Wijziging Regeling bekostiging financieel toezicht

Regeling van de Minister van Financiën van 11 juni 2004, nr. FM 2004-00726, Directie Financiële Markten, tot wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 28 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen en 51, derde lid, en 186 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993;

Besluit:

Artikel I

De Regeling bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. balanstotaal: het balanstotaal van een beleggingsinstelling zoals dat blijkt uit de jaarlijks op grond van artikel 20 van het Besluit toezicht beleggingsinstellingen openbaar te maken jaarrekening.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt de zinsnede ‘bij of krachtens de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996 en de Wet inzake de geldtransactiekantoren’ vervangen door: de Wet inzake de geldtransactiekantoren, de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effecteninstellingen 1995, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.

C

Artikel 7, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een punt, vervalt onderdeel d.

D

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. een beleggingsinstelling die op grond van artikel 17 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen tot de verhandeling van haar rechten van deelneming mag overgaan, ter vergoeding van de kosten van een inschrijving in het register als bedoeld in artikel 18 van die wet.

2. De aanduiding ‘1.’ voor de tekst van het eerste lid vervalt.

3. Het tweede lid vervalt.

E

Artikel 11, zesde lid, komt te luiden:

6. Indien het kosten betreft ter uitvoering van aan de Pensioen- & Verzekeringskamer opgedragen taken of toegekende bevoegdheden uit hoofde van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 of de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, geschiedt de raming, bedoeld in het tweede lid, op basis van de goedgekeurde begroting, bedoeld in artikel 7a van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.

F

Artikel 13, onderdeel e, komt te luiden:

e. subcategorieën van verzekeraars:

1°. schadeverzekeraars die uitsluitend grote risico’s verzekeren;

2°. schadeverzekeraars die niet uitsluitend grote risico’s verzekeren;

3°. levensverzekeraars;

4°. natura-uitvaartverzekeraars.

G

Artikel 14, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 13, onderdeel a, onder 1° en 2°: het balanstotaal;.

H

In artikel 27 wordt ‘eerstbedoelde onder toezicht staande instelling’ telkens vervangen door: laatstbedoelde onder toezicht staande instelling.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht.

De regeling bevat een wijziging van de maatstaf voor het in rekening brengen van bedragen aan beleggingsinstellingen door de Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM). Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt een aantal onvolkomenheden te herstellen met betrekking tot de doorberekening van kosten aan verzekeraars door de AFM. Ten slotte is een verschrijving hersteld. De regeling brengt geen nieuwe administratieve lasten voor het bedrijfsleven met zich mee.

Artikelsgewijs

Onderdelen A en G

In artikel 14, onderdeel a, was als heffingsmaatstaf voor onder toezicht van de AFM staande beleggingsinstellingen aanvankelijk opgenomen het vermogen van de beheerder, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel c, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen. Naderhand is gebleken dat deze maatstaf in de praktijk zou kunnen leiden tot een onevenredige verdeling binnen de categorie beleggingsinstellingen van de in rekening te brengen toezichtkosten, gelet op de door de AFM verrichte werkzaamheden ten behoeve van de uitoefening van het toezicht op die instellingen. Om een meer evenredige verdeling van toezichtkosten binnen de categorie van beleggingsinstellingen te bewerkstelligen, is de heffingsmaatstaf gewijzigd in het balanstotaal van de beleggingsinstelling. Het balanstotaal werd ook al als maatstaf voor het doorberekenen van toezichtkosten aan beleggingsinstellingen gehanteerd in de Kostenregeling Wet toezicht beleggingsinstellingen, die op 1 januari 2004 is komen te vervallen. Het betreft hier een beleidsarme aanpassing van de maatstaf die in lijn is met het advies over heffingsmaatstaven van de subwerkgroep van de AFM en marktpartijen uit het najaar van 2003.

Onderdelen B en E

Ingevolge het Overdrachtsbesluit toezicht op informatieverstrekking Wck, Wtk, Wtn en Wtv en het Overdrachtsbesluit toezicht financiële bijsluiter is de AFM belast met de uitoefening van taken uit hoofde van artikel 51 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en artikel 25 van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf. Het betreft concreet de uitoefening van toezicht op grond van de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998 en de Regeling informatieverstrekking WTN alsmede het toezicht op grond van het Besluit financiële bijsluiter. De kosten die de AFM maakt bij de uitoefening van deze taken, brengt de AFM in rekening bij onder haar toezicht staande verzekeraars. Dit volgt uit artikel 11, derde lid, j° artikel 12, onderdeel f, van de Regeling bekostiging financieel toezicht. De in rekening te brengen kosten moeten op grond van het tweede lid van artikel 11 worden geraamd op basis van een begroting waarmee de Minister van Financiën heeft ingestemd. De Regeling bekostiging financieel toezicht bevatte aanvankelijk echter geen grondslag voor de AFM een begroting op te stellen met betrekking tot de uitvoering van het bedoelde toezicht op verzekeraars. Met de in onderdeel B vervatte aanvulling van artikel 2 is deze omissie hersteld.

De in onderdeel D opgenomen wijziging van artikel 11, zesde lid, dient ertoe het onderscheid te expliciteren met de begroting die de Pensioen- & Verzekeringskamer opstelt voor de uitvoering van taken die aan haar zijn opgedragen op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf.

Onderdelen C en D

Het nieuwe onderdeel c in artikel 8 geldt ter vervanging van artikel 7, derde lid, onderdeel d. De mededeling als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen leidt namelijk niet tot een toetsing van beleidsbepalers op deskundigheid en betrouwbaarheid, maar in de regel uiteindelijk tot een inschrijving in het register als bedoeld in artikel 18 van die wet. Aan deze laatste handeling zijn wel werkzaamheden en kosten verbonden.

Het tweede lid van artikel 8 bood een grondslag voor de AFM om aan onder toezicht staande instellingen eenmalig kosten in rekening te brengen die verband houden met het toezicht uit hoofde van de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998 en de Regeling informatieverstrekking WTN. Deze kosten kunnen echter reeds in rekening worden gebracht op grond van artikel 11, derde lid, j° artikel 13, onderdeel e.

Onderdeel F

Schadeverzekeraars die uitsluitend grote risico’s in Nederland verzekeren zijn op grond van de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998 aan minder verplichtingen tot informatieverstrekking gebonden dan andere schadeverzekeraars. Zij zijn namelijk uitgezonderd van de informatie-eisen, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998. AFM kan daardoor bij verzekeraars die uitsluitend grote risico’s in Nederland verzekeren, volstaan met minder toezichtwerkzaamheden en hoeft dus ook minder kosten te maken. Dit rechtvaardigt dat voor die schadeverzekeraars in artikel 13, onderdeel e, een aparte categorie wordt gecreëerd, waaraan de kosten op grond artikel 11, derde lid, wordt toegerekend. Kruissubisidiëring kan hierdoor worden voorkomen.

Onderdeel G

Dit onderdeel behelst de reparatie van een verschrijving in artikel 27.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven