Regeling huur- en koopsubsidiegrenzen 2004

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 19 juni 2004, nr. MJZ2004063819, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende aanpassing voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 van de bedragen, genoemd in de artikelen 13, eerste lid, onderdelen a en b, 14, eerste lid, 15, eerste lid, onderdelen a, c en d, 18, eerste lid, en 20, eerste en tweede lid, van de Huursubsidiewet, en de artikelen 8, eerste lid, 9, eerste lid, onderdelen a, c en d, 15, eerste lid, onderdelen a en b, 29, eerste lid, formule, en 31, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, van de minimum-inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Huursubsidiewet, en artikel 28 van de Wet bevordering eigenwoningbezit, van de inkomensklassen, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Huursubsidiewet, en van de bedragen waaraan het rekeninkomen ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, ten minste gelijk moet zijn (Regeling huur- en koopsubsidiegrenzen 2004)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 16, tweede en vijfde lid, en 27, eerste lid, onderdeel b, derde, vierde en vijfde lid, van de Huursubsidiewet, en artikel 41, eerste, tweede en vierde lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit;

Besluit:

§ 1

Wijziging van de Huursubsidiewet

Artikel 1

In artikel 13, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 585,24 per maand’ vervangen door ‘€ 597,54 per maand’ en

b. in onderdeel b ‘€ 317,03 per maand’ vervangen door: € 325,91 per maand.

Artikel 2

In artikel 14, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 18 325’ vervangen door ‘€ 18 700’;

b. in onderdeel b ‘€ 24 575’ vervangen door ‘€ 25 075’;

c. in onderdeel c ‘€ 16 275’ vervangen door ‘€ 16 625’ en

d. in onderdeel d ‘€ 21 225’ vervangen door: € 21 675.

Artikel 3

In artikel 15, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 19 875’ vervangen door ‘€ 20 300’;

b. in onderdeel c ‘€ 34 000’ vervangen door ‘€ 34 725’ en

c. in onderdeel d ‘€ 47 075’ vervangen door: € 48 050.

Artikel 4

De inkomensklassen, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Huursubsidiewet, zijn:

a. voor eenpersoonshuishoudens:

 

Ondergrens

Bovengrens

1

€ 12.750

2

€ 12.751

€ 12.900

3

€ 12.901

€ 13.125

4

€ 13.126

€ 13.350

5

€ 13.351

€ 13.575

6

€ 13.576

€ 13.800

7

€ 13.801

€ 14.025

8

€ 14.026

€ 14.250

9

€ 14.251

€ 14.475

10

€ 14.476

€ 14.700

11

€ 14.701

€ 14.925

12

€ 14.926

€ 15.150

13

€ 15.151

€ 15.375

14

€ 15.376

€ 15.600

15

€ 15.601

€ 15.825

16

€ 15.826

€ 16.275

17

€ 16.276

€ 16.725

18

€ 16.726

€ 17.175

19

€ 17.176

€ 17.625

20

€ 17.626

€ 18.075

21

€ 18.076

€ 18.525

22

€ 18.526

€ 18.700

b. voor meerpersoonshuishoudens:

 

Ondergrens

Bovengrens

1

€ 16.225

2

€ 16.226

€ 16.450

3

€ 16.451

€ 16.675

4

€ 16.676

€ 16.900

5

€ 16.901

€ 17.125

6

€ 17.126

€ 17.350

7

€ 17.351

€ 17.575

8

€ 17.576

€ 17.800

9

€ 17.801

€ 18.025

10

€ 18.026

€ 18.250

11

€ 18.251

€ 18.475

12

€ 18.476

€ 18.700

13

€ 18.701

€ 18.925

14

€ 18.926

€ 19.150

15

€ 19.151

€ 19.375

16

€ 19.376

€ 19.825

17

€ 19.826

€ 20.275

18

€ 20.276

€ 20.725

19

€ 20.726

€ 21.175

20

€ 21.176

€ 21.625

21

€ 21.626

€ 22.075

22

€ 22.076

€ 22.525

23

€ 22.526

€ 22.975

24

€ 22.976

€ 23.425

25

€ 23.426

€ 23.875

26

€ 23.876

€ 24.325

27

€ 24.326

€ 24.775

28

€ 24.776

€ 25.075

c. voor eenpersoonsouderenhuishoudens:

