Sanctieregeling terrorisme 2004

Regeling van 8 juli 2004, nr. DJZ/BR/0275-04, houdende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (Sanctieregeling terrorisme 2004)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

In overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op de Resoluties 1267 (1999), 1333 (2000) en 1390 (2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977,

Besluit:

Artikel 1

Voor de toepassing van het in deze regeling bepaalde wordt verstaan onder:

a. Middelen: activa van welke aard ook, juridische documenten of instrumenten in welke vorm ook, ook elektronisch of digitaal, waaruit eigendom van of een belang in dergelijke activa blijkt, met inbegrip van, doch niet beperkt tot, bankkredieten, reischeques, bankche⁠ques, postwissels, aandelen, obligaties, wissels, kredietbrieven en andere effecten;

b. Bevriezing van middelen: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren, gebruiken of omgaan met middelen met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming, of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde middelen, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

c. Financiële diensten: alle diensten van financiële aard, waaronder alle verzekeringsdiensten en met verzekeringen verband houdende diensten, en alle bankdiensten en andere financiële diensten, met uitzondering van verzekeringen.

Artikel 2

1. Alle middelen die toebehoren aan personen of entiteiten, vermeld in de bijlage bij deze regeling, worden bevroren.

2. Het is verboden financiële diensten te verrichten voor of ten behoeve van de personen of entiteiten, vermeld in de bijlage bij deze regeling.

3. Het is verboden aan personen of entiteiten, vermeld in de bijlage bij deze regeling, rechtstreeks dan wel middellijk middelen ter beschikking te stellen.

Artikel 3

De Minister van Financiën kan in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken op verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2 genoemde verboden.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling terrorisme 2004.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de daarbij behorende bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, B.R. Bot.

Bijlage, bedoeld in artikel 2

– Aqeel Abdulaziz Al-Aqil

– Stichting Al Haramain Humanitarian Aid te Amsterdam.

Toelichting

Deze regeling strekt tot uitvoering van de Resoluties 1267 (1999), 1333 (2000) en 1390 (2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Zij is gebaseerd op artikel 2, tweede lid, van de Sanctiewet 1977.

Op grond van de resoluties zijn beperkende maatregelen vastgesteld jegens personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, Al-Qa’ida en de Taliban. De personen waartegen de maatregelen zijn gericht, zijn vermeld in een bijlage bij Resolutie 1267. De lijst wordt periodiek geactualiseerd door het op grond van die resolutie ingestelde sanctiecomité. Nieuwe namen op de lijst worden op de voet van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban (PbEG L 139) op de corresponderende Europese lijst geplaatst. Overtreding van deze verordening is strafbaar op grond van de Sanctieregeling Osama bin Laden, Al-Qa’ida en Taliban 2002.

De VN-sanctielijst is recent uitgebreid met de in de bijlage vermelde namen. Omdat met de plaatsing op de Europese lijst enige tijd is gemoeid, is ervoor gekozen om vooruitlopend daarop de onderhavige sanctieregeling vast te stellen. Deze regeling kan weer vervallen op het moment dat de Europese lijst is bijgewerkt en de Sanctieregeling Osama bin Laden, Al-Qa’ida en Taliban 2002 ook van toepassing is op de ‘nieuwe namen’.

Artikel 3

Dit artikel laat de mogelijkheid open tot verlening van ontheffing voor bijzondere gevallen (bijvoorbeeld om humanitaire redenen).

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot

Naar boven