Wijziging Besluit vrijstelling loodsplicht Scheldereglement

Besluit van de Vlaamse Minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie en de Nederlandse Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende wijziging van het Besluit vrijstelling loodsplicht Scheldereglement

12 januari 2004

De Vlaamse Minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie en de Nederlandse Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 9, tweede lid, onder a, van het Scheldereglement;

Besluiten:

Artikel 1

In artikel 1 van het Besluit vrijstelling loodsplicht Scheldereglement worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. de bepaling onder 1° wordt vervangen door wat volgt:

1°. Londonlengte: lengte, bedoeld in artikel 2, onder 8, van het op 23 juni 1969 te Londen tot stand gekomen internationaal Verdrag betreffende de meting van zeeschepen;

2. er wordt een 3° toegevoegd, die luidt als volgt:

3°. Rijnschip, Denemarkenvaarder, binnen/buiten-schip, register: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Nederlandse Loodsplichtbesluit 1995.

Artikel 2

In artikel 2, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. de bepaling onder 5° wordt vervangen door wat volgt:

5°. Rijnschepen, Denemarkenvaarders en binnen/buiten-schepen die bij of krachtens de in Nederland geldende wettelijke voorschriften zijn vrijgesteld van de loodsplicht en die als zodanig zijn ingeschreven in het register, als zij zich niet zeewaarts Vlissingen-Rede bevinden;

2. er wordt een 9° toegevoegd, die luidt als volgt:

9°. oorlogsschepen die behoren tot de Koninklijke marine, de Belgische Zeemacht of een bondgenootschappelijke zeemacht.

Artikel 3

In hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis ingevoegd, dat luidt als volgt:

Artikel 2bis

Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van het Scheldereglement zijn voorts vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Scheldereglement:

1°. zeeschepen met een lengte over alles tot en met 80 meter en een diepgang tot en met 5,5 meter, indien zij de monden van de Schelde vanaf de Magneboei, via het Oostgat, de Galgeput, de Sardijngeul en Vlissingen-Rede tot aan de havens van Vlissingen Oost bevaren;

2°. zeeschepen met een lengte over alles tot en met 80 meter, indien zij de monden van de Schelde via een andere dan de onder 1° bedoelde scheepvaartweg bevaren.

Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op zeeschepen met een Londonlengte tot en met 75 meter, maar met een lengte over alles van meer dan 80 meter.

De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor zeeschepen, gebouwd of geschikt gemaakt voor het vervoer in bulk van vloeibare lading van ontvlambare aard of gebezigd voor het vervoer van gas of chemicaliën in bulk, en geheel of gedeeltelijk daarmee geladen, dan wel leeg maar nog niet ontgast of ontdaan van gevaarlijke residuen, met uitzondering van schepen die ten anker liggen, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 4°.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2004 en wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en de Nederlandse Staatscourant.

Brussel, 12 januari 2004.
De Vlaamse Minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie, G. Bossuyt.Den Haag, 12 januari 2004.De Nederlandse
Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Algemeen

Bijgaand besluit tot wijziging van het Besluit vrijstelling loodsplicht Scheldereglement (hierna: het besluit) strekt ertoe enige discrepanties tussen regelingen voor de loodsplicht voor wetschepen en de loodsplicht voor Scheldevaarders op te heffen.

Hoewel er ten aanzien van een betrekkelijk groot aantal categorieën van zeeschepen sprake is van tal van kleine, historisch gegroeide, verschillen in de loodsplicht, is er in dit besluit voor gekozen die verschillen voor slechts een drietal categorieën op te heffen, althans voor zover dat met aanpassing van het besluit valt te verhelpen. Het betreft oorlogsschepen, zogeheten kleine zeeschepen in de zin van de Nederlandse wetgeving en zeeschepen met een Londonlengte tot en met 75 meter, maar met een lengte over alles van meer dan 80 meter.

Deze keuze berust voornamelijk op overwegingen van praktische en operationele aard. Volledige gelijkheid in loodsplicht tussen enerzijds Scheldevaarders en anderzijds Nederlandse wetschepen en de vaart op de Vlaamse kusthavens kan alleen worden bereikt door een aanpassing van de Nederlandse en Vlaamse regelgeving terzake.

Die aanpassingen zullen in een later stadium plaatsvinden, waarbij ook andere dan uitsluitend praktisch-operationele motieven een rol kunnen spelen.

