Vaststelling bedragen, verdeelsleutels en bandbreedtes 2004 (Regeling bekostiging financieel toezicht)

Regeling van de Minister van Financiën van 21 juni 2004, nr. FM 2004-00779 M, tot vaststelling van de bedragen voor 2004, bedoeld in de artikelen 14, tweede lid, 17, tweede lid, 19, tweede lid, en 22, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 14, tweede lid, 17, tweede lid, 19, tweede lid, en 22, eerste en tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht;

Besluit:

§ 1

Begrippen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Autoriteit Financiële Markten: de Stichting Autoriteit Financiële Markten;

b. de Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;

c. Pensioen- & Verzekeringskamer: de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer.

§ 2

Onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten staande instellingen

Artikel 2

1. Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht wordt, voor zover het onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten staande instellingen betreft, vastgesteld op:

a. € 2.400 voor beleggingsinstellingen waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen is verleend;

b. € 0 voor beleggingsinstellingen die ingevolge artikel 17 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen zijn overgegaan tot aanbieding van hun rechten van deelneming buiten besloten kring;

c. € 2.000 voor in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

d. € 5.000 voor in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die niet voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

e. € 5.000 voor kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten;

f. € 0 voor schadeverzekeraars;

g. € 0 voor levensverzekeraars;

h. € 0 voor natura-uitvaartverzekeraars;

i. € 0 voor pensioenfondsen.

Artikel 3

De verdeelsleutels en bandbreedtes, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht worden vastgesteld zoals opgenomen in bijlage I bij deze regeling.

Artikel 4

De hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht wordt, voor zover het onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten staande instellingen betreft, vastgesteld op:

a. € 0 voor niet in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

b. € 0 voor niet in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

c. € 0 voor effecteninstellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onder i, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 ten aanzien waarvan een kennisgeving is ontvangen overeenkomstig dat artikel;

d. € 0 voor effecteninstellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onder j, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die een kennisgeving hebben gezonden overeenkomstig dat artikel;

e. € 245 voor effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 12 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;

f. € 450 voor effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 14 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;

g. € 2.100 voor effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 15 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;

h. € 2.400.000 voor houders van effectenbeurzen zoals bedoeld in artikel 22 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

i. € 3.200 voor beleggingsmaatschappijen met veranderlijk kapitaal als bedoeld in artikel 76a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

j. € 1.500 voor instellingen waarvan schuldpapier is toegelaten tot de notering aan een op grond van artikel 22 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 erkende effectenbeurs;

k. € 4.700 voor instellingen anders dan bedoeld onder i of j waarvan aandelen zijn toegelaten tot de notering aan een op grond van artikel 22 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 erkende effectenbeurs;

l. € 1.500 voor vennootschappen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996, die beleggingsmaatschappijen zijn met veranderlijk kapitaal als bedoeld in artikel 76a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

m. € 2.900 voor vennootschappen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996 anders dan bedoeld onder l.

§ 3

Onder toezicht van de Nederlandsche Bank staande instellingen

Artikel 5

1. Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht wordt, voor zover het onder toezicht van de Nederlandsche Bank staande instellingen betreft, vastgesteld op:

a. € 250 voor beleggingsinstellingen;

b. € 1250 voor in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

c. € 100 voor in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die niet voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

d. € 3.000 voor geldtransactiekantoren.

Artikel 6

De verdeelsleutels en bandbreedtes, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, worden vastgesteld zoals opgenomen in bijlage II bij deze regeling.

Artikel 7

De hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht wordt, voor zover het onder toezicht van de Nederlandsche Bank staande instellingen betreft, vastgesteld op € 0.

§ 4

Onder toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer staande instellingen

Artikel 8

Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, wordt, voor zover het onder toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer staande verzekeraars betreft, vastgesteld op € 681.

Artikel 9

De verdeelsleutel, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, wordt vastgesteld op 0,000353.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van 30 juni 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

Algemeen

Op 1 januari 2004 is het nieuwe stelsel voor de financiering van het toezicht1 in werking getreden. Voor een nadere toelichting op het nieuwe stelsel wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting bij de Regeling bekostiging financieel toezicht.