 

Ondergrens

Bovengrens

1

-

€ 12.650

2

€ 12.651

€ 12.675

3

€ 12.676

€ 12.900

4

€ 12.901

€ 13.125

5

€ 13.126

€ 13.350

6

€ 13.351

€ 13.575

7

€ 13.576

€ 13.800

8

€ 13.801

€ 14.025

9

€ 14.026

€ 14.250

10

€ 14.251

€ 14.475

11

€ 14.476

€ 14.700

12

€ 14.701

€ 14.925

13

€ 14.926

€ 15.150

14

€ 15.151

€ 15.375

15

€ 15.376

€ 15.600

16

€ 15.601

€ 16.050

17

€ 16.051

€ 16.500

18

€ 16.501

€ 16.625

en

d. voor meerpersoonsouderenhuishoudens:

 

Ondergrens

Bovengrens

1

€ 15.850

2

€ 15.851

€ 15.900

3

€ 15.901

€ 16.125

4

€ 16.126

€ 16.350

5

€ 16.351

€ 16.575

6

€ 16.576

€ 16.800

7

€ 16.801

€ 17.025

8

€ 17.026

€ 17.250

9

€ 17.251

€ 17.475

10

€ 17.476

€ 17.700

11

€ 17.701

€ 17.925

12

€ 17.926

€ 18.150

13

€ 18.151

€ 18.375

14

€ 18.376

€ 18.600

15

€ 18.601

€ 18.825

16

€ 18.826

€ 19.275

17

€ 19.276

€ 19.725

18

€ 19.726

€ 20.175

19

€ 20.176

€ 20.625

20

€ 20.626

€ 21.075

21

€ 21.076

€ 21.525

22

€ 21.526

€ 21.675

Artikel 5

De basishuren, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Huursubsidiewet, zijn:

a. voor eenpersoonshuishoudens:

 

Basishuur

1

€ 191,61

2

€ 194,27

3

€ 200,96

4

€ 209,13

5

€ 217,47

6

€ 225,97

7

€ 234,64

8

€ 243,48

9

€ 252,49

10

€ 261,66

11

€ 271,00

12

€ 280,50

13

€ 290,18

14

€ 300,02

15

€ 310,02

16

€ 325,34

17

€ 346,36

18

€ 368,04

19

€ 390,38

20

€ 413,39

21

€ 437,07

22

€ 453,91

b. voor meerpersoonshuishoudens:

 

Basishuur

1

€ 191,61

2

€ 194,10

3

€ 199,09

4

€ 204,15

5

€ 209,27

6

€ 214,47

7

€ 219,73

8

€ 225,06

9

€ 230,46

10

€ 235,92

11

€ 241,45

12

€ 247,05

13

€ 252,72

14

€ 258,45

15

€ 264,25

16

€ 273,08

17

€ 285,09

18

€ 297,37

19

€ 309,91

20

€ 322,73

21

€ 335,82

22

€ 349,18

23

€ 362,80

24

€ 376,70

25

€ 390,87

26

€ 405,31

27

€ 420,01

28

€ 432,48

c. voor eenpersoonsouderenhuishoudens:

 

Basishuur

1

€ 189,79

2

€ 190,26

3

€ 194,78

4

€ 203,06

5

€ 211,51

6

€ 220,14

7

€ 228,94

8

€ 237,92

9

€ 247,07

10

€ 256,40

11

€ 265,90

12

€ 275,57

13

€ 285,43

14

€ 295,45

15

€ 305,65

16

€ 321,28

17

€ 342,74

18

€ 356,81

en

d. voor meerpersoonsouderenhuishoudens:

 

Basishuur

1

€ 187,98

2

€ 188,67

3

€ 192,35

4

€ 198,47

5

€ 204,69

6

€ 211,00

7

€ 217,42

8

€ 223,93

9

€ 230,54

10

€ 237,26

11

€ 244,07

12

€ 250,98

13

€ 257,99

14

€ 265,10

15

€ 272,31

16

€ 283,31

17

€ 298,32

18

€ 313,73

19

€ 329,54

20

€ 345,74

21

€ 362,34

22

€ 373,63

Artikel 6

Het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Huursubsidiewet, voor het subsidiejaar 2004/2005 is:

a. voor een eenpersoonshuishouden: € 12 750;

b. voor een meerpersoonshuishouden: € 16 225;

c. voor een eenpersoonsouderenhuishouden: € 12 650 en

d. voor een meerpersoonsouderenhuishouden: € 15 850.