Artikelsgewijs

In artikel 1 zijn twee wijzigingen opgenomen van artikel 1 van het besluit. Toevoeging van een omschrijving van het begrip Londonlengte is noodzakelijk, aangezien dit begrip in het nieuw voorgestelde artikel 2bis van het besluit wordt gebruikt. In het besluit wordt onder ‘lengte’ normaliter verstaan de zogeheten lengte over alles. Om praktische redenen is alleen het begrip Londonlengte omschreven, en is, waar nodig, in de tekst van het voorgestelde artikel 2bis aangegeven in welke specifieke gevallen lengte over alles wordt bedoeld, in plaats van Londonlengte. Verder is in de begripsbepalingen, conform artikel 1 van het Besluit ontheffing loodsplicht Scheldereglement 2003, een begripsbepaling opgenomen voor de begrippen Rijnschip, Denemarkenvaarder, binnen/buiten-schip en register.

In artikel 2, onder 1, is geregeld dat de schepen die op grond van de Nederlandse wetgeving als kleine zeeschepen kunnen worden aangemerkt en die als zodanig in het Nederlandse Register loodsplicht kleine zeeschepen zijn opgenomen vrijstelling van de loodsplicht krijgen op het binnengaats gelegen gedeelte van het Scheldegebied. Op grond van het Nederlandse Loodsplichtbesluit 1995 gold voor deze schepen reeds een vrijstellingsregeling. Deze regeling geldt ten aanzien van Rijnschepen, Denemarkenvaarders en binnen/buiten-schepen. De regeling geldt niet ten aanzien van lage kruiplijncoasters. Deze categorie schepen is immers niet vrijgesteld van de loodsplicht. Er bestaat hiermee nog geen volledige gelijkstelling tussen de regimes voor de kleine zeeschepen enerzijds en de estuaire en fluviomaritieme vaart anderzijds. Beide laatstgenoemde categorieën schepen hebben immers vrijstelling van de loodsplicht in het gehele Scheldegebied, terwijl de Nederlandse kleine zeeschepen slechts op het binnengaats gelegen deel van de Schelde van de loodsplicht zijn vrijgesteld. Volledige gelijkstelling van de desbetreffende categorieën impliceert aanpassing van de Nederlandse regelgeving. Die aanpassing zal in een later stadium plaatsvinden.

In artikel 2, onder 2, is een regeling opgenomen voor de vrijstelling van oorlogsschepen. In de vigerende Nederlandse regelgeving (Besluit uitzonderingen oorlogsschepen Scheepvaartverkeerswet) bestaat reeds een vrijstellingsregime voor Nederlandse en bondgenootschappelijke oorlogsschepen. Bondgenootschappelijke oorlogsschepen behoren tot de zeestrijdkrachten van de landen aangesloten bij de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. Bij deze regelgeving wordt thans aangesloten. Onder het oude Scheldereglement gold overigens ook reeds een vrijstellingsregeling voor alle oorlogsschepen.

In artikel 3 is een regeling getroffen voor de schepen die kleiner zijn dan 75 m Londonlengte, doch groter zijn dan 80 m volgens het criterium lengte over alles. Deze schepen zijn wel vrijgesteld als Nederlands wetschip, maar niet als Scheldevaarder. Deze discrepantie wordt thans opgeheven. Voor de schepen die groter zijn dan 75 m Londonlengte, maar kleiner dan 80 m lengte over alles blijft nog een discrepantie bestaan, aangezien deze schepen wel zijn vrijgesteld van de loodsplicht als Scheldevaarder, maar niet volgens de Nederlandse regelgeving. Daarvoor is aanpassing van de Nederlandse regelgeving noodzakelijk. Dit zal in een later stadium plaatsvinden. Om wetgevingstechnische reden is er voor gekozen deze vrijstelling, die thans nog is opgenomen in artikel 2, eerste lid, onderdeel 5°, van het Besluit vrijstelling loodsplicht Scheldereglement, in een nieuw artikel 2bis op te nemen. Ten opzichte van de geldende tekst zijn enige veranderingen van redactionele aard aangebracht.

Ook voor de in het voorgestelde artikel 2bis opgenomen categorieën waaraan vrijstelling van de loodsplicht wordt gegeven, blijft de uitzondering gelden dat het vervoer van gevaarlijke lading in bulk loodsplichtig blijft. In het tweede lid van het voorgestelde artikel 2bis is dit uitdrukkelijk verwoord.

Naar boven