In deze regeling zijn de bedragen, verdeelsleutels en bandbreedtes vastgesteld als bedoeld in artikel 11, eerste lid, 14, tweede lid, 17, tweede lid 19, tweede lid, en 22, eerste en tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht voor het jaar 2004. De bedragen, verdeelsleutels en bandbreedtes zijn gebaseerd op voorgestellen van de Autoriteit Financiële Markten (hierna: de AFM), De Nederlandsche Bank (hierna: DNB) en de Pensioen- & Verzekeringskamer (hierna: de PVK). De vaststellingsregeling brengt geen nieuwe administratieve lasten voor het bedrijfsleven met zich mee.

AFM

Als gevolg van de herziening van de financiering van het toezicht is de heffingensystematiek voor een aantal groepen instellingen die onder het toezicht staan van de AFM gewijzigd ten opzichte van het jaar 2003. Daardoor zijn de bedragen en verdeelsleutels voor de heffingen in 2004 niet altijd makkelijk te vergelijken zijn met die van 2003. Ook is het mogelijk dat individuele financiële instellingen in 2004 meer of minder gaan betalen dan zij deden in 2003. Uitgangspunt bij de herziening is echter geweest dat de toerekening van de toezichtkosten en de op grond daarvan in rekening te brengen bedragen zo goed als mogelijk aansluit bij de toezichtwerkzaamheden die de AFM verricht, en dat kruissubsidiëring tussen homogene categorieën van onder toezicht gestelde instellingen wordt vermeden.

In de bedragen en verdeelsleutels voor 2004 zijn de exploitatieverschillen uit de jaren 2002 en 2003 verwerkt. De artikelen 11, vierde en vijfde lid, en 30 van de Regeling bekostiging financieel toezicht bieden hiervoor een grondslag.

De instellingen onder toezicht van de AFM zijn in de artikelen 12 en 13 van de Regeling bekostiging financieel toezicht onderverdeeld in categorieën en subcategorieën. Voor deze categorieën en subcategorieën zijn in de artikelen 2 tot en met 4 van deze regeling bedragen en verdeelsleutels bepaald.

Voor elk van de subcategorieën van effecteninstellingen geldt voor de doorberekening van toezichtkosten een heffingsmaatstaf of vast bedrag, ter vervanging van de in eerdere jaren gehanteerde maatstaf van het effectengerelateerde inkomen (EGI).

De tariefstructuur voor de beleggingsinstellingen is in grote lijnen gelijk gebleven aan 2003. Ook nu wordt er gewerkt met de heffingsmaatstaf ‘balanstotaal’.

Evenals in 2003 wordt bij houders van effectenbeurzen, effectenuitgevende instellingen en vrijgestelden als bedoeld in artikel 3, onderdelen e, f en g een vast bedrag per instelling in rekening gebracht. Dit bedrag is vastgesteld door de kosten die de AFM maakt voor het toezicht voor een bepaalde categorie instellingen te delen op het aantal instellingen in die categorie.

Ten einde een meer evenwichtige verdeling van de toezichtkosten over verzekeraars en pensioenfondsen te bewerkstelligen, gelden voor deze instellingen ingevolge artikel 14, onderdelen e en f, van de Regeling bekostiging toezicht voortaan specifieke heffingsmaatstaven. In 2003 werd voor de desbetreffende toezichttaken nog door middel van vaste bedragen geheven.

Voor het toezicht op enkele subcategorieën van instellingen is de toezichtinspanning zodanig beperkt omvang, waardoor de kosten per instelling nihil zijn. Het betreft de subcategorieën, genoemd in de artikelen 2, onderdelen b en f tot met i en 4, onderdelen a tot en met d. Voor deze subcategorieën zijn de in rekening te brengen bedragen vastgesteld op € 0. Ten aanzien van een aantal categorieën is een gedifferentieerde verdeelsleutel bepaald. Hierdoor is mogelijk om een onderscheid te maken tussen doorberekening van kosten die voortkomen uit het toezicht op het financiële bijsluiter, effectentypisch gedragstoezicht en de overige kosten van het reguliere toezicht. Zo kan onder meer worden voorkomen dat onder toezicht staande instellingen die geen complexe producten aanbieden, moeten meebetalen aan het toezicht op de financiële bijsluiter.