Artikel 7

In artikel 18, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 16 400’ vervangen door ‘€ 17 100’;

b. in onderdeel b ‘€ 22 250’ vervangen door ‘€ 23 100’;

c. in onderdeel c ‘€ 16 275’ vervangen door ‘€ 16 925’ en

d. in onderdeel d ‘€ 20 775’ vervangen door: € 21 575.

Artikel 8

1. In artikel 20, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt ‘€ 317,03 per maand’ vervangen door: € 325,91 per maand.

2. In artikel 20, tweede lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 453,77 per maand’ vervangen door ‘€ 466,48 per maand’ en

b. in onderdeel b ‘€ 486,30 per maand’ vervangen door: € 499,92 per maand.

§ 2

Wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit

Artikel 9

In artikel 8, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 18 325’ vervangen door ‘€ 18 700’;

b. in onderdeel b ‘€ 24 575’ vervangen door ‘€ 25 075’;

c. in onderdeel c ‘€ 16 275’ vervangen door ‘€ 16 625’ en

d. in onderdeel d ‘€ 21 225’ vervangen door: € 21 675.

Artikel 10

In artikel 9, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 19 875’ vervangen door ‘€ 20 300’;

b. in onderdeel c ‘€ 34 000’ vervangen door ‘€ 34 725’ en

c. in onderdeel d ‘€ 47 075’ vervangen door: € 48 050.

Artikel 11

Het bedrag waaraan het rekeninkomen ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet bevordering eigenwoningbezit ten minste gelijk moet zijn, is per 1 juli 2004:

a. voor een eenpersoonshuishouden: € 12 750;

b. voor een tweepersoonshuishouden: € 16 225 ;

c. voor een eenpersoonsouderenhuishouden: € 12 650 en

d. voor een tweepersoonsouderenhuishouden: € 15 850.

Artikel 12

Het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 28 van de Wet bevordering eigenwoningbezit, per 1 juli 2004 is:

a. voor een eenpersoonshuishouden: € 12 750;

b. voor een tweepersoonshuishouden: € 16 225;

c. voor een eenpersoonsouderenhuishouden: € 12 650 en

d. voor een tweepersoonsouderenhuishouden: € 15 850.

Artikel 13

In artikel 15, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 129 050’ vervangen door ‘€ 131 950’ en

b. in onderdeel b ‘€ 103 225’ vervangen door: € 105 550.

Artikel 14

In artikel 29, eerste lid, formule, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt ‘€ 109,62’ vervangen door: € 111,92.

Artikel 15

In artikel 31, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt ‘€ 164,68’ vervangen door: € 168,14.

§ 3

Slotbepalingen

Artikel 16

1. De artikelen 1 tot en met 4 en 6 tot en met 15 van deze regeling treden in werking met ingang van 1 juli 2004.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 11 maart 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Huursubsidiewet (verhoging van het gedeelte van de rekenhuur dat voor rekening van de huurder blijft) (Kamerstukken II 2003/04, 29 463, nr. 2) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, treedt artikel 5 van deze regeling op hetzelfde tijdstip in werking.

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling huur- en koopsubsidiegrenzen 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 juni 2004.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M. Dekker.

Toelichting

Algemeen

De artikelen 16 en 27 van de Huursubsidiewet (hierna: HSW) en artikel 41 van de Wet bevordering eigenwoningbezit (hierna: Wet BEW) bepalen dat jaarlijks per 1 juli een aantal grootheden bij ministeriële regeling wordt aangepast. Daartoe strekt deze regeling.

