidelijke omissie betreft en de terugwerkende kracht van beperkte duur is, is de terugwerkende kracht aanvaardbaar. Het Overlegorgaan Personenvervoer heeft ingestemd met de Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat tot wijziging van de Regeling rijksbijdrage openbaar vervoer 2001 welke reeds op 1 januari in werking is getreden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

  • 1

    Stcrt. 2000, 245; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 15 december 2003 (Stcrt. 251).

  • 2

    Stcrt. 2001, 248; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 15 december 2003 (Stcrt. 248).

Naar boven