DNB

Ten aanzien van de beleggingsinstellingen en effecteninstellingen die onder het toezicht van DNB staan, zij opgemerkt dat bij de totstandkoming van de Regeling bekostiging financiering toezicht DNB in overleg met AFM en de representatieve organisaties heeft besloten voor wat betreft de maatstaven aan te sluiten bij de maatstaven die AFM hanteert. De bedragen en tarieven zijn in nauw overleg met de representatieve organisaties vastgesteld, waarbij is gestreefd naar een evenwichtige heffingssystematiek. De instellingen onder toezicht van DNB zijn in de artikelen 15 en 16 van de Regeling bekostiging financieel toezicht onderverdeeld in (sub)categorieën. Voor deze categorieën en subcategorieën zijn in de artikelen 5 tot en met 7 van deze regeling bedragen en verdeelsleutels opgenomen.

Artikel 7 betreft de drie subcategorieën van effecteninstellingen als bedoeld in artikel 16, onderdelen c tot en met e, van de Regeling bekostiging financieel toezicht. Opgemerkt wordt dat de toezichtinspanning van DNB ten aanzien van die subcategorieën zodanig beperkt van omvang is, waardoor de kosten per instelling nihil zijn. Daarom is besloten de desbetreffende bedragen vast te stellen op € 0.

Voor wat betreft de geldtransactiekantoren geldt dat eveneens is gestreefd naar een evenwichtige heffingssystematiek. De betreffende sector is in januari 2004 middels een brief van DNB op de hoogte gesteld van de voorgenomen heffingssystematiek.

PVK

Op grond van artikel 11, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht brengt de PVK de toezichtkosten, welke voortkomen uit de haar opgedragen taken en toegekende bevoegdheden uit hoofde van Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 of de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, in rekening bij de onder toezicht staande instellingen. Voor 2004 bedraagt het op grond van artikel 11, tweede en vierde lid, door de PVK in rekening te brengen bedrag bij de onder toezicht staande instellingen inzake beide genoemde wetten € 16.189.000.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Bijlage I, behorende bij artikel 3

subcategorie

maatstaf

bandbreedte

verdeelsleutel

beleggingsinstellingen waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen is verleend

balanstotaal

voor gedeelte balanstotaal

van € 0 tot € 450 000

€ 13,00 met opslag van:

€ 4 200 voor toezicht financiële bijsluiter;

€ 2 400 voor effectentypisch gedragstoezicht

    
  

voor gedeelte balanstotaal

van € 450 000 tot € 900 miljoen

€ 13,00 per € 450 000 balanstotaal

    
  

voor gedeelte balanstotaal

vanaf € 900 miljoen

€ 0

    

in Nederland gevestigde

het aantal in Nederland

1 persoon

€ 0

effecteninstellingen waaraan

werkzame personen dat door

  

een vergunning is verleend als

die instellingen belast is

  

bedoeld in artikel 7, eerste lid,

met het verrichten van

> 1 persoon

€ 600 per persoon

van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten

transacties in effecten

  
    

in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid,

het aantal in Nederland gevestigde effectencliënten

voor gedeelte effecten-

cliënten 0–10 000

€ 1,75 per effectencliënt met een opslag van € 0,02 per effectencliënt voor toezicht financiële bijsluiter

van de Wet toezicht

   

effectenverkeer 1995 die niet voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten

 

voor gedeelte effecten-

cliënten > 10 000

€ 1,00 per effectencliënt met een opslag van € 0,01 per effectencliënt voor toezicht financiële bijsluiter

    

kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge

het aantal effectenrekeningen in Nederland van die

voor gedeelte effecten-

rekeningen 1 tot 10 000

€ 6,25 per effectenrekening

artikel 7, tweede lid, aanhef en

instellingen

  

onder h, van de Wet toezicht

   

effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten.