Artikel 1

Met dit artikel is de maximale huurgrens, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de HSW, aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, als in januari volgend op het peiljaar in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde 2,1 procent (onderdeel a). Voorts is met dit artikel de maximale huurgrens (de ‘jongerengrens’), bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, van de HSW, aangepast met 2,8 procent (het percentage van de verwachte huurprijsontwikkeling, te weten 2,9 procent, minus 0,1 procent, zijnde het verschil tussen de verwachte (3,2 procent) en de gerealiseerde (3,1 procent) huurprijsontwikkeling over 2003) (onderdeel b).

Artikelen 2, 3, 9 en 10

Met deze artikelen zijn de zogenoemde doelgroepgrenzen, genoemd in de artikelen 14, eerste lid, en 15, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de HSW, en de artikelen 8, eerste lid, en 9, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wet BEW gewijzigd. Dit zijn de rekeninkomens en rekenvermogens waarboven geen huursubsidie respectievelijk eigenwoningbijdrage wordt verstrekt. De doelgroepgrenzen voor alle huishoudcategorieën zijn ten opzichte van de onafgeronde grenzen voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004 conform artikel 27, derde lid, van de HSW, en artikel 41, eerste lid, van de Wet BEW voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 verhoogd met de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, als in januari volgend op het peiljaar in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde 2,1 procent.

De onafgeronde doelgroepgrenzen zijn vervolgens overeenkomstig artikel 27, zesde lid, van de HSW, en artikel 41, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet BEW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

Artikelen 4 en 5

Ingevolge artikel 16, vijfde lid, van de HSW moet jaarlijks de indeling in inkomensklassen worden herzien. De bovengrens van de eerste – laagste – inkomensklasse is voor elk van de betrokken categorie huishoudens gelijk aan het minimum-inkomensijkpunt voor die categorie huishoudens. Voor de aanpassing daarvan wordt verwezen naar artikel 6 van deze regeling. De bovengrens van de laatste – hoogste – inkomensklasse is voor elk van de betrokken categorie huishoudens gelijk aan de betrokken doelgroepgrens, genoemd in artikel 14, eerste lid, van de HSW. Voor de aanpassing daarvan wordt verwezen naar artikel 2 van deze regeling. Bij elk van de inkomensklassen hoort een normhuur, waarvan de hoogte wordt bepaald overeenkomstig artikel 19 van die wet. Bij alle vier de laagste inkomensklassen behoort de normhuur, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de HSW. Deze bedraagt voor het subsidiejaar 2004/2005 € 179,61; dit wordt bij algemene maatregel van bestuur geregeld. (artikel 4).

Tot slot is op basis van artikel 16, tweede lid, van de HSW aan de tabellen van de inkomensklassen een tabel met de daarbij behorende basishuren toegevoegd. De basishuur is het overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 19 van de HSW berekende bedrag van de normhuur verhoogd met € 12. De nummers voor de verschillende inkomensklassen per huishouden (artikel 4) corresponderen met de betreffende nummers voor de verschillende basishuren per huishouden, genoemd in artikel 5 (artikel 5).

Artikelen 6, 11 en 12

Ingevolge artikel 27, vierde lid, van de HSW en artikel 41, vierde lid, van de Wet BEW dienen jaarlijks de minimum-inkomensijkpunten te worden vastgesteld. De basis voor deze bedragen wordt blijkens artikel 17, eerste lid, van de HSW en artikel 28 van de Wet BEW gevormd door bedragen die in de Wet werk en bijstand en de Algemene Ouderdomswet zijn opgenomen.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een eenpersoonshuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 is met 4,3 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een meerpersoonshuishouden/tweepersoonshuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 is met 3,9 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een eenpersoonsouderenhuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 is met 4,0 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een meerpersoonsouderenhuishouden/tweepersoonsouderenhuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 is met 3,8 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004.

De onafgeronde minimum-inkomensijkpunten zijn vervolgens overeenkomstig artikel 27, zesde lid, van de HSW en artikel 41, vijfde lid, onder b, van de Wet BEW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

Voor ouderen is daarenboven de ongewijzigde franchise van € 1675 voor alleenstaanden en € 1050 voor gehuwden bijgeteld (artikelen 6 en 12).

Jaarlijks dienen de bedragen waaraan het rekeninkomen ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet BEW ten minste gelijk dient te zijn, te worden vastgesteld. Deze bedragen zijn gelijk aan de minimum-inkomensijkpunten (artikel 11).

