Wijziging Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 5 juli 2004, Directie Algemeen Arbeidsmarktbeleid, nr: AAM/ASAM/04/47358, tot wijziging van de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 2a, tweede lid, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen;

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen1 worden als volgt gewijzigd:

Paragraaf 22 komt te luiden:

22. Asielzoekers in procedure, vreemdelingen met een vergunning voor bepaalde tijd onder de beperking voor (voortgezet) verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdelingen en houders van een verblijfsvergunning bepaalde tijd asiel.

In afwijking van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en d, van de Wet arbeid vreemdelingen mag een vreemdeling als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van die wet arbeid verrichten indien: die vreemdeling een verblijfsvergunning asiel, bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, heeft aangevraagd en deze aanvraag blijkens een verklaring van de Minister van Justitie tenminste zes maanden in behandeling is en de vreemdeling op basis van artikel 8, onderdelen f of h, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig in Nederland verblijft.

De vreemdeling mag binnen een tijdsbestek van 52 weken een arbeidsperiode van in totaal twaalf weken niet overschrijden, en de in de vergunningsaanvraag bedoelde werkzaamheden zullen onder marktconforme voorwaarden worden verricht.

De vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (asielaanvraag) heeft aangevraagd dient overeenkomstig artikel 2a, eerste lid, onder a, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen in het bezit te zijn van een verklaring van de Minister van Justitie. Deze verklaring kan betrekking hebben op drie categorieën asielzoekers, te weten:

a. asielzoekers aan wie met toepassing van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 1997 (Rva 1997) door het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA) opvang wordt geboden;

b. asielzoekers aan wie met toepassing van de Regeling opvang asielzoekers (ROA) door gemeenten opvang wordt geboden, tot deze categorie behoren ook asielzoekers die onder de ROA vallen maar wier opvang door gemeenten op basis van een overeenkomst tot overdracht en mandateringsregeling is overgedragen aan het COA;

c. asielzoekers die onder de verantwoordelijkheid van de door de Minister van Justitie erkende voogdij- en gezinsvoogdij-instelling voor vluchtelingen en asielzoekers stichting Nidos opvang worden geboden.

Bovenvermelde verklaring van de Minister van Justitie houdt tenminste het volgende in:

1. aan de vreemdelingen wordt met toepassing van de Rva 1997, ROA dan wel onder de verantwoordelijkheid van de stichting Nidos opvang geboden;

2. de asielaanvraag is tenminste zes maanden in behandeling;

3. de vreemdeling verblijft op grond van artikel 8, onderdelen f of h, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig in Nederland.

Teneinde te kunnen verklaren hetgeen is opgenomen onder 1 baseert de Minister van Justitie zich op informatie van het COA (Rva 1997/ROA voor zover de uitvoering daarvan is overgedragen aan het COA) dan wel de gemeente (ROA), dan wel de Immigratie- en Naturalisatiedienst voor de vreemdeling aan wie opvang wordt geboden door de stichting Nidos.

De verklaring wordt door de Minister van Justitie verstrekt aan de vreemdeling en in kopie verstrekt aan het COA dan wel de gemeente, dan wel aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst die de verklaring doorstuurt naar de stichting Nidos.

De werkgever die ten behoeve van de vreemdeling bij de Centrale organisatie werk en inkomen een tewerkstellingsvergunning aanvraagt, overlegt tezamen met de aanvraag de originele verklaring van de Minister van Justitie. De tewerkstellingsvergunning wordt verstrekt aan de werkgever en in afschrift verzonden aan het COA, de gemeente, dan wel de Immigratie- en Naturalisatiedienst die het afschrift doorstuurt naar de stichting Nidos.

De vreemdeling die houder is van een op grond van artikel 14, eerste lid, onderdeel e, van de Vreemdelingenwet 2000 verleende verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking voor verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling kan, in afwijking van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en d, van de Wet arbeid vreemdelingen arbeid verrichten indien binnen een tijdsbestek van 52 weken een arbeidsperiode van in totaal twaalf weken niet wordt overschreden, en de in de vergunningsaanvraag bedoelde werkzaamheden onder marktconforme voorwaarden worden verricht.

De vreemdeling die houder is van een op grond van artikel 14, eerste lid, onderdeel e, van de Vreemdelingenwet 2000 verleende verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking van voortgezet verblijf, verband houdend met eerder verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling kan, in afwijking van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en d, van de Wet arbeid vreemdelingen arbeid verrichten voor de duur van de verblijfsvergunning indien de in de vergunningsaanvraag bedoelde werkzaamheden zullen onder marktconforme voorwaarden worden verricht.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 juli 2004.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Toelichting

Op 1 juni 2002 is de regeling waarbij asielzoekers in de procedure 12 weken in de 52 werken uitgebreid tot een bredere doelgroep dan alleen asielzoekers die centraal opgevangen worden geboden door het COA. De categorie asielzoekers die mag werken is uitgebreid met de groep decentraal opgevangen asielzoekers en de categorie vreemdelingen die mag werken uitgebreid met de groep alleenstaande minderjarige vreemdelingen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier onder beperking voor verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling.

In artikel 2a van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen is de voorwaarde gesteld dat de vreemdeling in het bezit moet zijn van een verklaring van de Minister van Justitie waarin wordt bevestigd dat de asielaanvraag tenminste zes maanden in behandeling is en dat de vreemdeling verstrekkingen geniet voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrijft dat soortgelijke verstrekkingen regelt. In de Uitvoeringsregels Wav zijn nadere regels gesteld voor het verstrekken van de verklaring van de Minister van Justitie, waarbij is vastgesteld dat de verklaring strekking heeft op asielzoekers die door het COA worden opgevangen op basis van de Rva 1997 of door de gemeente op basis van de ROA.

Bij het uitwerken van de lagere regelgeving is onbedoeld een lacune ontstaan. Asielzoekers die jonger dan 15 jaar zijn bij binnenkomst in Nederland worden opvang geboden onder de verantwoordelijkheid van de stichting Nidos. Voor één groep in de Nidos-opvang geldt dat de vreemdeling in het bezit is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling. Deze verblijfsstatus wordt toegekend voor vreemdelingen voor wie de asielaanvraag is afgewezen, maar die jonger dan 18 jaar zijn en in Nederland mogen blijven tot het bereiken van meerderjarigheid. Vreemdelingen in deze groep mogen 12 weken in de 52 weken werken zonder afgifte van een verklaring. Voor een andere groep in de Nidos-opvang geldt dat de minderjarige vreemdeling zich nog in de asielprocedure bevindt. Voor deze groep is tot nu toe niet geregeld dat een verklaring van de Minister van Justitie wordt afgegeven waardoor geen tewerkstellingsvergunning kan worden afgegeven ten behoeve van deze vreemdelingen. Door middel van deze wijziging van de Uitvoeringsregels wordt dit onbedoelde effect van de regelgeving gecorrigeerd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

  • 1

    Scrt. 1995, 168; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 29 april 2004 (Stcrt. 2004, 82).

Naar boven