 

voor gedeelte effecten-

rekeningen

> 10 000–100 000

€ 1,20 per effectenrekening

    
  

voor gedeelte effecten-

rekeningen > 100 000

€ 0,60 per effectenrekening

    

schadeverzekeraars die niet uitsluitend grote risico’s verzekeren

het bruto premie-inkomen in Nederland

voor het gedeelte premie-inkomen van € 0 tot € 1 000

€ 0

    
  

voor het gedeelte premie-inkomen

van € 1 000 tot € 1 000 000

€ 100 met een opslag van

€ 2 400 voor effectentypisch gedragstoezicht

    
  

voor het gedeelte premie-inkomen

van € 1 000 000 tot € 1 miljard

€ 5,50 per € 1 miljoen premie-inkomen

    
  

voor het gedeelte premie-inkomen vanaf € 1 miljard

€ 0

    

schadeverzekeraars die uitsluitend grote risico’s verzekeren

het bruto premie-inkomen in Nederland

voor het gedeelte premie-inkomen € 0 – € 1 000

€ 0

    
  

voor het gedeelte premie-inkomen

> € 1 000 – € 1 000 000

€ 100 met een opslag van

€ 2 400 voor effectentypisch gedragstoezicht

    
  

voor het gedeelte premie-inkomen > € 1 000 000

€ 0

    

levensverzekeraars

het bruto premie-inkomen in Nederland

voor het gedeelte premie-inkomen € 0 – € 1 000

€ 0

    
  

voor het gedeelte premie-inkomen

> € 1 000 – € 1 000 000

€ 100 met een opslag van:

€ 60 voor toezicht financiële bijsluiter;

€ 2 400 voor effectentypisch gedragstoezicht

    
  

voor het gedeelte premie-inkomen

> € 1 000 000 – € 500 miljoen

€ 31 per € 1 miljoen premie-inkomen met een opslag van

€ 60 per € 1 miljoen premie-inkomen voor toezicht financiële bijsluiter

    
  

voor het gedeelte premie-inkomen > € 500 miljoen

€ 0

    

natura-uitvaartverzekeraars

het bruto premie-inkomen in Nederland

voor het gedeelte premie-inkomen € 0 – € 1 000

€ 0

    
  

voor het gedeelte premie-inkomen > € 1000 – € 2000

€ 100 met een opslag van:

€ 0,48 voor toezicht financiële bijsluiter;

€ 2 400 voor effectentypisch gedragstoezicht

    
  

voor het gedeelte premie-inkomen > € 2000 – € 10 miljoen

€ 0,91 per € 1000 premie-inkomen met een opslag van

€ 0,48 per € 1000 premie-inkomen voor toezicht financiële bijsluiter

    
  

voor het gedeelte premie-inkomen > € 10 miljoen

€ 0

    

pensioenfondsen

het beheerd vermogen

bij beheerd vermogen van

€ 0 – € 100 miljoen

€ 1 200

    
  

bij beheerd vermogen van

> € 100 miljoen tot € 1 miljard

€ 2 300

    
  

bij beheerd vermogen van

> € 1 miljard tot € 5 miljard

€ 6 200

    
  

bij beheerd vermogen van

> € 5 miljard

€ 12 300

Bijlage II, behorende bij artikel 6

subcategorie

maatstaf

bandbreedte

verdeelsleutel

beleggingsinstellingen

balanstotaal

voor gedeelte balanstotaal

€ 0 – € 900 000 000

€ 3,55 per € 450.000

    
  

voor gedeelte balanstotaal

> € 900 000 000

€ 0,00

    

in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

het aantal in Nederland werkzame personen dat door die instellingen belast is met het verrichten van transacties in effecten

€ 325 per persoon

    

in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid,

het aantal in Nederland gevestigde effectencliënten

voor gedeelte effectencliënten

0 – 10 000

€ 4,50 per effectencliënt

van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die niet voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten

 

voor gedeelte effectencliënten

> 10 000

€ 3,10 per effectencliënt

    

geldtransactiekantoren

de totale waarde van de geldtransacties, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de wet inzake de Geldtransactie-

voor gedeelte waarde geldtransacties

€ 0 – € 10 000 000

€ 0,75 per € 1000

 

kantoren, die geldtransactiekantoren ten behoeve van cliënten uitvoeren

voor gedeelte waarde geldtransacties

€ 10 000 000 – € 100 000 000

€ 0,26 per € 1000

    
  

voor gedeelte waarde geldtransacties

> € 100 000 000

€ 0

Naar boven