Artikel 7

Ingevolge artikel 27, vijfde lid, van de HSW dienen de referentie-inkomensijkpunten aangepast te worden met hetzelfde percentage als waarmee de minimum-inkomensijkpunten worden aangepast.

Het referentie-inkomensijkpunt voor een eenpersoonshuishouden voor het subsidiejaar 2004/2005 is met 4,3 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 2003/2004.

Het referentie-inkomensijkpunt voor een meerpersoonshuishouden voor het subsidiejaar 2004/2005 is met 3,9 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 2003/2004.

Het referentie-inkomensijkpunt voor een eenpersoonsouderenhuishouden voor het subsidiejaar 2004/2005 is met 4,0 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 2003/2004.

Het referentie-inkomensijkpunt voor een meerpersoonsouderenhuishouden voor het subsidiejaar 2004/2005 is met 3,8 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 2003/2004.

Ook de onafgeronde referentie-inkomensijkpunten zijn vervolgens overeenkomstig artikel 27, zesde lid, van de HSW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

Artikel 8

Met dit artikel zijn de kwaliteitskortingsgrens, genoemd in artikel 20, eerste lid, en de aftoppingsgrenzen, genoemd in artikel 20, tweede lid, van de HSW aangepast met 2,8 procent (het percentage van de verwachte huurprijsontwikkeling, te weten 2,9 procent, minus 0,1 procent, zijnde het verschil tussen de verwachte (3,2 procent) en de gerealiseerde (3,1 procent) huurprijsontwikkeling over 2003).

Artikel 13

Ingevolge artikel 41, tweede lid, van de Wet BEW kunnen bij ministeriële regeling de bedragen, genoemd in artikel 15, eerste lid, onderdelen a (maximale koopsom) en b (maximale hypothecaire lening), van de Wet BEW worden aangepast aan de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de bouwkosten. Hiervoor is uitgegaan van de verwachtingen van het Centraal Planbureau (hierna: CPB) voor 2004, zoals deze worden gepubliceerd in de Macro-Economische Verkenningen die door het CPB ieder jaar op de derde dinsdag van september worden uitgebracht.

Per 1 januari 2004 moet worden uitgegaan van een percentage van 2,25. Voormelde onafgeronde bedragen zijn dienovereenkomstig aangepast en vervolgens overeenkomstig artikel 41, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet BEW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

Artikelen 14 en 15

Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Wet BEW worden de bedragen, genoemd in de artikelen 29, eerste lid, formule (minimum normlasten), en 31, eerste lid (maximale eigenwoningbijdrage), van de Wet BEW aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, als in januari volgend op het peiljaar in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde 2,1 procent. Voormelde onafgeronde bedragen zijn dienovereenkomstig aangepast en vervolgens overeenkomstig artikel 41, vijfde lid, onderdeel a, van de Wet BEW naar boven afgerond op hele eurocenten.

Artikel 16

Artikel 16, eerste lid, bepaalt dat de artikelen 1 tot en met 4 en 6 tot en met 15 van deze regeling in werking treden met ingang van 1 juli 2004. Per die datum worden jaarlijks de verscheidene parameters aangepast.

Artikel 16, tweede lid, bepaalt vervolgens dat artikel 5 van deze regeling in werking treedt op hetzelfde tijdstip als waarop het bij koninklijke boodschap van 11 maart 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Huursubsidiewet (verhoging van het gedeelte van de rekenhuur dat voor rekening van de huurder blijft) (Kamerstukken II 2003/04, 29 463, nr. 2) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt. In artikel 5 van deze regeling zijn de bij de verschillende inkomensklassen behorende basishuren voor eenpersoons(ouderen)huishoudens en meerpersoons(ouderen)huishoudens opgenomen. Het opnemen in deze regeling van deze zogenoemde basishuren geschiedt op basis van (een nieuw) artikel 16, tweede lid, van de HSW. Vandaar dat het moment van inwerkingtreden van artikel 5 van deze regeling samen moet vallen met het moment waarop de wijziging van (onder meer) artikel 16, tweede lid, van de HSW in werking treedt.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S.M. Dekker

Naar boven