Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving

Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 maart 2004, Directie Arbeidsveiligheid en -gezondheid, nr. A&G/W&P/2004/11588, tot wijziging van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving in verband met het besluit van 19 juni 2003 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit houdende regels betreffende explosieve atmosferen (Stb. 2003, 268)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte

Besluit:

Artikel I

De Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving1 worden als volgt gewijzigd:

A.

Van beleidsregel 4.4-1, Voorkomen van calamiteiten bij opslag, gebruik en transport van gascylinders, vervalt onderdeel g onder verlettering van de onderdelen h tot en met u tot g tot en met t.

B.

Beleidsregel 4.4.-5, Voorkomen van ongewilde gebeurtenissen bij werkzaamheden met gevaarlijke stoffen, wordt als volgt gewijzigd:

1. De grondslag komt te luiden:

Grondslag: Arbobesluit artikel 3.5d, vijfde lid, en artikel 4.4, eerste tot en met vierde, zesde en zevende lid

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De indeling van gebieden waar explosieve atmosferen kunnen heersen, in gevarenzones als bedoeld in artikel 3.5d, vijfde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, vindt plaats overeenkomstig NPR 7910-1, Richtlijn voor het indelen van gevarenzones bij gasontploffingsgevaar en NPR 7910-2, Richtlijn voor het indelen van gevarenzones bij stofontploffingsgevaar.

Artikel II

Beleidsregel 4.54 wordt als volgt gewijzigd:

1. De grondslag komt te luiden: Arbobesluit artikel 4.54, derde lid

2. In de eerste volzin van de beleidsregel wordt het zinsdeel `de melding als bedoeld in artikel 4.54, tweede lid' vervangen door: de melding als bedoeld in artikel 4.54, derde lid.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 maart 2004.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,namens deze,
de Directeur-Generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen,
J.A.M. Hilgersom.

Toelichting

Artikel I

Vanaf 30 juni 2003 is er nieuwe regelgeving voor explosieveiligheid op arbeidsplaatsen van kracht. Hierbij gaat het om het Besluit van 19 juni 2003 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit houdende regels betreffende explosieve atmosferen (Stb. 2003, 268). Voornoemd besluit betreft de implementatie van richtlijn nr. 1999/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 1999 (PbEG 2000, L 23) betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (vijftiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, eerste lid, van Richtlijn 89/391/EEG).

Met de implementatie van deze zogenoemde Atex 137 richtlijn, zijn nu strikte veiligheidseisen gesteld aan arbeidsplaatsen waar zich explosiegevaar kan voordoen. Er is nu aanvullende regelgeving tot stand gebracht voor arbeidsplaatsen waar zich gasexplosies kunnen voordoen; voor stofexplosies is deze regelgeving geheel nieuw. In feite vormt de richtlijn een nadere precisering van al bestaande arbo-regelgeving voor arbeidsplaatsen met explosiegevaar.

In artikel 3.5d, vijfde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit is bepaald dat bij explosieve atmosferen een gevarenzone-indeling moet plaatsvinden. Een gevarenzone-indeling strekt tot het vaststellen in welke gebieden en met welke waarschijnlijkheid een explosieve atmosfeer aanwezig kan zijn om door het treffen van maatregelen ten aanzien van eventueel aanwezige ontstekingsbronnen, de kans op een ontsteking van die explosieve atmosfeer terug te brengen tot een verwaarloosbaar klein risico. De gevaarlijke plaatsen worden op grond van de frequentie en duur van het optreden van een explosieve atmosfeer in zones onderverdeeld. De gevarenzones worden ingedeeld overeenkomstig bijlage I bij de Atex 137 richtlijn. Bij een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel met lucht, worden de gebieden onderverdeeld in de zones 0, 1 en 2, waarbij zone 0 de gevaarlijkste is en 2 de minst gevaarlijke, en bij een explosieve atmosfeer, bestaande uit een wolk brandbaar stof in lucht, in de zones 20, 21 en 22, waarbij zone 20 de gevaarlijkste is en zone 22 de minst gevaarlijke. In de toelichting op artikel 3.5d, vijfde lid, van het Arbobesluit is vermeld dat de indeling in gevarenzones nader in normalisatienormen is uitgewerkt en dat de voor het werkingsgebied belangrijkste normen in beleidsregels zullen worden neergelegd. Met het onderhavige wijzigingsbesluit is hieraan uitvoering gegeven.

In beleidsregel 4.4-1 wordt op dit moment voor een beperkt toepassingsgebied, met name opstelpunten voor brandbare gassen, verwezen naar de Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR) 7910 deel 1. Echter de NPR 7910 reeks leent zich voor alle arbeidsplaatsen waar zich stof-, of gasexplosies kunnen voordoen. Bij de ontwikkeling van de NPR reeks heeft afstemming plaatsgevonden met de uitvoeringspraktijk van de Atex 137 richtlijn en daarmee ook op de Nederlandse regelgeving.

Naast deel 1 is deel 2 uitgebracht waarin het voorkomen van stofexplosies is beschreven. Het ligt in de lijn de bestaande beleidsregels aan te passen aan de nieuwe regelgeving onder verwijzing naar de delen 1 en 2 van NPR 7910 waarmee het voorkomen van explosiegevaar voor alle arbeidsplaatsen, in overeenstemming met de regelgeving, afdoende is beschreven.

Artikel II

Bij de wijziging van artikel 4.54 van het Arbobesluit (Stb. 2003, 315) is een tweede lid toegevoegd onder vernummering van het bestaande tweede lid tot derde lid.

De meldingsplicht van artikel 4.54 Arbobesluit staat dan ook in het huidige derde lid. Bij deze wijziging zijn de beleidsregels niet aangepast, deze omissie wordt nu hersteld. Inhoudelijk wijzigt de beleidsregel niet, alleen de grondslag en de verwijzing naar artikel 4.54 worden in overeenstemming gebracht met de huidige situatie.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid,

namens deze,

de Directeur-Generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen,

J.A.M. Hilgersom.

1 Supplement Stcrt. 2001, 239, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 februari 2004, Stcrt. 27.

Naar boven